Algeme Arbeidsongeschiktheids
wet (A.A.W.) (Ill)
Verdeeldheid binnen
bestuur Landbouwschap
over reakties
wetsontwerpen wijziging
onteigeningswet en
voorkeursrecht gemeenten
a
Vorige week waren wij toe aan de vrijwillige te slui
ten Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (A.O.V.) Dit
ter aanvulling op de komende volksverzekering A.A.W.
per 1 oktober a.s.
WAT KOST DAT AAN PREMIE?
TA7IJ gaven vorige week slechts één premievoorbeeld.
Daarbij stelden wij, dat de 1e jaarsdekking min
stens 25.000,zou moeten bedragen en het na 1e
jaarsdekking ƒ12.000,als aanvulling op de A.A.W. In
het voorbeeld gingen wij uit van de duurste vorm, n.l.
van 5 samengestelde klimmende vrijwillige verzeke
ring en kwamen dan aan de volgende cijfers:
Premie A.A.W. 2 van ƒ35.600 712
Vrijwilige 1e jaarsdekking 25.000
met 5 klimming 950
Vrijwillige na 1e jaarsdekking ƒ12.000
met 5 klimming 984
Totale jaarpremie 2.646
Dit voorbeeld slaat op de jonge ondernemer in de
leeftijdsgroep 2630 jaar. Is men per afsluitingsdatum
ouder dan ook is de premie hoger. De leeftijd van de
vrijwillige dekking is 60 jaar. Wachttijd 12 dagen.
Opgemerkt dient te worden, dat voor deze vorm de
premie jaarlijks stijgt. Immers de 5 samengestelde
klimming doet de verzekerde som jaarlijks stijgen en
over die stijging dient premie betaald te worden. Boven
dien zult u de premie A.A.W. jaarlijks zien stijgen. Wij
zouden u deze week goedkopere oplossingen aan de
hand doen zonder afbreuk te doen aan de minimale start
dekking van 25.000,
HOE IS DAT MOGELIJK?
TA7EL een 5 samengesteld klimmende dekking is
uiteraard de fraaiste dekking. Ook al wordt u ar
beidsongeschikt gaat de klimming door tot de eindleef-
tijd van 60 jaar, tenzij de inflatie stopt of zelfs onder de
nullijn komt.
Bovendien stopt de premiebetaling indien u langer
dan 1 jaar arbeidsongeschikt bent. Deze risiko's zijn wel
in de premie verdisconteerd. Vandaar, dat voor dezelfde
ondernemer van 2630 jaar de premie lager wordt indien
hij voornoemde dekking kiest, maar dan met 3 enkel
voudige klimming. De premie wordt dan:
II Premie A.A.W. 2 van 35.600 712
Vrijwilige 1e jaarsdekking ƒ25.000,
met 3 klimming 950
Vrijwillige na 1e jaarsdekking ƒ12.000 756
Totale jaarpremie 2.418
Ook in dit geval stijgt de premie jaarlijks, maar in ge
ringere mate dan bij de 5 samengesteld klimmend.
VASTE RENTE
D IJ een dekking op vaste rentebasis (meest voorko
mend) ziet verzekerde als gevolg van de inflatie
zijn koopkracht jaarlijks achteruit gaan. Als hij gezond
blijft is het probleem niet zo groot, want dan kan hij om
de paar jaar zijn verzekerde sommen bijstellen. Er ont
staat wel een probleem als hij langdurig of blijvend ar
beidsongeschikt wordt.
Immers dan is bijstelling niet meer mogelijk. Vraag is
dan uiteraard hoe lang die inflatie nog doorgaat. Weini
gen geloven er nog in dat de inflatie ooit zal stoppen.
En toch is iedereen er van overtuigd dat ze moet stop
pen. Wij blijven ook in dat opzicht optimistisch. Vandaar
een voorbeeld met vaste rente:
III Premie A.A.W. 2 van 35.600,— 712
Vrijwillige 1e jaarsdekking 25.000,
(vaste rente) 800
Vrijiwillige na 1e jaarsdekking ƒ12.000,
(vaste rente) 636
Totale jaarpremie ƒ2.148
In dit geval stijgt alleen de premie A.A.W. De premies
voor de vrijwillige dekking kunnen alleen stijgen wan
neer er een algehele premieverhoging wordt doorge
voerd.
WACHTTIJD
TN voornoemde voorbeelden zijn we steeds uitge
gaan van een wachttijd van 2 weken. Dit bete
kent, dat de eerste 2 weken van de arbeidsongeschikt
heid geen uitkering wordt verstrekt. Wil men de aange
geven dekking van 25.000,handhaven en de premie
drukken dan moet dit gezocht worden in een langere
wachttijd. Persoonlijk zijn wij van mening, dat een be
hoorlijke dekking voorkeur verdient boven een korte
wachttijd. Immers bij 2 weken arbeidsongeschiktheid
staat het bedrijf niet in brand.
Bij een maand wachttijd evenmin. Belangrijker is, dat
bij langdurige arbeidsongeschiktheid een behoorlijke
dekking aanwezig is. Dan moet een vervanger betaald
kunnen worden uit de uitkeringen die u ontvangt.
Met een wachttijd van een maand liggen de premies
in voorbeeld I op ƒ2.471,—; in voorbeeld II op ƒ2.243,—
en in voorbeeld III op 1.998,U ziet we zijn al gezakt
beneden de 2.000,premiel
Verder zijn alle mogelijke variaties in dekking moge
lijk. U kunt uitsluitend het na 1e jaarsrisiko dekken, om
dat het 1e jaarsrisiko toch kan worden opgevangen door
de van zijn A.O.W. etc. genietende vader. U kunt ook
uitsluitend het 1e jaarsrisiko dekken er van uitgaande,
dat de A.A.W. uitkeringen toch zullen stijgen, immers de
ze zijn welvaartsvast.
BEDRIJFSVERZORGINGSDIENST
QOK om andere reden kunt u het 1e jaarsrisiko la
ten schieten, omdat u b.v. aangesloten bent bij
een bedrijfsverzorgingsdienst. U weet, dat de bedrijfs-
verzorgingsdiensten in Nederland over 1975 en 1976 een
slordige 12 miljoen gulden uit de staatskas hebben ont
vangen om daarmede subsidie te kunnen verlenen, in
dien de leden als gevolg van ziekte of ongeval een ver
zorging nodig hebben.
Wij hebben er al eerder op gewezen, dat deze bijdra
ge uit de staatskas van tijdelijke aard kan zijn. Wij heb
ben intussen al vernomen, dat voor 1977 niet op subsi
die gerekend moet worden. De regering is vast van plan
met een bezuinigingsnota te komen en daar zullen de
bedrijfsverzorgingsdiensten ongetwijfeld mede de dupe
van worden.
Bij het bepalen van wel of geen 1e jaarsdekking kunt
u o.i. dus de tijdelijke subsidieregeling van de bedrijfs
verzorgingsdiensten wel vergeten.
TENSLOTTE
QP dit moment staat het alweer niet vast, dat de
A.A.W. per 1 oktober 1976 in werking treedt
Staatssecretaris Mertens deed daar vorige week zeer
voorzichtig over. Het kostenpakket en de technische uit
voering gaat steeds weer een grotere rol spelen. Boven
dien past het geheel niet in de bezuinigingsnota, waar
aan momenteel wordt gewerkt. Reden temeer om voor
lopig zeker geen lopende dekking op te zeggen. Integen
deel, de veel te lage dekkingen dienen bijgestuurd te
worden naar gelang uw beurs de lasten dragen kan!
deL.
|N de Bestuursvergadering van het Landbouwschap die
woensdag 7 april j.l. is gehouden, zijn een tweetal
concept-nota's aan de orde geweest n.1. betreffende de voor
gestelde wijzigingen in de onteigeningswet en het voorstel
tot voorkeursrecht van gemeenten bij aankoop van grond.
Na vaststelling van de definitieve tekst zullen beide reakties
toegezonden worden aan de kommissie van Voorbereiding
uit de 2e Kamer die met de voorbereidende werkzaamheden
van beide wetsontwerpen belast is.
^AMENSTELLER van beide conceptnota's is de Kom
missie Grondgebruik die daarbij gebruik heeft ge
maakt van de adviezen van de Kommissie Planologie en
van onteigeningsdeskundigen. Opmerkelijk bij deze behan
deling van deze nota's met commentaren op beide wetsont
werpen, die dus betrekking hebben op de in de toekomst door
de overheid te voeren grondpolitiek is dat een achttal be
stuursleden het met een aantal van de standpunten van de
Kommissie Grondgebruik niet eens zijn. Daarvan hebben zij
in een schrijven, voorafgaande aan de behandeling in de
vergadering, uiting gegeven.
|N het volgende geven wij een samenvatting van hetgeen
in de conceptbrieven van het Landbouwschap zowel
betreffende wetsontwerp „Wijziging Onteigeningswet" als
„Voorkeursrecht Gemeenten" als commentaar wordt gegeven
Ook de afwijkende opmerkingen van de acht bestuursleden
zijn hierin verwerkt. Ter vergadering zal blijken en tot
uiting komen welke redaktie uiteindelijk door het bestuur
gekozen wordt.
Het laatste woord over deze voorstellen tot wetswijziging
zal voorlopig nog wel niet gezegd zijn!
(Zie verder peg-
I)AT het probleem van de bedrijfsopvolging in de
landbouw vooral het probleem van de hoge grond-
prys is, behoeven wij op deze plaats niet uitvoerig uit
een te zetten. Iedereen weet het, veel mensen komen er
in de praktijk voor te staan. Vooral als er meer kinde
ren zijn, is, sedert de tijd dat de grondprijzen vrij wer
den, het probleem steeds groter geworden. Hierbij heb
ben wij sterk de indruk dat wij in de laatste vijf jaar in
een stroomversnelling zijn terechtgekomen!
Dat geldt dan niet alleen de stijging van de vrije
grondprijs, maar ook de houding van broers en zusters
van het kind, dat in het bedrijf moet opvolgen. Die is
hier en daar ook wel wat strakker geworden.
Dat in de kringen van de jongere boeren, de mensen
die nog vóór de opvolging staan, de hele prijsontwikke
ling van de grond onmogelijk maakt, is dan ook volko
men begrijpelijk. Voor de brochure over de erfpacht van
landbouwgronden van het Landbouwschap waarvan de
inhoud veertien dagen geleden in het landbouwblad
werd samengevat, bestaat dan ook in die krring veel be
langstelling. Het is niet onze bedoeling in dit artikel een
bespreking van deze brochure te geven. Wel willen wij
waarschuwen tegen al te optimistische verwachtingen!
II ET is n.l. niet zo dat via erfpacht alle problemen
L± die de opvolging met betrekking tot de grond op
roept, kunnen worden opgelost. Wij willen hier met na
me wijzen op de opmerkingen die op bladzijde 17 van
de brochure onder letter d. gemaakt worden. Daar lezen
we dat de erfpachter de Sterke bescherming mist, die
de Pachtwet aan de pachter biedt, zoals het recht op
verlenging, de gecontroleerde pachtprijs, recht op ver
goedingen van aangebrachte verbeteringen enz. Bij dit
„enzovoorts" wille wij nog wijzen op het ontbreken van
het voorkeursrecht. Men kan zeggen dat dit laatste pas
in de verre toekomst speelt. Een erfpacht moet immers,
wil de pachtwet er niet op van toepassing zijn, voor
langer dan 25 jaar aangegaan worden. Als iemand nu 25
jaar is en hij krijgt een erfpacht van 26 jaar, dan lijkt
hem dit een lange tijd. Maar als hij 51 jaar is kan hij
boer uit zijn, als het kontrakt hem geen verlengingsrech
ten geeft! En op dat moment blijkt voor hem dat de
naam, die men wel eens aan een boerderij gaf en geeft,
t.w. „Ruit hora",, d.w.z. ,£)e tijd ijlt voort", werkelijk
heid is. Men moet dus wel weten op welke voorwaarden
men erfpacht aangaat! Wij willen hiermee niet zeggen,
dat men nooit een erfpachtskontrakt moet sluiten. Wél
dat men alles goed moet overwegen en advies vragen!
I/OOR ditmaal genoeg over de erfpacht. Wij ivillen
nu nog een arrest doorgeven, dat op 4 februari
van dit jaar door de Hoge Raad is gewezen. Het begint
als een sprookje!
Een vader, die boer was had vier zonen en drie hofste
den. Na hun schooltijd hielpen de zonen hun vader trouw
met alle werk dat op de boerderij te doen was. Zij kre
gen daarvoor kost, kleren en inwoning en een matige
beloning in geld.
In 1972 verkocht vader elke boerderij, waarvan er
twee eerst verpacht waren, aan één van de zonen. En hij
kocht in datzelfde jaar een boerderij, -vrij van pacht,
voor f430.750,en verkocht deze door aan de vierde
zoon voor f 279.000,—. Deze prijs uxls erop afgestemd dat
voor de zoon een rendabele exploitatie mogelijk moest
zijn. De verkoopprijzen van de boerderijen die aan de
andere zoons verkocht waren, waren op dezelfde basis
vastgesteld. Met de Inspecteur van Registratie en Succes
sie waren over deze boerderijen geen moeilijkheden ge
rezen. Wel over die laatst gekochte. Daar zag de inspec
teur in de transaktie een schenking van het verschil tus-
en aankoop- en doorverkoopprijs, dus van f 151.750,
bet kostte aan schenkingsrecht f 17.927,86!
Vader en zoon hebben hierover een procedure ge
voerd, tot voor de Hoge Raad. Zonder succes! Hier iuas
sprake van een belaste schenking en het bedrag van
f 17J927,moest dus betaald worden!
„Spijtig geld" zeggen de Vlamingen. Zeker in zo'n ge
val, want als vader de boerderij eerst had verpacht, was
er niets aan de hand geweest.
Maar ja, wij leven in een ingewikkelde wereld. Hoe
wel deze zaken toch eigenlijk, voor wie in de landbouw
bekend is, niet de moeilijkste zijn!
PA AU WE.