ONDER ©NS GEZEGD. 4 If OOP en verkoop is een overeenkomst, waarbij de ene zich verbindt om een zaak te leveren, en de andere om daarvoor de bedongen prijs te betalen". Aldus luidt artikel 1493 van het Burgerlijk Wetboek. De koop overeenkomst is een zgn. bijzondere overeenkomst d.w.z. dat deze overeenkomst apart in de wet geregeld is. We spreken dan over een benoemd kontrakt. De reden daar van is dat de koopovereenkomst van enorm belang is in het maatschappelijk verkeer. Er zijn dan ook heel wat wetsartikelen aan gewijd en door de juristen zijn er zeer veel boeken over volgeschreven. Omdat de koopover eenkomst ook in de agrarische sektor een centrale plaats inneemt kan het geen kwaad aan deze overeenkomst uit gebreid aandacht te besteden. Dit zal gebeuren in een serie artikeltjes waarbij eerst het algemeen gedeelte aan de orde zal komen, vervolgens de verplichtingen van de verkoper en tenslotte de verplichtingen van de koper. Waar nodig zal een en ander met jurisprudentie worden toegelicht. t-lET risiko is van het ogenblik van de tot stand ko- ming van de koop af voor rekening van de koper, sprake maar is er een ruilovereenkomst tot stand geko men. Onder „zaak" moet in de eerste plaats ieder vermo gensbestanddeel verstaan worden, maar ook een samen stel van zaken valt daar onder. Naast de koop van een bepaalde zaak (d.i. precies omschreven) kent de wet ook de zgn. genuskoop oftewel de handelskoop _(b.v. 100 ton graan zonder* meer). Voor het tot stand komen van de koop is niets anders nodig dan wilsovereenstemming tussen partijen omtrent zaak en prijs. Zijn de partijen het eens over zaak en prijs dan is er koop! Partijen kunnen de bepaling van de koopprijs overlaten aan een derde, maar zij kunnen niet afspreken dat één hunner de prijs zal vaststellen. Zij kunnen evenmin bedingen dat één hunner naar gelana de omstandigheden de prijs zal mo^ gen wijzioen. Soms is het mogelijk dat tussen partijen niet over de prijs wordt gesproken (b.v. stilzwijgend tegen de marktprijs). De opdracht aan een derde om de prijs te bepalen is een opdracht tot bindend advies. Men kan zich daaraan alleen dèn onttrekken wanneer er kwade trouw in het spel is. T}E „prijs" moet bij de koopovereenkomst bestaan uit een geldsom. Zo niet dan is er van koop geen Dat wil zeggen dat de koper, wanneer de zaak voor de levering (door toeval) te niet gaat, toch de koopprijs moet betalen. Dit is de enige plaats in de wet waarvoor deze bepaling geldt. Gelukkig is deze bepaling van aanvullend recht zodat de partijen het tegendeel kunnen bepalen. Vrijwel alle juristen zijn het erover eens dat deze risikobe- paling zeer onbillijk is. Wanneer de ene prestatie ver valt zou ook de andere moeten vervallen. De bewuste bepaling geldt alleen voor de koop van bepaalde zaken. Bij koop van generieke zaken (vgl. 100 ton graan zonder meer) is het risiko voor de verkoper! Dit is ook logisch. Men kan immers in dit geval niet aanwijzen dat juist het gekochte graan door toeval is teniet gegaan! OGGEL WERKGEVERSZAKEN VAKANTIERECHTEN BIJ GEWIJZIGD INDIVIDUEEL KONTRAKTJAAR Met ingang van de c.a.o. 1975-1976 voor de landbouw, de pluimveehouderij en de landbouwambachten, is de looptijd van het individuele kontraktjaar gelijkgesteld aan die van het c*a.o.-jaar, n.L 1 maart1 maart De vraag kan gesteld worden welke gevolgen dit heeft voor de berekening van de vakantierechten die volgens de c.a.o. aan de duur van het kontraktjaar zijn gebonden. Daar over het volgende: Vaste werknemers hebben op grond van de c.a.o. recht op de vakantiedagen en de vakantietoeslag die in het lopen de individuele kontraktjaar van toepassing zijn. In de vaste arbeidsovereenkomsten met een van het c-a.o.- jaar afwijkende looptijd zijn de vakantierechten dus over een andere periode, b.v. 1 mei1 mei, opgebouwd. Nu het individuele en het kollektieve kontraktjaar zijn samengetrok ken tot 1 maart, past de periode voor de berekening van de vakantierechten zich daarbij aan In de na-o.'s is bepaald dat de vaste arbeidsovereenkom sten met een van 1 maart1 maart afwijkende looptijd, ge acht worden te zijn aangegaan of verlengd tot 1 maart 1976. Het gevolg daarvan is dat een individueel kontrakt dat van 1 mea tot 1 mei liep, daardoor eenmalig een looptijd van 10 maanden heeft gehad en bij verlenging per 1 maart j.l. in een nieuw kontraktjaar is overgegaan. Ten aanzien van de vakantierechten betekent dit, dat de periode waarover deze worden berekend eenmalig geen 12, maar 10 maanden heeft belroffen, nJ. van 1 mei 1975 tot 1 maart 1976. Vanzelfsprekend is hierb.'j uitgegaan van een juiste toe passing van de c.a.o. Met in de praktijk eventueel voorko mende afwijkingen van de c.a.o.-bepalingen en individuele regelingen is in dit verband geen rekening gehouden. In die gevallen kan de wijziging van het individuele kontraktjaar wellicht een aanleiding zijn om de berekeningswijze van de vakantierechten nu met de c-aux in overeenstemming te brengen. BL NIEUWE VAKANTIEBONNEN VOOR DE LANDBOUW LOSSE WERKNEMERS Per 1 imei 1976 gaat een nieuw boekjaar in van het Vakantiefonds voor de Landbouw, zodat nieuwe vakan tiebonnen in omloop worden gebracht. De nieuiwe bon nen, die zoals gebruikelijk een uitgiftegeldigheid zullen hebben van een jaar, namelijk van 1 mei 1976 tot en met 30 april 1977, worden uitgegeven in coupures van BOEKJAAR 1976—1977 70; ƒ25; /HO; ƒ1; 30 cent en 10 cent. De bonnen zijn vanaf 1 mei a.s. verkrijgbaar bij de plaatselijke Rabobanken. Bij aankoop is een toeslag ver schuldigd van 1 van het nominale bonnenbedrag. Over deze toeslag zal door de banken een verhoging ingevolge de BTW kunnen worden berekend. VERGOEDING NIET-GEBRUIKTE VAKANTIEBONNEN BOEKJAAR 1975—1976 Werkgevers, die na 30 april 1976 nog bonnen van het boekjaar 19975>1976 (geldig tot en met 30 april 1976) in hunbezithebiben,kunnendeze in de periode van 1 mei tot en met 31 juli 1976 ter terugbetaling van de tegen waarde daarvan toezenden aan: Het Vakantiefonds voor de Landbouw, Butenrustwegi 3 te Den Haag. Met klem wordt erop gewezen, dat vakantiebonnen van boekjaar 19751976 na 30 april 1976 niet meer bij de Rabo-Ban- ken in voorraad zijn. ZULLEN de tuinders onder onze leden met veel belang stelling kennis hebben genomen van de rede welke de voorzitter van het Centraal Bureau van de Tuinbouwvei lingen, mr J. W. H. Huyts, vorige week heeft gehouden op de algemene ledenvergadering van deze landelijke afzet organisatie. In deze openingsrede is vooral aandacht besteed aan de positie van de veilingen binnen het afzetpatroon van de Nederlandse tuinbouw en verder aan het binnen de E.E.G. voor de tuinbouw te voeren beleid. Het leek ons nuttig deze week in deze rubriek aan dit interessante ge geven aandacht te besteden, omdat het een zaak is die waard is in bredere kring overdacht te worden dan binnen die van de Nederlandse veilingbestuurders. Mr Huyts heeft er geen twijfel over laten bestaan dat er bij de afzet van Nederlandse tuinbouwprodukten de ondergrond van het gehele beleid zal liggen in krachtige regionale veilingbedrijven, die primair hun funktie als vei ling dat wil zeggen als prijsvormingsinstituutvoor de leden willen waarmaken. Waar deze kracht nog op te voeren is door een verdere schaalvergroting, zal dit nu nog vooral in het eigen belang van de betrokken telers nodig zijn. De duidelijk zeer nuttige funktie welke de vei ling voor de Nederlandse teler vervult is niet in het minst te danken aan de concentratie in de veilingsektor zelf. Evenals bij de handel is ook hier het basispatroon voor de komende jaren intussen wel aanwezig, al zal er nog wel een verdere concentratie tot stand dienen te komen. Er zijn volgens de voorzitter van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen nog altijd gebieden in ons land waar het algemeen belang van alle telers in het gebied bij een goed veilingwezen ondergeschikt blijft aan de te genstellingen die tussen de veilingen in zo'n streek woe keren. De strijd om het bestaan in de tuinbouw is echter te fel om hiermee vrede te hebben. PEN optimale structuur van het Nederlandse veiling wezen wordt temeer van belang geacht als wordt gelet op de ontwikkeling van de tuinbouwbedrijven zelf. De schaalvergroting is ook in de tuinbouwproduktie al ja ren gaande. Het overheersende bedrijfstype blijft echter te klein om zelf op de afzetmarkten met succes te opere ren. Voor een goede prijsvorming blijft ons Nederlandse bedrijfstype volgens de C. B. voorzitter aangewezen op de openbare prijsvorming ter veiling, waar open konkur- rentie tussen de kopers heerst. Het krachtig georgani seerde middenbedrijf ontbreekt dikwijls in het buitenland. Dat het in Nederland zo sterk is. komt volgens de lande lijke veilingvoorzitter vooral door het veiling-afzetsysteem en hij voegde er aan toe dat gegeven dit systeem een te ler, ten hoogste op het veilingkompas varende, zelf wat gangbare partijen aan de man kan brengen. Hij parasi teert dan echter op de structuur waarop hij zelf ook steunt; een uiterst gevaarlijke situatie als velen zouden menen dat dit kan. De ondermijnende invloed op de prijs vorming mag men niet onderschatten. Mr Huyts noemde voorbeelden van produkten waar duidelijk de nadelen van het buitenom de veiling verkopen aanwezig zijn en be sloot dit onderdeel van zijn rede met de opmerking: „De tak waarop men zelf zit kan men nergens straffeloos hel pen afzagen". X EN aanzien van de buitengrenzen van de E.E.G. heeft 't Centraal Bureau van de veilingen een duide lijk standpunt. De invoer uit derde landen in de E.E.G. te willen verbieden, zou onrealistisch zijn. Wel dient aan die grenzen zo'n barrière te blijven bestaan, of alsnog te wor den gelegd, dat de voor import kwetsbare takken van de Westeuropese tuinbouw heel blijven. Het C. B. wil graag in COPA-verband voortdurend voor zulk een beleid blij ven pleiten. Een probleem dat hierop aansluit is de verruiming van de E.E.G. die met name door de aan de orde zijnde toe treding van Griekenland te verwachten is. En zullen Por tugal en Spanje (incl. de Canarische eilanden) dan niet snel volgen? De grenzen van die landen worden dan van buiten- binnengrenzen. Bij het beslissen over de al of niet toetreding van deze landen leggen de belangen van de Westeuropesp tuinbouw nauwelijks gewicht in de schaal. Het C. B. stelt echter dat als deze toetreding van lage lonenlanden nodig is, de Nederlandse tuinbouw daarvan niet de dupe wil worden. Lange overgangstermijnen die nen in acht te worden genomen en in de 2e plaats dient de voorwaarde gesteld te worden en ook gehandhaafd, dat de E.E.G. niet de uitbreiding van de groenten- en fruit teelt in die landen direkt of indirekt gaat stimuleren in het kader van de te verwachten financiële hulpprogramma's. Wat betreft de verschillen in nationaal tuinbouwbeleid binnen de E.E.G. is het oordeel van het Centraal Bureau van de Veilingen, dat de tuinbuw in ieder land in totali teit een gelijke behandeling van de eigen overheid dient te krijgen. Niet alleen de gewraakte Nederlandse energie- politiek, maar tegelijker tijd dient ook de sociale en fis cale politiek t.a.v. de tuinbouw te worden bezien, evenals de subsidiepolitiek. Niet alleen een heroriëntatie van ons systeem van so ciale lasten en ons fiscale systeem, gericht op lastenver laging voor de telers is in dit verband nodig, maar tevens dient bewust gezocht te worden naar verlaging van de druk op de arbeidskosten, nu de werkgelegenheid weer een van de zwaarste politieke thema's is geworden. Mr Huyts liet er verder geen twijfel over bestaan dat zijn organisatie volop bezig is om de nieuwe structuur van de veilingen als overslag- en conditioneringsbedrijf, zo goed mogelijk tot haar recht te doen komen. Op deze wijze wordt de economische kracht van het veilingwezen en daardoor ook die van de individuele tuinders op eigen tijdse wijze vergroot. De taak van de huidige tuindersge neratie is echter de eenheid in verscheidenheid die er nog is, aan te passen aan de nieuwe structuren. "Q AT op 1 april de posttarieven weer eens naar boven zijn gegaan, zal bij u ondertussen bekend zijn. Een brief tot 20 gram vraagt nu 55 cent port. De opmerking van een oude vrouw welke we laatst hoorden, dat er heel veel duurder wordt, maar dat de postzegels gelijk in prijs blijven omdat de postzegel waar ze jaren geleden 5 cent voor betaalde, nog maar 5 cent kost, is op zichzelf na tuurlijk waar, maar de posttarieven liegen er ondertussen niet om. Als alternatief voor degenen die hun portikosten willen drukken, komt de PTT met een nieuw initiatief, na melijk het postblad. Dichtgevouwen is het net zo groot als een briefkaart, opengevouwen kan er driemaal zoveel op. Via de postkantoren is het binnenkort verkrijgbaar en het kost 50 cent per stuk! ■TENSLOTTE deze week nog een weergave van een mededeling van de „Nederlands-Duitse Kamer van Koophandel" over het percentage van het bruto natio naal produkt dat in de verschillende westerse landen op geëist wordt door de staat in de vorm van belastingen en sociale lasten. Het staatje ziet er als volgt uit: Nederland 48,4 Engeland 35,6 Zweden 44,7 Oostenrijk 35,6 Noorwegen 43,4 België 35,1 Denemarken 40,5 U.S.A. 33,4 Bondsr. Duitsland 36,7 Italië 30,1 Frankrijk 36,1 Zwitserland 28J We moesten er aan denken toen we de opmerkingen van mr Huyts lazen over de eisen van de Nederlandse tuinbouw inzake gelijke fiscale en sociale lasten voor de ondernemers in West-Europa.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 4