Over de aardappelteelt in de 18e eeuw A. OP T HOF Wageningen veheer van een rentmeester. Uit het domeinarchief blijkt dat de eerste aardappelen pas in 1739 op de hoe ven werden verbouwd. De oppervlakte gedurende een reeks van jaren is samengevat in onderstaande tabel: Jaar Aantal telers Oppervlakte in gemeten1) 1739 1 1,5 1740 1 1,5 1741 3 6,5 1742 3 15,0 2) 1743 1 1,5 1744 2 3,5 1745 4 10,0 1746 2 5,0 2) 1747 1 6,0 1756 9 30,0 O aardappel, blommige pieper, waar ben je toch, kruimige schat? Ik heb in geen dagen, geen weken een lonk uit je ogen gehadl Speen hoff LIEVER IN DE HERBERG IVE kleistreek in het westen van Noord-Brabant leent zich eveneens zeer goed voor de teelt van hakvruchten. In deze contreien had eertijds het Huis van Nassau uitgestrekte landgoederen, verdeeld in di verse rentambten. Thans zijn deze landerijen voor zover in de vorige eeuw niet verkocht staatseigen dom. DEWEZ heeft een reeks 18e eeuwse stukken, aan wezig in het domeinarchief van Niervaart (Klundert), bestudeerd en tot een overzichtelijk geheel verwerkt. De gegevens hebben betrekking op 1595 ha land die bij 44 pachters in gebruik waren. Het geheel stond onder 1 gemet 0,4306 ha 2) hiervan was 4 gemeten contractteelt Opmerkelijk is de geringe belangstelling bij de 44 rachters voor de aardappelteelt. Uit de tabel blijkt dat dit gewas tot 1747 bij 90 van de boeren niet voor kwam. Op 32 andere domeinhoeven was in 1756 nog slechts 2 van het bouwland met aardappelen bepoot. Dewez veronderstelt dat het beleid van de rentmeester hier niet vreemd aan was. Deze zcu de verbouw niet erg gestimuleerd hebben Voor zover bekend was de aardap pel toen in Klundert nog vrij van tienden en elke aard appelakker betekende dan ook minder inkomsten voor de landheer. Van granen en peulvruchten, vlas, meekrap, hoorn- en pluimvee, zelfs van een bijenzwerm, moesten wel tienden worden betaald. Overigens waren er zeer veel klachten van de pach ters over wateroverlast. Soms kon men met een bootje over het bouwland varen. Ook dit kwam uiteraard de uitbreiding van de aardappelteelt niet ten goede. r i AARDAPPEL NOODZAKELIJKE AANVULLING IIET domeinarchief bevat ook aantekeningen over de aardappelprijzen over de periode 17771794. In 1780 werden hoge prijzen betaald, namelijk 3,50/hl, maar in 1784 brachten ze slechts 1,25 per hl op. Het ligt voor de hand dat er toen een duidelijk verband bestond tussen aardappel- en graanprijzen. In jaren met voldoen de broodgraan was de prijs van de aardappelen laag. Ongetwijfeld hebben de periodiek slechte graanoogsten aanzienlijk bijgedragen tot uitbreiding van het aardap pelareaal. Hieruit zou men kunnen afleiden dat in de 2e helft van de 18e eeuw de aardappel in de eerste plaats werd gezien als noodzakelijke aanvulling op de meel spijzen. De prijs waarvoor aardappelland in Klundert aan der den werd verpacht bedroeg omstreeks 1742 circa 32, per gemet/jaar. Dit bedrag benadert de huur die Her- weijer in 1763 voor zijn grond ontving. De verbouw van aardappelen leverde in de 18e eeuw 'echts een bescheiden bijdrage tot het inkomen van d? doorsnee landbouwer. En de pachters in Klundert e.o. hadden het verre van gemakkelijk. Behalve met alle mo gelijke vormen van belasting, had men vooral te maken met wateroverlast, verder veepest, misgewas met als ge volg dat de oogst slechts weinig meer opbracht dan het benodigde zaaigraan, brandkoren, bonenluis en muizen vraat. Evenals in Zeeland was er bij vele domeinpachters een jarenlange achterstand in het betalen van de pachtsom. Dit zal er vermoedelijk toe bijgedragen hebben, dat in deze moeilijke tijden sommige lieden veelvuldig elders vertier zochten. Dit deed de rentmeester Dingemans om streeks 1740 verzuchten dat er wel „vele seer goede baenders (pachters waren" maar dat anderen „geheele daegen uythuysig en nooyt bij hun affairens zijn, en 't Van de hoeve „Veldzicht" in de Nieuwe Kraayertpolder te 's-Heer Arendskerke werd grond in 1731 (128 geme ten voor 10,per gemet verkocht. elkens in de stadt in alle herbergen sitten en daer het geldt wat zij nog overig hebben verspillen In den somer verkoopen sy hun hooy en strooy goede coop om maer geit te hebben en in den winter moeten sij hetsel- ve wederom ten dierste gaan inkoopen". En als dan „de Huysvrouw mede van natuur is om wat rijkelijk huys te houden IN DE MOOIE KAMER WAT de provincie Zeeland aangaat merkt BOEREN- DONK op dat de Staten in 1736 de aandacht ves tigden op de uitbreiding van de teelt van „aardappelen, aardpeeren en aardnooten". Er werd dan ook besloten om met ingang van 1737 op deze veldvruchten tienden te heffen. In het huidige Zeeuws-Vlaanderen ging men daar overigens pas streeksgewijs in 1755 of later toe over. (Zie verder pagina 13.) TEN GELEIDE E bakermat van de aardappel ligt in verre landen: Chili, Peru en Mexico. Spaanse zeevaarders brachten om streeks het midden van de 16e eeuw knollen of zaden mee naar Europa. De verbreiding in de Oüde Wereld ging slechts langzaam. In 1612 was de aardappel nog een weinig bekende plant, die o.a. voorkwam in de Hortus Botanicus van de Universiteit in Groningen. Deze stad was namelijk één van de thuishavens van de West-Indische Compagnie en ongetwijfeld hadden de deelnemers in deze onderneming belangstelling voor nieuwe gewassen. Overigens zijn er geen aanwijzingen dat in de 17e eeuw van een aardappelteelt van enige omvang reeds sprake was. De Nederlanders aten tarwe- of roggebrood, spekpa nnekoeken en pap of brij van boekweit- of havermeel. Pas in de 18e eeuw komt de verbouw en de consumptie van aardappelen op gang. EÉN KEER IN ZEVEN JAAR De boekhouding van Jacob Herweijer over de jaren 1763/'?2 verschaft ons meer inlichtingen over de aard appel als cultuurgewas. Zijn hoeve in de polder Nieuw- Beijerland was circa 135 morgen groot (1 morgen 0,9889 ha) en in 1763 waren hiervan 11 morgen bepoot met aardappelen. Opmerkelijk dat dit gewas dan pas weer in 1772 ver meld wordt met slechts 1 morgen. Waarom in de tus senliggende jaren de aardappelen in het bouwplan ont braken, is niet duidelijk. Mogelijk was er een beperkte afzet voor; de aardappel lijkt in elk geval nog een be scheiden plaats in het voedselpakket van boer en bur ger in te nemen. Dit kan worden afgeleid uit het feit dat bij de vele emolumenten, waarop de bouwknecht van Herweijer volgens afspraak recht had, geen aardappelen werden genoemd. Echter wel „een beest om te melken, ses hoenders en ses sak appelen indien die in den boom gaard wassen Vermeldenswaard is ook dat Herweijer zijn land poot- klaar verhuurde aan derden. De pachtprijs bedroeg in 1763 70,en in 1772 zelfs 125,per morgen; dit wa ren voor hem belangrijke inkomsten. Ter vergelijking: omstreeks die tijd bedroeg de verkoopprijs in de Hoekse Waard van bouwland cira 200,per morgen; een vaste arbeider verdiende ƒ200,per jaar. Het verhuren van land aan aardappelhandelaren was jarenlang een gewoonte in de Hoekse Waard. Voorzo ver bekend heeft dit in Zeeland nooit een grote vlucht genomen, althans niet in de 18e en 19e eeuw. Van het bedrijf van Ary Monster te Nieuw-Beijer- land 73 morgen groot bleven gegevens bewaard over 17931805. Hier namen elk jaar de aardappelen gemiddeld 3,5 morgen in beslag en eveneens werd deze grond verhuurd aan „aardappelboeren". De pacht van aardappel- en vlasland behoorde tot de 'belangrijkste inkomsten van Monster. De landeigenaren waren toentertijd niet erg enthou siast over een nieuw gewas als de aardappel. Zo was in het pachtcontract van Monster bepaald dat de pachter op eenzelfde perceel sleclhts één keer in de pachtperiode van 7 jaren .aardappelen mocht verbouwen. Die ene keer moest dan nog vallen in de eerste 5 jaar van de pachttermijn. De eigenaar was blijkbaar bang dat aard appelen, en trouwens ook meekrap ondanks inten sieve grondbewerking en bemesting zijn land meer zouden uitputten dan graangewassen. Ongetwijfeld betekende dit soort clausules een rem voor de uitbrei ding van het aardappelareaal. IT het hierna volgende moge blijken dat de intro ductie van dit nieuwe akkerbouwgewas in het zuid westelijk zeekleigebied geen vlot verloop had, hoewel de omstandigheden van bodemgesteldheid en klimaat daar bepaald gunstig waren. Voorop dient gesteld, dat uit de 18e eeuw weinig con crete gegevens aangaande de aardappelteelt zijn be waard gebleven. Boeren hielden doorgaans geen boek houding bij en anderen hadden nauwelijks belangstelling voor de pard en verspreiding van de landbouwgewassen. De weinige aantekeningen die er ongetwijfeld geweest zijn, gingen in de loop der jaren grotendeels verloren. Het is dan ook moeilijk om een duidelijk beeld te krijgen van de plaats die de aardappel in het bouwplan speciaal in dat van de 18e eeuwse landman innam. |>AARS geeft in een recente studie aangaande het wel en wee van enkele landbouwbedrijven in de Hoekse Waard, veel informatie over het bowplan en de bedrijfsuitkomsten van de 18e eeuwse boeren. Uit deze lezenswaardige publikatie blijkt onder meer, dat in de jaren 1674/'77 op een bepaald bedrijf te Numans- dorp nog geen aardappelen veldgewijze werden ver- bouwtd. Gerst en tarwe namen de grootste oppervlakte van het bouwland in beslag. In Zuid-Amerika, de bakermat van onze aard appel, kende men 200 verschillende soorten. De afbeelding toont een Indiaans boerengezin bij de oogst. Met de hak wordt de grond losge woeld om de aardappels gemakkelijker te kun nen uitgraven (Ontleend aan Bayer-Agro- chemie 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 11