Weersiag ongunstige bedrijfsresultaten
boekjaar 74/75
Rabo: Hoe meer bank,
hoe minder
koöperatie!
Vijf jaren „Flevohof"
Voorlopige grote overschotten aan magere melkpoeder in de
Gemeenschap
u
NEDERLANDSE LANDBOUW OP FINANCIËLE POSITIE
(Deze pubiikaiiê haft besteld worden door f5.50 op postrekening no. 412235
t.n.v. het L.E.l. te Den Haag over te maken onder vermelding ,Z.end Mede
deling No. 139")
Vooruitlopend op de jaarlijkse publikatie over de financiële positie van de land
bouw, die medio 1976 verschijnt, heeft het L.E.L Landbouw-Economisch Instituut
thans reeds enige cijfers gepubliceerd waaruit duidelijk blijkt diat de ongunstige be
drijfsresultaten in de landbouw in het boekjaar 1974/75, hun weerslag hebben gehad
op de financiële positie in dit jaar.
Het gemiddelde ondernemersinkomen daalde van ƒ30.500,in 1973/74 tot
22.600,in 1974/75, terwijl het besteedbare inkomen voor gezin en bedrijf vermin
derde van gemiddeld 35.400,tot 28.400,
Mede als gevolg van de lagere inkomens zijn de gemiddelde consumptieve bestedin
gen van de landbouwersgezinnen t.o.v. het voorgaande jaar niet toegenomen, hetgeen
gezien de stijging van de kosten van levensonderhoud in feite een reële achter
uitgang van de gezinsbestedingen betekent. Blijkbaar was het noodzakelijk om de
consumptieve bestedingen te beperken om de bedrijfsfinanciering zoveel mogelijk op
peil te houden. Ondanks de bezuinigingen in de consumptieve sfeer zijn de besparin
gen als bron van zelffinanciering teruggelopen van gemiddeld 12.300,in
1973/74 tot gemiddeld 5.000,— in 1974/75.
Uit het hiernavolgend financieringsoverzicht blijkt dat in 1974/75 de vermindering
van de besparingen slechts ten dele werd gecompenseerd door een toeneming van
eigen financieringsmiddelen uit andere bronnen en door uitbreiding van het vreemde
vermogen.
De totale bruto-bedrijfsinvesteringen zijn gedaald met gemiddeld 3.700,t.o.v.
het voorgaande jaar. Met name de uitbreidfing van de veestapel was geringer dan in
1973/74.
Financieringsoverzicht landbouwbedrijven groter dan 5 ha en groter dan 40 sbe (gem.
per bedrijf in guldens)
1972/73
1973/74
Financieringsmiddelen
Eigen middelen:
besparingen 17.700
afschrijvingen 5.400
schenkingen en erfenissen 2.700
overige vermogensmutaties 1.500
12.300
6.700
12.900
800
Totale eigen middelen
Toeneming vreemd vermogen (lang)
Totale financieringsmiddelen
Aanwending
Bruto bedrijfsinvesteringen
Overige investeringen en beleggingen
Totale aanwending
Verruiming liquiditeitspositie
1974/75
5.000
7.800
3.300
600
27.300
22.700
16.700
5.000
5.500
6.800
32.300
28.200
23.500
23.300
24.100
20.400
2.400
1.600
2.500
(25.700
25.700
22.900
6.600
2.500
600
INGEZONDEN
IYE heer E. Dam en levende in NRC-Handelsblad van
dinsdag 13 april j.l. kommentaar op de benoeming
van de heer Lartdinois tot haccfddirekteur van de Rabo-
Centrale. Boven zijn kommentaar stond. Boerenbankier".
Bij mij kwam de gedachte bolven, dat de heer Damen
vraagtekens plaatst bij deze benoeming. In deze zin, dat
hij zich afvraagt wat zo'n landbouwingenieur nu eigen
lijk aan de top \van zo'n organisatie moet doen, ook al
trekt hjij de managerskwaliteiten van de heer Lardinois
niet in twijfel! En die kwaliteiten zijn voor de Rabo-
bank-Centrale uiteraard uitemiate belangrijk.
DOND dergelijke benoemingen blijven altijd een aantal
onduidelijkheden bestaan. Wel is duidelijk dat kom
af, ervaring en relaties een duidelijke rol spelen. Daar
bij behoeven managerskwaliteiten niet eens een door
slaggevende betekenis te hebben. Mensen, die een na
tuurtalent bezitten cm manager te spelen mogen schaars
zijn, maar zo schaars zijn ze toch ook weer niet! Ik
althans heb de indruk, dat dit nogal eens sterk overdre
ven wordt. Bovendien kunnen mensen veel aanleren.
Stel je voor, dat de wereld uitsluitend moest drijven op
natuurtalent! Wat een macht in heel weinig handen. Ik
vraag me af of er toch weer niet te veel gekeken is
binnen het eigen wereldje Van de landbouw. We willen
zo graag voor vol aangezien worden, maar desondanks
kiezen we zo gemakkelijk voor het isolement. Buiten de
landbouw willen we blijkbaar niet dagen en zo blijven
we de oude lijnen volgen. En bloedlverversing kan toch
ecfijt een goede zaak zijn. De landbouw is en blijft ken
nelijk bijzonder specifiek. Om wel eens moedeloos van
te worden! „Bosrenbankier", schrijft de heer Damen. Dat
is de vraag. Nu de Rabo-Centrale een grote algemene
bank is geworden heeft het aandeel van land- en tuin
bouw, veeteelt, veredeling in de totale financiëring een
andere betekenis gekregen, evenals van de financiëring
van de landbouwkoöperaties en wat daarmee annex is.
IWEL blijft de Rabo een specifieke bank voor het agra-
rische krediet, maar daar is dan veel mee gezegd.
Nee, het boerenbankieren is (verhoudingsgewijs niet
meer wat het geweest is. Al zullen vooral de besturen
van de pla atselijke Ra bobanken zeker op het platte
land goed op het vinketouw blijlven zitten. Ja, de
plaatselijke banken, hoe gaat het daarmee door alle
strukturele veranderingen. De tendens tot centralisatie
is duidelijk aanwezig cm naar huiten uniform en snel
op te kunnen treden. De plaatselijke autonomie zal dan
wel weef een veer moeten laten. Wat blijft ofcrer van
de koöperatie van onder op? Ze is al niet sterk en meer
bank, technisch dan levend. Misschien kan de heer Lar
dinois zich ontpoppen als een echte koöperatieve boe
renbankier. Voorlopig hou ik het maar op, hoe meer al
gemene bank, hoe minder boerenkoöperatie. Toch gun
nen we de nieuwe hoofddirekteur graag het voordeel
van de twijfel. Wie weet wordt het beleid omgebogen.
y
Daarvoor is een indrukwekkende staat van dienst niet
het belangrijkste. Wel de instelling en de mentaliteit.
Graag sukses toegewenst!
Drs J. DIJKGRAAF.
Flevohof, het recreatieproject aan het randje van de
polder Oostelijk Flevoland, staat weer aan het begin van
een druk seizoen. Flevohof bestaat dit jaar vijf jaar. Vijf
jaar, waarin vele Nederlanders en buitenlanders dit pro
ject bezochten uit enquetes blijkt dat 30 van de be
zoekers meerdere malen kwamen en waaruit vele
onderdelen van Flevohof veranderingen en uitbreidin
gen hebben ondergaan, zowel wat betreft de tentoon
stellingsgebouwen, het park als in het kinderdorp. Dank
zij de veelzijdigheid, die ïïevohof biedt, is er voor „elck
wat wils".
In de tentoonstellingsgebouwen verbonden door
wandelgangen met het oog op minder mooi weer ziet
men wat er allemaal met de agrarische produkten moet
gebeuren voordat ze uiteindelijk bij de consument te
recht komen, terwijl men in de veehouderij, het akker
bouwbedrijf, de groente- en plantenkassen en in de
champignonkwekerij geconfronteerd wordt met de werk
wijze in de land- en tuinbouw.
„Een agrarische tentoonstelling dus", wordt dan al snel
geconcludeerd. Dat is echter niet waar, want dat agrari
sche gedeelte vormt maar een onderdeel van het geheel!
Een geheel, dat verder bestaat uit parken, tentoonstel
lingen op allerlei gebied, vis- en zwemvijvers, een brood-
en banketbakkerij waar men de bakker aan het werk
ziet, een slagerij waar men zelf kan barbecuen, restau
rants, een afdeling recreatie voor de jeugd met een kin-
der- en indianendorp, kinderboerderijen en een luna
park. En ieder jaar weer slaagt Flevohof er in om nieu
we, aantrekkelijke onderdelen toe te voegen. Dit jaar zijn
het er heel wat. Niet alleen werden enkele agrarische
tentoonstellingen van nieuwe, attractieve onderdelen
voorzien, tevens zijn er nieuwe, permanente presentaties
gehuisvest, en. regelmatig ook een aantal tijdelijke.
't Bruist dus van de activieien op Flevohof. Zoekt men
echter de rust, dan loopt men gewoon het grote park in,
alleen dat al is een bezoek aan Flevohof waard. De ruim
250.000 bollen bieden in het voorjaar een grootse aan
blik. Buiten de grote verscheidenheid aan bloemen en
planten in het gehele park zijn er nog een aantal speciale
tuinen, zoals de coniferentuin, de heidetuin, het rosa
rium met 150 verschillende soorten rozen en de volks
tuinen. In de grote vijvers met het schoonste water
van de hele omgeving kan men zwemmen, maar ook
vissen op karper, snoeken, baarzen enz., mits men zelf
voor de benodigde attributen zorgt.
Van de vele aktiviteiten voor de komende weken ver
melden wij de Folklorisische markt van 17 juni, waar
bij in een 40-tal kraampjes alle provincies met hun ty
pisch streekgerichte produkten vertegenwoordigd zullen
zijn.
(Vervolg van vorige pag.;
Er was enige overredingskracht voor nodig mevrouw
Knottnerus saimen met haar man voor de fotograaf te
laten poseren, ,,'t Gaat om hem en niet om mij", zegt zij.
Saimen zijn zij veel op reis geweest. Mevrouw Knottne
rus: „Ik wist altijd precies als hij ergens over in zat. Dan
was hij stil". Knottnerus: „Dan vroeg ze: waar ben je?"
Gezien zijn vele bestuurlijke activiteiten is het nau
welijks voorstelbaar dat Knottnerus ook nog tijd voor
hobby's zou hebben. Toch heeft hij er enkele. Eén daar
van is evenwel nauwelijks nog een hobby te noemen: de
vlasfabriek Dinteloord te Steenbergen. Hij is president-
commissaris van het bedrijf. Al jarenlang heeft vlas het
moeilijk. „Misschien is het een hobby geworden omdat
het zo slecht gaat. Er is altijd wat en je probeert iedere
keer opnieuw uit de problemen te komen en dat lukt
dan ook nog", pegt hij.
Als wij hem tenslotte vragen waarom hij zich zo druk
heeft gemaakt, antwoordt hij„Ach, dat zit in de natuur
der dingen. Als je iets aanpakt, doe je dat zo goed mo
gelijk".
BARTELE A. BOKMA
Voorlopig zal men rekening moeten houden met grote
overschotten aan mager melkpoeder in de Gemeenschap.
Dat is de verwachting van de Europese Commissie, die on
danks een verminderd aantal melkkoeien verwacht dat in
1976 in d2 Gemeenschap de afleveringen van melk 3 tot 5
groter zullen zijn dan in 1975. Men rekent voorts met een
toeneming van de produktie van boter en mager melkpoeder
met 4 tot 6
De gestegen prijzen en de structurele veranderingen ma
ken dat het verschil tussen verbruik en produktie zich ver
der ongunstig zal ontwikkelen. Door verminderd verbruik
van drinkmelk en consumptiemeikprodukten zal meer melk
industrieel verwerkt worden. Overigens rekent men in Brus
sel met een toenemende afzet aan kas, doch met een zeker
niet grotere export van kaas naar derde landen. De alge
mene verwachting is dat in de komende jaren de interventie-
voorraden zullen toenemen.
In de eerste twee maanden van dit jaar was de produktie
van mager melkpoeder ongeveer één derde groter dan vorig
jaar. De produktie bedroeg 267.000 ton vergeleken met
130.000 ton in 1975. Het wordt waarschijnlijk geacht dat dit
jaar het overschot aan mager melkpoeder rond 750.000 ton
zal bedragen.
Ook elders in de wereldi is van een oversbhotsituatie spra
ke. In de Ver. Staten verwacht men dat de overschotten dit
jaar röhd 70.000 ton zullen bedragen, in Canada rond 100.000
ton, in Nieuw Zeeland rond 45.000 ton en in Australië rond
35.000 ton. Het verwachte tekort in het Oostblok dat op een
150.000 ton te ramen is, biedt geen mogelijkheid tot een dui
delijke ontlasting van de markt.
Het ontploffen van de conventie inzake een minimumprijs
op de wereldmarkt! van 520 per ton heeft in Brussel geleid
tot een aanpassen van de restituties aan de in het GATT
geconsolideerde prijs van 350 per ton, voor mager en van
600 per ton voor vol poeder. Voorts zijn door de Commis
sie maatregelen genomen inzake toeslagen inzake verwer
king van poeder en van vloeibare ondermel'k.
Al met al voor de zuivelsektor in de wereld een weinig
vriendelijk perspectief.
(Zie verder pagina 13.)