Insekten en onkruid-
bestrijding in mais
V oetziektebestrijdin g
in
wintertarwe
A. C. M. MULDERS
C-AJEl. - Zevenbergen
De teelt van mais neemt elk jaar
nog toe. Om te voorkomen dat in
sekten, vogels en onkruiden de
groei en standdichtheid nadelig be-
invloeden, is het nodig dat dit ge
was de volle aandacht krijgt.
Mais moet gezaaid worden op be-
zakte voor op een diepte van 5 a 6
cm. Te ondiep zaaien is erg nadelig
omdat de vogels dan de korrels uit
pikken. Te diepe zaai geeft een tra
ge en slechte opkomst.
Om vogelschade tegen te gaan kan
het zaad behandeld worden met 10
gr. Mesurol of 2 a 3 ml Banitum
per kg zaad.
RITN AALDEN
Deze larVen kunnen veel sdhade doen aan een jong
g&was. Wanneer de schade gekonstateerd wordt, is geen
bestrijding meer mogelijk. Men zal dus van te voren
maatregelen moeten nemen. Wanneer gezaaid wordt op
gescheurd grasland zal het zaad behandeld moeten wor
den met 3 gr. lindaan 20 per kg zaad. Het eerste jaar
na het scheuren zijn nog veel wortelresten aanwezig, zo
dat de schade door alleen zaadlbehandeling is te beper
ken omdat ritnaalden ook van dode wortels kunnen le
ven. Wanneer het tweede jaar na scheuren van gras
land mais ingezaaid wordt, zal kort voor het zaaien een
bespuiting nodig zijn met 3% 1 lindaan 2il per ha. Na
het spuiten direkt inwerken. Een zaadlbehandeling is
hier niet voldoende. Er is weinig dood materiaal meer
in de grond aanwezig, zodat de ritnaalden de wortels
van de mais en het onkruid moeten aantasten om in le
ven te blijven.
FRITVLIFO
De larve van de fritvlieg vreet onder inde jonge mais-
plant. Wanneer schade gekonstateerd wordt, is geen be
strijding meer mogelijk. Het kwaad is dan reeds ge
schied. De plantjes zijn iets gedrongen en het blad ver
toont overlangs dorre strepen. Later vonmt de plant
twee a vier stengels. Deze stengels géven over het alge
meen geen kolven. Het is van te voren niet te voorspel
len of er veel of weinig eieren afgezet worden. We moe
ten er dus van uitgaan dat er schade op kan treden.
Door het zaad te behandelen met 10 gr. Mesurol per kg
dat tévens werkt als vogelaflweer, wordt een redelijke
bestrijding verkregen. Voor een afdoende bestrijding is
het nodig om na opkomst, als de mais 2 blaadjes heeft,
te spuiten met 2 1 parathion of 1V£ 1 Nexagan of 2 1 Bir-
lane per ha.
ONKRUIDBESTRUDING
Mais is een gewas dat vooral in zijn beginontwikke-
ling sterk kan worden geremd door het aanwezige on
kruid. De maisplant met zijn oppervlakkig wortelstelsel
leent zich minder goed voor mechanische bestrijding.
Daarom verdient een chemische bestrijding de vo«. keur.
Een gezond en onkruidvrij maisgewas
BESPUITING VOOR OPKOMST
Alleen op van nature goed vochthoudende en niet te
sterke humeuze gronden en daar waar veel kamille ver
wacht wordt, verdient een bespuiting direkt na zaaien
de voorkeur. Op lichte en zwaardere zandgronden, die
vlak voor het zaaien zijn geploegd, dient de bestrijding
na opkomst plaats te hebben. Dit geldt ook voor de zeer
'humusrijk gronden.
Vóór opkomst kan atrazin of Bladex gebruikt worden.
Beide middelen geven een goed effekt zowel op de gras-
achtigen als de breedbladigen. Atraz&n dient bij voor
keur direkt na het zaaien te worden gespoten en Bladex
enkele dagen voor opkomst van de mais.
De dosering bedraagt voor atrazin 2 h 3 kg per ha en
voor Bladex 3 a 4 kg per ha. De dosering is afhankelijk
van de zwaarte van de grond en de hoogte van het hu-
musgehalte.
BESPUITING |NA PPKOMST
Na opkomst kan tot het 6 bladstadium van de mais
gespoten worden met 2 a 3 kg atrazin plus 1 1 ^peciale
uitvloeier of 6 1 selektieve olie. De onkruiddoding van
deze komlbinatie is zeer goed. Mits deze niet te groot
zijn. De doding vatn kamille daarentegen is matig tot
slecht.
Atrazin na opkomst alleen maar toepassen als voor
opkomst geen atrazin is gespoten, omdat het opvolgende
gewas hiervan veel schade kan ondervinden. Wanneer na
opkomst nog veel onkruid boven komt, ondanks een be
spuiting direkt na zaaien, kan bij het 3a 5 bladstadium
van de mais nog een bestrijding plaats hebben met 3 1
Basagran per ha. Dit middel bestrijdt zeer goed de ka
mille.
HANEPOOT
Het onkruid hanepoot cf wel ijsgras komt op steeds
meer percelen voor. Dit nauw aan mais verwante on
kruid reageert vrijwel niet op atrazin en Bladex, Het
middel Lasso, in een dosering van 4a 5 1 per ha, toege
past direkt na het zaaien kan een goede bestrijding ge
ven. Daar de hanepoot over een lange periode kiemt,
gebeurt het nogal eens dat na opkomst van de mais nog
weer vele kleine plantjes bovenkomen.
Deze zijn gelukkig vrij goed te bestrijden met atrazin
gemengd met een uitvloeier of selektieve olie. Het tijd
stip waarop gespoten moet worden is zeer belangrijk. De
hanepootplanten zijn het gevoeligst wanneer ze 1 tot 2
blaadjes hebben ontwikkeld.
Ook kan gebruik worden gemaakt van Sutan, dosering
5 1 per ha. Spuiten voor het zaaien van de mais en di
rekt goed ineggen. Dit middel werkt uitsluitend tegen
grasachtige onkruiden. Het middel Lasso is ook nog
werkzaam tegen enkele breedlbladige onkruiden.
Wanneer voor het zaaien van de mais een bespuiting
heeft plaats gehad met Sutan dan zal direkt na het zaai
en een bestrijding met atrazin of enkele dagen voor op
komst met Bladex uitgevoerd moeten worden op die
gronden waar zaadonkruiden worden verwacht.
Op de lichte en laatgeploegde zandgronden zal pas na
opkomst de bestrijding moeten worden uitgevoerd.
P. VERHAGE
CA..R—GOES
Daaibij maakt het nog verschil, of de oogVlek alleen
op het buitenste vlies is waar te nemen of dat ze, meer
of minder duidelijk, reeds dieper doorgedrongen is. Hoe
oppervlakkiger de aantasting, hoe geringer de noodzaak
om te gaan spuiten. Iin grensgevallen van rond de 15
aantasting kan dit waarschijnlijk juist de doorslag geven.
Het is dus beslist de moeite waard om uw tarweper-
ceel of -percelen goed te bekijken. Dit geldt ook in die
gevallen dat u niet direct voetziekte verwacht. De er-
week geleden werd van onze zyde gewezen op de
noodzaak om op de daarvoor in aanmerking ko
mende percelen wintertarwe de behandeling met chloor-
mequat (COC) niet uit te stellen.
Een vroege behandeling met CCC heeft duidelijk
voordelen, niet alleen wat de versteviging 'betreft, maar
ook ten aanzien van de gevoeligheid voor afrijpingsziek-
ten. Ook op de late percelen wintertarwe zal het juiste
stadium voor COC (Feekes 5 a 6) nu wel spoedig be
reikt worden.
De toepassing van CCC is duidelijk voorbehoedend, op
het moment dat men moet spuiten, is in de meeste ge
vallen aan het gewas zelf niet te zien of een behande
ling juist zal blijken of niet. Anders ligt het met de
oogvlekkenziekte, ook wel de legeringsvoetziekte ge
noemd. Nu is het verschijnsel „legering" bij ieder wel
bekend, het optreden van de „oogvlekken" is iets waar
tot voor enkele jaren minder aandacht aan besteed werd.
BU de vraag: al of niet spuiten tegen Re voetziekte,
moet het waarnemen [van deze oogvlekken aan de voet
van de plant jde doorslag geven. De vorm van deze vlek
ken doet inderdaad aan een oog denken, maar dan in de
lengterichting van de halm: van onder en van boven
zich scherp toespitsend, scherp begrensd door een vaak
grillig verlopende, opvallend donkere lijn, in het „hart"
licht gekleurd, meestal 1 a 2 cm lang en ongeveer een
halve cm breed. Soms komen meerdere vlekken naast
of boven elkaar en in elkaar overvloeiend voor.
AM een indruk te krijgen over de mate van aantasting
v doet men het beste door zig-zag over het perceel lo
pend. een 50-tal planten uit te steken en te verzamelen
en deze daarna, achter elkaar, even rustig te bekijken.
Een bestrijding heeft pas zin als minstens 15 a 20 van
de stengels of spruiten duidelijk de oogvlek(ken) verto
nen.
varing heeft namelijk geleerd dat voetziekte niet alleen
optreedt wanneer er graan op graan geteeld wordt of
er maar één jaar tussen ligt. Natuurlijk zijn dan de kan
sen op aantasting groter. Maar omgekeerd geeft het
feit dat het vier jaar geleden is dat er graan stond,
géén zekerheid dat er geen voetziekte op zal treden.
Controleer daarom al uw tarwepercelen. Men voorkomt
hiermee onnodig spuiten, maar ook onaangename ver
rassingen bij wél optreden.
DE SITUATIE IN DIT JAAR - t
AAN de hand van de waarnemingen rond half april
bleek ons dat:
de wintertarwe er over het algemeen goed voorstaat;
er plaatselijk en ook binnen de percelen sterk varië
rend, soms een egale bruinkleuring van de voet op-
tiéedt zonder dat er sprake is van oogvlekkenziekte
er hoogstens op één van de zes percelen een bestrij
ding van de voetziekte nodig zou zijn.
Uiteraard is dit een voorlopige indruk en begin mei
kan de situatie heel anders komen te liggen. Dat neemt
niet weg dat de toestand zich in eerste instantie niet on
gunstig iaat aanzien. Een duidelijk gerichte keuze aan
de hand van de mate waarin aantasting voorkomt, is dus
op zijn plaats, waarbij het aanbeveling verdient om niet
alleen af te gaan op de bevindingen van eind april/begin
mei, maar om ook verder, de eerste helft van mei, de
zaak te blijven volgen.
DE TOEPASSING
Goedgekeurd werden voor dit doel de systemische
fungiciden: Bavistin, Benlate, Delsene, Derosal en Bra
bant carbendazim, elk tegen 0,5 kg; Topsin M tegen 1
kg; Topsar in een hoeveelheid van 3 kg en tenslotte De
roman en BaVistin Waarvan 4 kg, alles per ha, gebruikt
wordt.
Als het meest juiste tijdstip wordt aangehouden de
eerste helft van mei. Bij vroeger spuiten is mogelijk het
middel te vroeg uitgewerkt om de kritieke periode
waarin de schimmel het meeste risico op evert,^e over
bruggen. Later spuiten heeft evenmin zin omdat dan het
kwaad in feite geschied is.
Op de late percelen waar nu pas het stadium voor CCC
(chloormequat) bereikt wórdt, kunnen CCC en een
systemisch middel gemengd worden verspoten. Ook
MCPA (tegen de stekels) kan gemengd met een syste-
misch fungicide worden toegepast.
(Vervolg van paginall.)
MENGVOEDERINDUSTRIE TEGENSTANDER VAN
OVERHEIDSINMENGING KONTRAKTPRODUKTIE
'De mengvoederindustrie is in haar algemeenheid tegen
stander van inmenging van de overheid in de kontraktpro-
duktie b.v. door het verplicht stellen van vormen van stan
daard-kontrakten, Dit kan slechts leiden tot een verstarring
en bevoogding van het bedrijfsleven. Deze mening werd uit
gesproken door ir. G. Kingma, voorzitter van de Vereniging
van Nederlandse mengvoederfabrikanten op een bijeenkomst
van de Europese organisatie in Rotterdam. Het verwijt dat
de heer De Boer in de Kontraktproduktie de ziwakke partij
is en zioh door de betrokken indiustrie onereuze oftewel
drukkende verplichtingen ziet opgelegd, wees ir. Kingma af.
Het gaat om een vrijwillige kontraktverhouding en de voor
lichting in Nederland is zio goed georganiseerd dat ieder die
dat wil, zich volledig kan laten voorlichten over faire kon-
traktvoorwaarden in zijn speciale situatie.
Bovendien is de mogelijkheid aanwezig van de toepassing
van algemene kontraktvoorwaarden, die deel uitmaken van
de individueel afgesloten kontrakten. De boerenproducenten
die zich van kontrakten bedienen, doen dat om een deel
van het bedrijfs- en/of marktrisico over te hevelen naar hun
kontraktpartner. De meeste kontrakten liggen dan ook in
de sektoren die sinds jaar en dag aan ups en downs onder
hevig zijn door de z-g. varkens- en pluimveecycli.
Zij die menen dat de boerenproducenten gewillige werk
tuigen zijn van een overheersende mengvoederindustrie,
worden meer gedreven door hun zicht naar maatschappij
hervorming, dan door kennis van de feiten. Aldus ir. King
ma.
v. d. W.
13