SAMENGEVAT Mengprijssysteem of kontrakttenstelsel 6 (N«B. het snijdsel van de fabriek Puttershoek is een combinatie van bieten uit M. Limburg, Hoekse Waard, Haarlemmermeer en Noord-Holland. Doordat 's nachts vnl. de slechtere bieten (per schip) uit Limburg worden verwerkt is een onrustig bedrijf het gevolg met duide lijke verschillen in A.C. tussen dag en nacht.) Uit deze tabel blijkt duidelijk dat er aanzienlijke kwa liteitsverschillen bestaan tussen de bieten uit verschil lende teeltgebieden. De ene streek levert bieten die kwa litatief zeer slecht zijn, terwijl uit een ander teeltgebied de aangevoerde bieten ruimschoots voldoen aan de norm voor een goede grondstof. De verschillen worden toege schreven aan een complex faktoren, samen te vatten in klimaats-. bodem- en andere omstandigheden. Het zou toch een heel normale zaak moeten zijn als de kwaliteitsverschillen naar him juiste proporties in de prijsstelling tot uiting werden gebracht; zoals dit ook bij aardappelen gebeurt, bijv. tussen zand- en kleiaardap- pelen. Op dit moonent is het praktisch nog niet mogelijk om in hetzelfde tijdsbestek evenveel monsters op K r Na alfa-amino-N te onderzoeken als voor de bepaling van het suikergehalte gebeurt. Daarbij is er een grote sprei ding in het materiaal: monsters van één perceel op ver schillende tijdstippen gerooid kunnen wei 50 rc uiteen lopen. Het mede hanteren van de mate van sapzuiverheid in de uitbetalingsprijs heeft bovendien als voordeel dat af gestapt kan worden van de bepaling van koptarra. De koptarra is voor de teler een steeds terugkerende bron van ergernis, omdat de meegeleverde koptarra wel als grondstof voor de suikerwinning wordt gebruikt, maar niet wordt uitbetaald. Een inzicht in de waarde die de al of niet meegelever de koppen kunnen vertegenwoordigen als deel van de totale hoeveelheid biet die roolbaar is, in vergelijking jnet het deel van de biet dat volgens het huidige tarra- reglement bataaibaar wordt geste.d. geeft o.m. volgende notitie, die als bijlage bij het rapport is opgenomen. KOPTARRA NETTO BIET In 1975 werden op verzoek van de werkgroep Econo mie van de Ver. voor Bedrijfsvoorlichting op Oost Zuid- Beveland in de fabriek te Puttershoek een aantal mon sters onderzocht om een inzicht te krijgen in: 1. de verhouding tussen het gewicht van de totale ge groeide kale biet en het gewicht van de netto biet volgens het tarraregieanent; 2. de verdeling van de verschillende kwaliteitskenmer ken in de biet. De van bladen bladstelen ontdane bieten (dus „kale" bieten met kop) werden verdeeld in: Kop-tarra I: het bovenste deel van de kop, Kop-tarra II: het resterende deel van de kop, overeen komstig het tarrareglement; Netto biet: de netto biet volgens het tarrareglement. Van elk deel werden bepaald: a. het gewicht in kg b. het gewicht in procenten c. het suikergehalte d. het K Na-gehalte per 100 pol e. het alfa-amino-N-gehalte per 100 pol f. de alkali-coëfficient g. het gewicht aan suiker in kg Gemiddelde analyse-resultaten fractie a. b. c. d, e. f. g. Kop I Kop n 0.9 1.2 5 6 10.4 14.0 89 52 65 32 1.4 1.6 0.09 0.17 Totaal kop Netto biet 2.1 16.4 11 89 12.4 16.7 27 7 3.9 2.74 Snijdsel 18.5 100 16.2 32.1 11 2.9 3.— Praktijk: Stel dat het netto-gewioht van de bieten 45000 kg per ha bedraagt, met volgens de monsters 16.7 cc gehalte of 7515 kg suiker. Het gewicht van de totale hoeveelheid biet kop bedraagt dan 50500 kg per ha met een gehalte van 16.2 c/c of 8190 kg suiker. Ais bruik bare grondstof wordt dan gratis geleverd 5500 kg biet met 675 kg suiker of: als gevolg van de bepalingen in het tarrareglement blijft op het veld achter of wordt als gratis grondstof aan de fabriek geleverd: 11 van het totaal gegroeide bietgewicht en 8 van de totale hoeveelheid suiker. Uit de bij dit rapport verstrekte cijfers blijkt duidelijk, aldus de rapporteurs, dat de technologische waarde van de suikerbieten inclusief kop uit het ZW-kle^ebied, ge meten naar de sapzuiverheid, hoger is als de waarde van de suikerbieten uit de zandgebieden geleverd volgens het huidige tarrareglement. I. De kernvraag is: „ZIET DE BIETENTELER IN HET Z.W.-KLEIGEBIED DE HOOGST MOGELIJKE WAARDE VAN HET DOOR HEM GETEELDE GE WAS SUIKERBIETEN TERUG IN ZIJN ONTVANG STEN"? II. De uitbreiding van de bietenteelt gedurende de laatste jaren en het beleid van de suikerindustrie t.a.v. de verwerking zijn er oorzaak van dat te vroeg gerooid moet worden, waardoor aan de telers de mogelijkheid wordt ontnomen om de noodzakelijke en maximaal mogelijke hoogste opbrengst te behalen. III. De waarde van de in het Z.W.-kleigebied geteel de suikerbieten komt onvoldoende tot uitdrukking in de ontvangsten: 1. door de onderwaardering van de technologi sche kwaliteitsmerken van de uit dit gebied aangevoerde grondstof, als gevolg van het niet betrekken van de mate van sapzuiverheid in de prijsstelling; 2. omdat de waarde van de kop, welke een be langrijk deel uitmaakt van de totale hoeveel heid gegroeid orodukt en van de totale hoe veelheid winbare suiker, helemaal niet in de prijsstelling wordt betrokken als gevolg van de desbetreffende bepalingen in het tarra-reg- lement. CONCLUSIE Alle bietentelers en landbouworganisaties in het Z.W.-kleigebied moeten met klem aandringen op wij ziging en aanpassing van leveringsvoorwaarden en tarrareglement, om de telers de waarborg te geven, dat zij de hoogst mogelijke waarde van het door hen geteelde gewas in hun ontvangsten kunnen terugvin den. „WAT BETEKENEN DE .BRUSSELSE" GARANTIE PRIJZEN VOOR DE TELER?" DLLTVEND aktueel en zeer belangrijk voor het te be- halen rendement van de suikerbietenteelt is de wij ze waarop de „boerenprijs" voor de suikerbieten tot stand komt. In het voorgaande is de belangrijke relatie aangetoond tussen de produktiekosten van de teelt en de kwantita tieve en kwalitatieve opbrengst per ha. Eveneens zal het duidelijk zijn dat de verwerkingsresuitaten bij de suiker- winning in de industrie de „boerenprijs" sterk kunnen beïnvloeden. Het spreekt voor zich dat ook een gunstige commercialisatiepolitiek van de industrie belangrijk is voor .de prijsvorming. Van overheersend belang voor de „boerenprijs" zijn de garantieprijzen en verdere kwantitatieve en kwalita tieve maatregelen die door „Brussel" worden vastgesteld. Het is genoegzaam bekend dat de prijzen in eerste in stantie uit „Brussel" komen. De belangenbehartiging van de telersin Brussel is in handen van het COPA, het overkoepelend overlegorgaan van alle EEG-boeren. Deze belangenbehartiging is zeker niet op alle punten even sterk, om de eenvoudige reden dat het COPA met een heel pakket van vaak tegenstrijdige belangen van alle bedrijfstakken in de landbouw moet rekening houden. In dit verband zou zeker een voorbeeld te nemen zijn aan de suikerindustrie, die als afzonderlijke belangen groep zich veel scherper kan opstellen. Voor hen is slechts één belang in het geding: het veilig stellen van de verwerkingsmarge, ongeacht het prijsniveau voor de teler. Deze verwerkingsmarge wordt zeer scherp gekal- kuleerd en is gebaseerd op de continuïteit van het be drijf en de werkgelegenheid, waarbij dan tevens de no dige reserveringen en vernieuwingen worden inbere- kend. Het COPA komt met kompromis eisen, gebaseerd op het mogelijk politiek haalbare, die zeker niet zijn afge stemd op de kontinuïteit van de bedrijven. Tegenover de eisen van het COPA en de industrie dient de „Europese Commissie" haar voorstellen in. En uiteindelijk worden de prijzen en verdere maatregelen door de „Raad van Ministers" vastgesteld. Het zijn in hoge mate politieke beslissingen! VOOR suikerbieten en suiker zijn voor het seizoen 76/77 de volgende prijzen en maatregelen vastge steld: 1) De garantieprijs voor „vette" bieten ƒ83.60 2) De garantieprijs voor „halfvette" bieten 58,53 3) De interventieprijs voor witsuiker 112,77; deze prijs komt overeen met de garantieprijs voor de „vette" bieten de verwerkingsmarge voor de fabriek. 4) De richtprijs voor witsuiker 118,65; de gewenste prijs ergens tussen interventie- en drempelprijs in. 5) De drempelprijs: prijsdrempel bij handel met derde landen. Naast deze prijzen kwantitatieve toewijzingen, waar voor de verschillende garanties gelden: A-quotum: de z.g. „vette" suiker waarvoor de garantie prijs van 83,60 geldt. B-quotum: de z.g. „halfvette" suiker met een garantie prijs van 58,53. C-quotum: de z.g. „magere" suiker waarvoor geen ga rantie geldt, dus wereldmarktprijs-niveau. Deze quota kunnen per land op twee manieren worden verdeeld onder de telers: Het mengprijs-systeem zoals tot nu gebruikelijk is in de Benelux landen; dit systeem houdt in dat A-, B- en C-prijs ponds-ponds gewijs over alle geleverde bieten wordt verdeeld. Het kontrakten-stelsel zoals tot nu gebruikelijk in de andere lidstaten; bij dit systeem behoort in principe iedere teler een individuele toewijzing A- en B-suiker te krijgen, gerefereerd aan de leveringen in voorgaande jaren. Het principiële verschil tussen beide systemen is dus: bij 't mengprijssysteem weet de individuele teler slechts achteraf hoeveel bieten hij heeft geleverd binnen het A-quotum, hoeveel binnen het B-quotum, en hoeveel resteert voor het C-quotum. --.J" r- W" Bij het kontrakten-stelsel weet de individuele teler vooraf hoeveel suiker hij mag leveren tegen A-quotum garantie en hoeveel tegen B-quotum garantie. Het A-quotum is voor Nederland vastgesteld op 690.000 ton witsuiker, overeenkomend met de opbrengst van ongeveer 105.000 ha. Het B-quotum is afhankelijk van het gekozen systeem: a) bij het mengprijssysteem bedraagt het B-quotum voor de komende 2 jaar gezamenlijk 35 van het A-quo tum, dus 17% per jaar of 120.000 ton witsuiker, overeenkomend met ongeveer 18.000 ha; b) bij het kontrakten-stelsel bedraagt het B-quotum 35 van het A-quotum; voor Nederland zou dit bete kenen 240.000 ton witsuiker of ongeveer 35.000 ha; c) als alternatieve mogelijkheid wordt toegestaan om dit jaar te kiezen voor het mengprijssysteem en daar na over te gaan op het kontraktenstelsel; het B- quotum bedraagt dan voor dit jaar 25 van het A- quotum of 172.500 ton witsuiker overeenkomend met ongeveer 26.000 ha. Het C-quotum is onbeperkt, zonder garanties. CONCLUSIES I Bij de huidige te verwachten uitzaai van rond 140.000 ha geven de prijsgaranties bij normaal goede opbrengsten per ha maximaal een gegaran deerde kostendekking van 67 (zie boven moge lijkheid: 1). II Als bij het individuele kontraktenstelsel niet méér wordt uitgezaaid als met het A-quotum overeen komt bedraagt de gegarandeerde kostendekking 82 (zie boven: 3). III Het marktrisico voor de teler vanaf de garantie prijs tot aan het kostenprijsdekkend bedrag, be loopt zelfs bij 100 A-quotum nog altijd f 900 per ha. Dit marktrisico zal opgevangen moeten worden door eventuele gunstige fabrieksresultaten en/of toevallige gunstiger wereldmarktprijs. IV Het is immoreel om de telers naast dit marktrisico verantwoordelijk te stellen voor de gevolgen van het beleid dat in Brussel wordt .gevoerd, en hen zonder individuele beslissingsvrijheid op te zade len met systemen, die in alle gevallen minder kos tendekkende garanties geven. V De inkomenspositie van de akkerbouw in het ZW- kleigebied laat volstrekt niet toe dat anderen dan de individuele teler zelf, de beslissing kunnen ne men of en in welke mate de individuele teler een groter areaal bieten zaait, als waarvoor hem de A-prijs wordt gegarandeerd. VI Er is slechts één mogelijkheid aanvaardbaar: Een strikt individueel contractenstelsel, waarbij iedere teler van te voren zijn individueel A-quotum en B-quotum kent. Bovendien zullen de éénmaal vastgestelde quote ringen tijdelijk of definitief overdraagbaar moeten zijn, om verstarring tegen te gaan. Amdat de garantieprijzen gelden voor levering aan verzamelplaats wordt op de bietenprijs een bedrag ingehouden als bijdrage in de vrachtkosten bij de z.g. „harde weg" levering. Dit bedrag is vastgesteld op f 1,75 per ton bruto; omgerekend over de netto opbrengst ge middeld ƒ2,10 per ton. In Nederland bestaat een afkoop van het recht op gratis teruglevering van de pulp. Hier voor wordt 4 per ton betaald. Alle prijzen zijn éxclusief BTW; volgens de BTW- landbouwregeling wordt de te ontvangen BTW geacht weg te vallen tegen de te betalen BTW; de BTW moet dus buiten beschouwing blijven. De gegarandeerde „boerenprijzen" bedragen dus: A-prijs: ƒ83,60 4-/4 ƒ2,10 ƒ85,50 afgerond 86 B-prijs: ƒ58,53 ƒ4 ƒ2,10 ƒ60,43 afgerond ƒ61 C-prijs: ƒ4 ƒ2,10 1,90 afgerond f 2 Met deze gegevens en een opbrengst van 46 ton met 16 suiker is het niet moeilijk om uit te rekenen wat de garantieprijzen voor de boerenpraktijk betekenen: a) Voor 1 ha bieten binnen het A-quotum wordt een prijsgarantie gegeven van 86/ton, maakt bij 46 ton 3956,—; hiermee worden 82 van de produktiekosten gedekt. b) Voor 1 ha bieten binnen het B-quotum wordt een prijsgarantie gegeven van 61/ton, maakt bij 46 ton ƒ2806,—; (Zie verder pag. 7.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 6