Verzorging van schapen en lammeren in voorjaar en zomer Mechanische mestafvoersystemen in grupstallen 11 Specialist Boerderijbouw J. H. VAN NTEITWENHUIZEN HET ^uitmesten van grupstallen is M een tijdens ide stalperiode dage lijks terugkerende en vrij icmaange- name bezigheid. De belangstelling die er bestaat om het uitmesten te mechaniseren is dan ook begrijpe lijk. Met diverse systemen van mest afvoer zijn er voldoende ervarin gen opgedaan. Hierover bijzonder heden in deze bijdrage. Het U-ijzer ligt langs de standzijde in de grup en wordt over een afstand van twee meter heen en weer bewo gen. Bij de werlkslag staan meenemers haaks op het U-ijzer en schuiven de mest op in de ridhting van de mestvaalt. Bij de teruggaande slag worden de meenemers tegen het U-ijzer gedrukt en passeren ze de opgeschoven hoopjes mest. Op de mestvaalt kan de mest via een zwenkbare opvoergoot worden verdeeld, waardoor de mestafvoer vrijwel ge'en tijd meer vraagt. Het sclhuif- stangsysteem komt in aanmerking voor enkel- en dub belrijige stallen, eventueel met dwarsstallen. Na de stal periode ook hier alles schoonmaken en behandelen met smeerolie. Investering. Enkelrijige grupstal van 25 meter 12.000 15.000 inclusief BTW, elektriciteit, montage, 6 meter grup ach ter de stal en met vaste opvoergoot van 10 meter lengte DE MESTSCHUIF |\E mestschuit is een soort hak zonder bodem en met een opklapbaar achterschot die mechanisch door de grup heen en weer wordt getrokken Als tweemaal daags wordt uitgemest kan de mestproduktie van 15-20 dieren in één keer door de mestschuif worden verwij derd. Bij grotere aantallen dieren op één rij moet de mest in meerdere keren trekken worden afgevoerd. Vaak laat men in dit geval de schuif buiten de stal liggen en wordt ze bij het uitmesten over de mest teruggetrokken. Het achterschot wordt dan vanzelf opgelicht. De grup kan 50-55 of 60 cm breed zijn. Het aandrijfstation hestaat uit een elektromotor met aangebouwde reductor, (vertragingskast) en één of meer holle trommels. De staaldraad van 8 mm of !10 mm, wel ke de schuif heen en weer trekt, wordt over één 'van deze trommels geleid. Voor iedere grup is een aandrijf- trommel nodig. Wanneer meerdere trommels aanwezig zijn worden deze met behulp van koppelingen door één aandrijfstation aangedreven. De heen en weer gaande beweging wordt hierbij door het omschakelen van de motor bereikt. Wanneer de mestvaalt niet achter de stal ligt, kan met de sehuif ook een bocht worden gemaakt. Het vermogen van de motor bedraagt circa 0,1 pk per koe. Een voldoende lange opvoergoot is gewenst min stens 8 meter), zo-dat veel nawerk op de Vaalt met het verdelen van de mest wordt voorkomen. Tijdens het uitmesten vraagt dit systeem wel toezicht, zodat het meer arbeidsverlidhtend dan arbeidsbesparend werkt. De staaldraden gaan meestal maar één 6talperiode mee. De staaldraad kan met plastic worden omklee dof door een ketting worden vervangen. Op enkele bedrijven ge bruikt men nylontouw (0 14mm) i.p.v- staaldraad. Wan neer men de staaldraad twee staiperioden wil gebruiken, dan de draad direkt na de eerste stalperiode in smeerolie onderdompelen (geen Verlopen motorolie). Ook de mest schuif direkt schoonmaken en met smeerolie behandelen. Verder moeten ook de katrollen en de geleiderollen wor den schoongemaakt en de lagers van nieuw vet worden voorzien. Gezien de ervaringen is de mestschuif alleen interessant voor niet al te lange stallen. Vooral in een enkelrijige grupstal tot bijvoorbeeld 25 meter lengte is de mestschuif een goedkope uitmestinstallatie. INVESTERING Enkelrijige grupstal van 25 m. lengte ƒ4.000ƒ5.000 Dubbelrijige grupstal van 15 m. lengte 6.0007.000 Inclusief BTW, elektriciteit, montage, 6 meter grup achter de stal en vaste opvoergoot van 10 meter. Bij de dubbelrijige stal zijn er twee opvoergoten nodig. Exclusief het aanpassen Van de bestaande grup(pen) en verharde mestvaalt. Voor een nieuwe grup moet cir ca 100 per meter worden gerekend (door aannemer uitgevoerd). HET SCHUIFSTANGSYSTEEM DIJ dit systeem wordt gebruik gemaakt van een U-ijzer, waarop scharnierbare meenemers zijn aangebracht. Grupstal met rooster in de grup. Een zwenkbare opvoergoot geeft arbeidsbesparing, maar /vraagt grotere investering. In een dubbelrijige stal kan er achter de stal voor elke grup een opvoergoot komen of ligt er achter de stal een dwarsgrup en gaat de mest via deze grup naar een naast de stal gelegen opvoergoot. In de begroting is aangenomen dat de bestaande grup(pen) geschikt zijn. In veel oude stallen is dit niet het geval en moeten de kosten met circa 100 per meter grup worden verhoogd. Verder zullen er ook voorzie- De mestschuif is eenvoudig en niet duur. ningen moeten komen om de mestvaalt te verharden en om de gier op te vangen. De totale kosten kunnen daar om erg hoog worden. DE RONDGAANDE KETTING IflEiRiBU wordt gebruik gemaakt van een ketting van hoogwaardig staal, waarop voor de mestafvoer om de 50-100 cm meenemers zijn aangebracht. De ketting wordt door het aandrijfstation rondgetrokken en is vooral interessant voor de dubbelrijige stal. Ook hier kan gebruik worden gemaakt van een zwenkbare op voergoot op de mestvaalt. De levensduur van dit systeem en de jaarlijkse kosten worden in hoofdzaak bepaald door de kwaliteit van de ketting en de wijze van onder houd. Door vrijwel alle firma's wordt buiten de stal boven de ketting een olietankje gebouwd, van waaruit tijdens het rondgaan van de ketting olie op de ketting valt. Na de stalperiode alies goed schoonmaken en de ketting een aantal keren laten rondlopen. Dit wordt in de zomer nogtoiaals herhaald. Investering. Dubbelrijige grupstal van 25 meter lengte 14.000—18.000. Inclusief BTW, electriciteit, montage, metselwerk door twee gruppen met elkaar te verbinden, met vaste op voergoot van 10 meter lengte naast de stal, de bestaan de gruppen zijn geschikt. Ook hier is een verharde mestvaalt en het opvangen van de gier nodig, en kun nen de kosten met een eventueel aanpassen van de be staande gruppen erg hoog worden In een enkelrijige stal is het mogelijk om de ketting door de voerbak terug te laten lopen en zodoende me chanisch te voeren. Zowel bij de schuifstang als bij de rondgaande ketting zijn dus vaste en zwenkbare opvoer goten te leveren. Voor kleinere bedrijven of voor lossen direkt op een wagen is een vaste opvoergoot eenvoudig. Zwenkbare - opVoergoten zijn duurder. De bodem en wanden van de opvoergoten worden tegenwoordig Van gegalvaniseerd plaatstaal gemaakt i.p.v. hout. OPMERKINGEN r\ E totale investering kan per geval sterk aj- 1 wijken en is o.a. afhankelijk van de plaats van de mestvaalt, de lengte van de krachtkabel, 'n vaste of zwenkbare opvoergoot en het al of niet moeten aanpassen van de bestaande grup (pen). Voor alle systemen is een minimale grupbreedte van 50 cm en een minimale diepte van 2025 cm gewenst. Verder zijn er prijsverschillen tussen de diverse merken, hoewel het belangrijk is een merk te kie zen waarop garantie wordt verstrekt en waarbij een goede service kan worden verwacht. De voeding van de lammeren dient men van het begin af aan goed in het oog te houden teneinde er zeker van te zijn, dat de jonge dieren zo voorspoedig mogelijk op groeien. De eerste weken geven meestal de doorslag, daar lammeren, die in het begin goed groeien ook door gaans een voorsprong behouden. De voeding van de lammeren bestaat in de eerste twee weken uitsluitend uit moedermelk. Een eerste vereiste daarvoor is een goede constante melkgift van de ooien. Als de weiden nog onvoldoende gras leveren is het noodzakelijk de ooien met krachtvoer bij te voeren. Blijft het gras als gevolg van sterke regenval langdurig nat, dan wordt aangeraden wat droog voer, zoals hooi, te géven. Na de derde levensweek zal de meikgift dalen en mede door de toenemende voedsel/behoefte is het lam genoodzaakt steeds meer ander voer op te nemen. Vanaf die tijd heeft extra voedering van de ooien weinig zin, omdat dit de lammeren niet meer ten goede komt. Alleen de ooien zelf, die inmiddels toch al minder melk gaan geven, profiteren hiervan. In geval van grassohaarste is het be ter om de lammeren naar behoefte apart bij te voeren. Uit proeven is gebleken, dat dit beter is dan het voer aan ooien en lammeren gezamenlijk te geven. Beschutting. Hoewel schapen echte buitendieren zijn, moeten de lammeren toch tegen afkoeling worden be- ■sChermd. Zorg voor een beschutte plaats in de weide, 'bijvoorbeeld door het plaatsen van enkele schotten of strobalen, zodat de dieren bij nat en winderig weer kun nen schuilen. Op deze manier voorkomt men verliezen en de groei van de lammeren zal worden bevorderd. Beweiding. Uitgaande van een normaal voorjaar kan men gedurende april en mei ongeveer 16 schapen met hun lam-merene per hectare houden, indien het weiland uitsluitend met schapen wordt beweid. Bijvoeren is dan niet nodg. In de tweede helft van juni neemt d grasgroei af. Daar juist tegen die tijd de lammeren meer gaan eten, zal meer weiland nodig zijn. Het beste is het land in 3 of 4 percelen te verdelen. Op die wijze kan worden om- geweid en kan de stikstofbemesting per perceel worden geregeld. In een groeizaam voorjaar kan men bij 16 schapen per hectare tijdelijk te veel gras krijgen. In dat geval moet tot maaien worden overgegaan. Bij het in- sdharen mag het gras niet langer zijn dan 5 a 8 cm. Ver wijder eventueel overtollig gras na het verweiden en zorg steeds voor een „gladde" weide. Verder is het noodzakelijk gedurende de weidetijd de klauwen regelmatig te controleren en indien nodig bij te snijden. Bestrijding van maagdarmwormen. Het voorkomen van een te sterke besmetting van de lammeren is het belangrijkste en dit kan gebeuren door een juiste bewei ding. Het is daarom van belang te weten welke percelen sterk en welke minder sterk met wormlarven zijn be smet. Op de percelen waar in de vorige zomer of herfst lammeren werden geweid, kunnen dit voorjaar veel overwinterde wormlarven op het gras zijn. Omstreeks juni sterven de overwinterde larven of, zodat deze wei den daarna veilig worden voor lammeren. Uit de eieren, die in het voorjaar opnieuw met de mest van de ooien op het land komen, komen in de loop van de maand juni wormlarven, met omstreeks eind juli het hoogtepunt. Rekeninig houdende met deze feiten, geschiedt de be strijding als volgt: na het werpen de ooien ontwormen ter beperking van de voorjaarsbesmetting van het weiland; de ooien met lammeren tot half juni weiden op per celen, waar in de vorige nazomer en herfst geen lam meren zijn geweid; de lammeren spenen op een leeftijd va 1812 weken, ontwormen en vervolgens weiden op percelen, waar in het voorjaar geen moederschapen met lammeren zijn geweest. Door ruimtegebrek is dit schema vaak niet precies te volgen. Getracht moet echter worden het zo goed moge lijk te benaderen, er rekening mee houdende dat perce len met een overwinterde besmetting in de eerste helft van het weideseizoen onveilig zijn, terwijl in de tweede helft de percelen met een voorjaarsbesmetting onveilig worden. De grens ligt omstreeks juni.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 11