NA DE REGEN. ERVARINGEN MET DE R.Z. REGELING VOOR FINANCIËLE HULPVERLENING BIJ CALAMITEITEN IN LAND- EN TUINBOUW FJ AT de Zeeuwse landbouw als gevolg van de water- overlast najaar 1974 enorme financiële schade heeft geleden is bekend. Zelfs na verrekening van de uit betaalde schadevergoedingen van 't ministerie van land bouw en de gedane uitkeringn op basis van de Rijks groepsregeling Zelfstandigen (R.Z. regeling) wordt een en ander op zo'n 60 miljoen gulden geschat. Op verhoudings gewijs zeer ruime schaal is door de getroffenen van de geboden hulpregelingen gebruik gmaakt. Uit dien hoofde kan dan ook van de grootste operatie gsproken worden dit tot op heden in het kader van de R.Z. is uitgevoerd. Teneinde inzicht te krijgen en te geven in hoeverre bij dergelijke calamiteiten ook via de R.Z. regeling hulp ge boden kan worden werd een z.g. „evaluatie" commissie gevormd die de opgedane ervaringen in een rapport heeft verwerkt. Aan de hand van enquete-gegevens van betrok kenen, gemeenten, organisaties, landbouwvoorlichting, distriktsbureauhouders en eigen waarnemingen heeft de commissie een aantal conclusies getrokken en aanbeve lingen gedaan. Wij ontlenen daaraan het volgende: OPINIES OVER VERLEENDE HULP Uit de enquete onder aanvragers bleek, dat een meer derheid tevreden is over de verleende hulp. 66 tot 88 oordeelt positief over de hoogte en de vorm van de uit keringen, rente- en aflossingsverplichtingen en overi ge voorwaarden. De algemene conclusie van de gemeenten luidt ech ter, dat men er niet zo zeker van is, of de uitkeringen wel altijd terecht gekomen zyn bij die boeren, die het het meest nodig hadden niet iedereen die het hard nodig had, diende een aanvraag in maar dat het geld over het algemeen wel goed is besteed. De men sen, die een uitkering kregen, konden het meestal „goed gebruiken". Gelet op het aantal afwijzingen wordt geconcludeerd dat de aanvragen om hulp redelijk kritisch zijn onder zocht. KENNIS VAN R.Z.-VOORLICHTING Uit de enquete blijkt voorts, dat ruim de helft van de aanvragers (toen) nog niet van het bestaan van de R.Z. gehoord hadden. Van degenen die wel van het be staan van deze regeling op de hoogte waren, was slechts een klein deel f minder dan 20 bekend met de inhoud ervan. Vandaar dat de commissie in het al gemeen concludeert, dat het wenselijk is, dat een meer specifiek op de landbouw gerichte voorlichting over de R.Z. wordt bevorderd. TOEPASSING VAN DE R.Z. IN HET KADER VAN CALAMITEITEN De gemeenten zijn vrij algemeen van mening, dat het in principe onjuist is, dat de R.Z. wordt gehanteerd ter leniging van schade ten gevolge van calamiteuze omstandigheden. De schade tengevolge van een cala miteit treft een groep, heeft dus een collectief karak ter, aldus de gemeenten. Hieruit resulteert een druk naar collectieve hulp uiteraard bij voorkeur geheel a fonds perdu ter leniging van deze schade. (Voor dat de hulpverlening op basis van de R.Z. van start ging, werd er van de zijde van landbouworganisaties uitdrukkelijk gepleit voor een aparte overbruggings regeling, in de vorm van renteloze voorschotten, bui ten het kader van de bijstand). De uitgangspunten van de R.Z. (individuele hulp in de vorm van leningen en/ of a fonds perdu-mtkeringen; afgestemd op de totale fi- nancieel-economische situatie van betrokkene) maken deze regeling in principe ongeschikt voor dit soort hulp verlening, d.w.z. voor leniging van schade. Daarbij kom dat in calamiteuze omstandigheden vooral snelle hulp geboden is. Ook dit aspekt maakt naar de mening in de gemeente de toepassing van de R.Z. moeilijk, want in het kader van deze regeling is grondiger onj derzoek nodig dan de bij calamiteiten geboden haast en hoeveelheid aanvragen toelaten. De commissie is echter van mening dat, alhoewel de R.Z. niet functioneerde als schaderegeling, het aanbe veling verdient, dat er voor calamiteiten in de land bouw, zo mogelijk een specifieke regeling wordt gecre- eerd. Want, aldus de Commissie, de uitvoering van de R.Z. t.a.v. een speciale groep, in calamiteuze omstan digheden, is niet nieuw. In de loop der jaren is deze regeling door het ministerie van C.R.M. reeds meerma len in deze zin toegepast! Vandaar dat de aanbeveling wordt gedaan na te gaan in hoeverre de organisatie van hulpverlening in dergelijke omstandigheden bij voorbaat reeds geregeld zou kunnen worden. Een soort blauwdruk derhalve, op grond waarvan in akute nood situaties direkt kan worden ingegrepen. In een dergelijke opzet zal, naar de mening van de Commissi'e, gezien de vereiste snelheid, vooral aandacht besteed moeten worden aan procedures van aanvraag, onderzoek, advisering en beslissing. Ook de organisatie kan een belangrijke en ondersteunende rol spelen t.b.v. een soepele en snelle hulpverlening. Een verfijning van bestaande, of te creëren regelingstechnische mogelijk heden, die hierin voorzien, zou wellicht eveneens over wogen worden. DREMPELVREES VOOR „DE GANG NAAR DE BIJSTAND" Als vaststaand feit kan worden aangenomen, dat door de inschakeling van de D.B.H.'s van de Geweste lijke STULM en de landbouworganisaties bij veel boe ren de drempelvrees voor het aanvragen van een R.Z.- uitkering is weggenomen. Heel wat boeren zouden an ders geen aanvraag hebben ingediend. Veel gemeenten staan dan ook positief tegenover de idee het hen ook onder normale omstandigheden toe te staan aanvragen anders dan rechtstreeks bij de ge meente in te dienen. De landbouworganisaties merkten op, dat normaliter de mogelijkheid dat een S.E.V.'er namens betrokkene een aanvraag indient voldoende soelaas biedt. (Behal ve misschien voor de kleine categorie van niet bij een organisatie aangesloten boeren). (Bijstand kan altijd door een derde worden aange vraagd. De door de gemeenten gehanteerde standaard formulieren zijn daar ook op ingericht). Het is echter zeer de vraag of deze mogelijkheid bij de boeren wel voldoende bekend is. Uit de hausse van aanvragen ten gevolge van de waterschade, nadat officieel bekend was gemaakt dat de aanvragen ook bij de D.B.H.'s kon den worden ingediend, kan misschien geconcludeerd worden, dat dit niet het geval is. Het verdient naar de mening van de commissie dan ook aanbeveling, dat er in de voorlichting aan de boe ren meer op gewezen wordt, dat de aanvragen ook via derden kunnen worden ingediend. Daarnaast is het wellicht gewenst, dat de mogelijk heid om R.Z.-aanvragen, al dan niet via de landbouw organisaties, in te dienen bij de D.B.H.'s van de STUDM een blijvend karakter verkrijgt. De landbouworganisaties vonden de deelneming van de S.E.V.'ers in de adviesvergaderinge van de Plaatse lijke Commissies Zelfstandigen van groot belang. Ook ond'er normale omstandigheden zouden zij dan ook graag de S.E.V.'ers systematisch als adviseur bij de vergaderingen van de plaatselijke commissies zelfstan digen betrokkenen willen zien. Ook van de kant van de gemeenten werd over het geheel genomen een posi tief oordeel over de inbreng van de S.E.V.'ers in de re gionale vergaderingen uitgesproken. Veel gemeenten zijn er voor geporteerd dat de deelname van deze zijde ook onder normale omstandigheden op de één of an dere wijze wordt voortgezet. Vandaar dat de evaluatie commissie het wenselijk acht dat een S.E.V.'er aanwe zig is bij behandeling van aanvragen van leden van de betreffende organisatie. VERDERE RATIONALISERING VAN DE PLAATSELIJKE COMMISSIES ZELFSTANDIGEN Uit de op zich positieve ervaringen van de gemeen ten met de regionaal belegde vergaderingen van de plaatselijke commissies zelfstandigen kan gezien de verdere reakties op dit punt niet de conclusie wor den getrokken, dat er in brede kring wensen tot ver dergaande rationalisering leven. Alfgemeen waren de gemeenten van mening, dat het adviseringsniveau door het systeem van regionale vergaderingen, vanwege de aanwezigheid van vele deskundigen positief werd be- invloed. De evaluatiecommissie is echter van oordeel, dat door regionalisering van de plaatselijke commissies zelfstan digen het niveau van advisering, en ook de rechtsgelijk heid bevorderd zou kunnen worden. Ter bevordering van een gelijke behandeling van de aanvragen zou het gewenst zijn, daarbij het systeem van een vaste gespreksleider te handhaven. Indien de om standigheden daartoe noodzaken dat opnieuw in kort tijdsbestek grote aantallen aanvragen behandeld zou den moeten worden, verdient het naar de mening van de Commissie aanbeveling andermaal regionale verga deringen te beleggen. Het aantal vergaderplaatsen kan voor Zeeland op 2 gesteld worden; één voor Noord- Midden-Zeeland en één voor Zeeuws-Vlaanderen. ORIGE week schreven wij over het successierecht. Wij schreven toen o.a. dat in het gewone spraak gebruik over verkrijgen door erfenis hebben, dat wij dan denken aan het verkrijgen van de gedeeltelijke, of als er maar één erfgenaam is, de gehele nalatenschap van een overledene. In de successiewet staat dat onder het successierecht alles vait wat door het overlijden van iemand wordt ver kregen. Dat begrip verkrijgen is verder in die wet uit gewerkt en omvat veel meer dan alleen maar een ge deelte van de nalatenschap. Zo valt onder het successierecht ook een recht op pen sioen dat iemand als gevolg van het overlijden verkrijgt. Dat is het geval met weduwen- en wezenpensioen. A LS men pensioen wil belasten moet men de waarde ervan bepalen. Dat moet voor andere doeleinden natuurlijk ook gebeuren. Verzekeringsmaatschappijen zouden geen pensioenverzekeringen kunnen afsluiten, als ze niet de waarde van eventuele aanspraken op pen sioen konden berekenen. Dat zijn dan berekeningen, die niet zo eenvoudig zijn als een vermenigvuldiging van 4 x 4. Het is ingewikkelder, maar tenslotte komt er een cij fer uit de bus. Voor de belasting is voor de waardebepaling van pen sioenen en van andere periodieke uitkeringen, die af hankelijk zijn van het leven, een tabel vastgesteld, die wij vinden in het Uitvoeringsbesluit Successiewet. Deze tabel geeft de getallen aan waarmee de jaarlijkse pen sioenuitkering vermenigvuldigd moet worden om de be lastte waarde ervan te berekenen. tjET spreekt vanzelf dat de waarde ran een pensioen hoger is als de pensioengenietster jonger is, dan wanneer ze ouder is. De vermenigvuldigingstabellen worden daarom kleiner als de leeftijd hoger is. Wij la ten die tabel, iets anders opgesteld, hier nu volgen. Leeftijd Vermenigvul- Leeftijd Vermenigvul- digingsfaktor digingsfaktor jonger dan 20 19 60 t/m 64 11 20 t/m 29 18 65 t/m 69 9 30 t/m 39 17 70 t/m 74 8 40 t/m 44 16 75 t/m 79 6 45 t/m 49 15 80 t/m 84 5 50 t/m 54 14 85 t/m 89 3 55 t/m 59 13 90 en ouder 2 Alseen vrouw dus weduwe wordt op de leeftijd van b.v. 38 jaar en ze krijgt een weduwenpensioen van 10.000,per jaar, dan is de waarde daarvan voor het successierecht 17 maal 10.000,is f170.000,Moet nu van dit bedrag ook daadwerkelijk successierecht be taald worden? Dat niet, want pensioenen zijn vrijge steld tot een waarde van 240.000, Vorige, week zagen wij dat een weduwe een algeme ne vrijstelling heeft van f 250.000,Op deze vrijstelling komt het vrijgestelde pensioen in mindering. Als in het betreffende geval dus meer dan f 80.000,door 't over lijden van de man wordt verkregen dan is de vrijstel ling opgesoupeerd. TT/ IJ willen nu nog op een ander punt wijzen. Er worden door jonge mensen nogal eens levensver zekeringen afgesloten, z.g. risico-verzekeringenvoor een uitkering bij overlijden. Begunstigde daarvoor is dan meestal de echtgenote. Ook die uitkering wordt be.ast met successierecht, want daaronder vallen ook levens verzekeringsuitkeringen. Dat is alleen niet het geval als van de premies niets uit het vermogen van de overlede ne is betaald. Als de echtgenoten in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, zijn de premies voor de helft betaald uit het vermogen van de erfi.ater. Dan is de ge hele uitkering belast. Alleen de premies die ten laste van de vrouw zijn gekomen, als regel de helft dus, mag worden afgetrokken. IJN echtelieden buiten gemeenschap van goederen getrouwd, dan zal een verzekering op het leven ■van de man wel door .de vrouw zijn afgesloten en de premies uit haar vermogen zijn betaald. Dan is de uit kering vïij van successierecht. Tenslotte nog iets over de risicoverzekering, die ge sloten is in verband met een geldlening. Dan is de schuldeiser de begustigde voorzover het betreft het be drag dat bij overlijden nog niet afgelost is. Het restant komt dan aan de tweede begunstigde, meestal de vrouw. Dan is dat restant belast bij de vrouw. Het bedrag dat uit de verzekeringsuitkering op de schuld wordt afgelost, komt aan alle erfgenamen ten goede en komt dus ook bij hun erfdeel. Eventueel, d.w.z. als de vrijstelling op-gebruikt is, moet daarover dus recht betaald worden. Dat kan dus al zijn, ook al is de nalatenschap maar een klein bedrag, als er dus sprake is van pensioenrech ten of levensverzekeringsuitkeringen. PAAUWE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 3