Oude boerderijen
in Zeeland (xxxvii>
EEN BOERDERIJ
IN OUD ST. JOOSLAND
6
T^E polder Oud-St Joosland ligt direkt ten Zuid-Oosten van het dorp Nieuwland
op Walcheren.
De bedijking vond plaats in het jaar 1631, nadat het bedijkingsoctrooi door de Sta
ten van Zeeland op 24 februari van genoemd jaar was verleend. De aanhef daarvan
luidde: „Octrooy van de gemeene Ambachtsheeren van 's-Heer Arendskerke, Heijn-
kenszant en Ovesant, tot indijking van de gorsinge, genaampt Sint-Joos-Lant".
Nog in het voorjaar van 1631 werd met de bedijkingswerken begonnen en ondanks
een protest der regering vn dae Stad Middelburg inhoudende de bewering, dat
een deel der in te dijken gronden haar toekwam werd het werk nog in datzelfde
jaar voltooid. F
Dit nam echter niet weg, dat een procedure over die beweerde eigendom op gang
kwam, die aan het Hof in Den Haag werd voorgelegd. Tot in 1644 bleef deze kwestie
slepend, tot men in dat jaar tot een zeker vergelijk kwam. De voorgenomen bedijking
van de z.g. ..Stinkaart" (later vormend de Middelburgse polder, die ten noorden van
Oud-St Joosland ligt) gaf aanleiding de geschillen bij te leggen. De laatstbedoelde
bedijking vond plaats in 1645.
VERDELING DER GRONDEN IN DE POLDER
T)E totale oppervlakte van de nieuwe polder was 617 gemeten en 155 Roeden,
verdeeld in 238 gem. 280 R. z.g. Hoofdland (goede zware grond), verder mid
delland (lichtere grond) en volgerland (zeer zandige grond, waaronder zandplaten),
samen 378 gem. 175 R.
De verdeling over de eigenaars vend zodanig plaats, dat ieder een redelijke ver
houding der gronden kreeg toegewezen. Het z.g. middelland" werd bij de toedeling
als één geheel met het hoofdland beschouwd.
DE BOERDERIJEN
I-IET is waarschijnlijk, dat reeds vrij
kort na het tot stand komen van de
polder door de belangrijkste grootgrond
bezitters boerderijen in de polder werden
gebouwd. De eigenaars van de eerste
boerderijen waren:
Francois de la Torre, Heer van Valkenisse.
op kavel 2 van het hoofdland,
Jacob Baerland, Heer van Dirksland,
op kavel 6 van bet hoofdland,
Jeremias van Tuijl v. Serooskerke,
op kavel 7 van het hoofdland,
Gillis van Watervliet, Heer van 's Heer
Hendriks.k. op kavel 12 van het hoofdland,
David van der Nisse
op kavel 1 van bet volgerland,
jeremias van Tuijl v. Serooskerke
op kavel 7 van het volgerland,
Cornelis Balthasar
op kavel 9 van het volgerland,
Joan van Reijgersberg
op kavel 11 van het volgerland.
inpoldering. Het is echter aan te nemen,
dat vrij kort de indijking voor de reeds
in 1632 te verrichten landbouwkundige
werken en vooral voor daarbij betrokken
landbouwers en hun gezinnen, medewer
kers, paarden en werktuigen, woon-, stal
en bergruimte spoedig aanwezig moet zijn
geweest. Een mededeling van de heer W.
J. Dingemanse huidige eigenaar-bewo
ner n.l. dat er kort tegen de dijk, vóór
de huidige woning vroeger een oude bak-
keet zou hebben gestaan, zou er op kun
nen wijzen, dat deze aanvankelijk diende
ais onderkomen voor de eerste bewoners.
Op het kaartje uit 1866 van de gemeen
te Nieuw- en St Joosland (uitgave Surin-
gar te Leeuwarden) is inderdaad een be
bouwing als bovenbedoeld aangegeven en
het is mogelijk dat daarin de eerste 30 a 40
jaar de boer en zijn gezin gehuisvest wa
ren. Het is echter evengoed mogelijk, dat
de oorspronkelijke woning op de huidige
plaats in 1676 is verbeterd en vergroot.
In 1931 schrijft F. P. Polderdijk op blad
zijde 106 van zijn boekje ,,Het eiland Sint-
Joosland", dat er van de acht boerderijen,
die aanvankelijk werden gebouwd er toen
nog zeven aanwezig waren. De niet meer
aanwezige boerderij stond op kavel 7 van
het hoofdland en moet omstreeks 1845 zijn
afgebroken.
Naast de reeds vermelde eerste grond
eigenaren kunnen nog de volgende wor
den genoemd: Johan Huijssen van Katten-
dijke, Jhr Antony van de Waerde, Cornelis
van Watervliet - Heer van 's-Heer Hen
drikskinderen, Jonkvr. Adriana de la Torre,
Jhr Jacob de la Torre, Jhr Filibert van Tuijl
van Serooskerke, de Heer Cornelis van
Ossewaerde, Jhr Verus van Cats, Heer van
Bruëlis, Jhr Reijnault van Tuijl van Seroos
kerke, Jhr Marinus v. d. Waerde, Jhr Maer-
ten van de Waerde en Jonkvr. Maria de la
torre.
Hiermee is wel duidelijk aangetoond, dat
de gehele nieuwe polder in het bezit was
van adellijke of althans zeer belangrijke
en kapitaalkrachtige personen.
De acht aanvankelijk aanwezige boer
derijen waren al ingetekend op een kaart
van de polder uit ca 1645 (gereoroduceerd
door F. P. Polderdijk eerder genoemd).
Ook de Visscher-Romankaart uit ca 1655
geeft ze aan en op de Hattinge-kaart van
Walcheren uit 1753 staan 7 van de oor
spronkelijke 8 boerderijen getekend.
OE ONDERHAVIGE BOERDERIJ
T^EZE boerderij is volgens een jaartal
boven de hoofdingang van 't woon
huis in 1676 gebouwd, dus ca 45 jaar na de
WOONHUIS EN SCHUUR
TT ET woonhuis van deze boerderij valt
in de eerste plaats direct op door
de royale afmetingen van het hoofdge
bouw en de daartegen geplaatste bakkeet,
terwijl daarnaast ook het bouwjaar in
cijfers aangebracht boven de voordeur
imponerend is. Daaruit blijkt, dat dit kapi
tale woonhuis is gesticht in 1676, hetgeen
evenwel 45 jaar na de inpoldering van St
Joosland is. De veronderstelling is dus ge
wettigd, dat óf eerst een kleiner onderko
men in gebruik was, óf in genoemd jaar
wijzigingen zijn aangebracht. Zekerheid
hebben we hieromtrent niet, doch er is wel
een detail, dat kan wijzen op de laatste ver
onderstelling. We komen daar hierna nog
op terug.
De afmetingen van het woonhuis met
aanbouw zijn, globaal gemeten, als volgt.
De voorgevel in totaal is 18 meter, waar
van 12% meter voor het woonhuis zonder
meer.
Hieraan wordt echter nog toegevoegd
6'/2 meter voor het meest rechtse gedeel
te, dat gelijktijdig is gebouwd en zonder
meer eveneens tot het woonhuis behoort.
De achtergevel heeft in totaal dezelfde
lengte (18 m), waarvan evenwel een ge
deelte van de bakkeet 2y2 meter buiten de
achtergevel uitsteekt.
De breedte van het woonhuis aan de
westzijde is 8 meter en de totale breedte
aan de oostzijde (incl. bakkeet) ca 10 me
ter. De totale oppervlakte van het woon
huis (bakkeet niet meegerekend) is ca 130
m2.
De gang in het woonhuis loopt van voor
tot achtergevel en is dus 8 meter lang, met
een breedte van ca 21/2 m.
v
Tegeltableau met hond, genaamd „Tromp", in paars (18e eeuw).
rustende oude boer en zijn vrouw. Zo was
het hier in elk geval enige generaties terug
nog en met dat doel was dus de indeling
van het geheel bewust gekonstrueerd.
De konstruktie van dit kapitale woon
huis kan wel zeer degelijk genoemd wor
den. Men dient daarbij niet te vergeten,
dat in vroeger dagen op de zolder hoe
veelheden granen en andere produkten
geruime tijd werden opgeslagen. Daarom
moesten de ondersteunende zolderbalken
van zwaar kaliber zijn en dienden door
zware consoles extra ondersteund te wor
den, hetgeen in deze woning duidelijk is
vast te stellen.
De konstruktie van het dak is niet op
vallend zwaar, doch wel zo vakkundig sa
mengesteld, dat een hecht betrouwbaar
dak werd verkregen, dat bewezen heeft
zeer zware stormen te kunnen doorstaan.
OUDE TEGELS HIER EN DAAR
TN een oud huis als dit, van wellicht
meer dan drie eeuwen oud, ver
wacht men oude vloer- en wandtegels aan
uit de bouwperiode van het huis. Ze zijn
wat later aangebracht, wellicht wegens
verval van eerder aanwezige exemplaren.
De nu aanwezige zijn ongeveer uit het mid
den van de 18e eeuw. De vorige kunnen
door weersinvloeden (regen, enz. uit het
zuidwesten) en nadelen van het stoken in
de open haard, in kwaliteit achteruit zijn
gegaan en tenslotte door nieuwere tegels
vervangen.
Anders is dat met een klein aantal z.g.
schepentegels. Deze zijn in dezelfde woon
kamer aanwezig, doch dan stuk voor stuk
in een eikenhouten lijstje aan de wand op
gehangen. Ze zijn afkomstig uit de oude
bedsteden, die op zeker moment, wegens
het in onbruikraken, werden afgebroken.
Ze lagen, zoals gewoonlijk, tussen voor-„
en achterkamers in. Het is op zich zelf al
opmerkelijk, dat deze tegels in de bedste
den op een rij langs de vloer waren aange
bracht .zoals het ook opmerkelijk is, dat
men daarvoor dit soort tegels gebruikte.
Ze zijn uitgevoerd met blauwe tekeningen
van zeilschepen van verschillend type. De
Wanneer we dit pand aan de voorzijde
en de oostelijke zijgevel beschouwen, is
het zonder meer duidelijk, dat we hier ir.
feite met twee woningen te maken hebben,
die ook elk een voordeur hebben. Inwen
dig is deze verdeling eveneens vast te stel
len. Er zijn b.v. twee kelders in het gehele
pand aanwezig. Ook de vroegere plaatsing
der bedsteden wijst op dat dubbele (al
thans tot op zekere hoogte) gescheiden
gebruik.
Het was namelijk zo, dat de jonge boer
en zijn gezin het grotere gedeelte dus
van voren gezien, links van de hoofdin
gang bewoonde en het lagere rechtse
gedeelte toekwam aan de dan eventueel
te treffen. Wellicht zijn ze er voorheen in
ruime mate te vinden geweest, maar dan
zijn er nu niet al te veel meer overgeble
ven. De woonkamer heeft in elk geval nog
een muur/lak, boven en ter weerszijden
van de haard, waarin witte muurtegels
worden onderbroken door een drietal
fraaie tegeltableaux in paarse kleur. De af
beeldingen van twee 6-tegelige tableaux
stellen een hond en een kat voor.
Boven de haard is een tableau aange
bracht groot 20 tegels waarin een
echt landelijk tafereel is te zien, met om
het geheel een afsluitende rand met ver
siering.
De hier genoemde tegels zijn zeker niet
De linker zijgevel met uitwendig rookkanaal.