Deelname centrale jongveeopfok leidt tot betere bedrijfsresultaten 4 11 Groninger boeren experimenteren met teelt van baktarwe KORTE WENKEN 10 C.R.A. - Eindhoven H. VAN LIER IN de melkveehouderij gaat de ontwikkeling naar grotere eenheden en modernisering op de bedrij ven nog steeds door. Op veel bedrijven, 6 per jaar, is de melkveehouderij sinds 1969 afgestoten. Op andere bedrijven is een duidelijke keuze gemaakt vóór de melk koeien. Uit de gegevens van de meitelling 1975 blijkt ech ter dat de struktuur van de bedrijven met rundvee nog lang niet optimaal is. Dit is het beste te illustreren door een indeling te maken van de bedrijven met melkkoeien. In Oost-Brabant (C.R.A. Eindhoven) was de situatie per 1 mei 1975 als volgt: bedrijven koeien aant. melkk. 1969 1975 1969 1975 <—10 26 13 11 2 10—20 54 26 53 13 20—30 16 22 25 18 30—40 13 15 40-50 12 18 50—75 i 11 23 75 3 11 nomisoh moeilijk verantwoord zijn. Door bedrijfsbeëindi ging, overschakeling op andere bedrijfstakken en de komst van de melkkoeltank, zal ihet aantal bedrijven met koeien in deze groep sterk afnemen. Op deze bedrijven valt het resul taat ook vaak tegen, temeer als men een goede 'beloning van de eigen arbeid wil hebben. Investeren en mechaniseren is bij deze omvang niet verantwoord. Daarom is een tijdige beslissing voor het toekomstig bedrijfsplan gewenst. In de groep van 2030 melkkoeien is een' goede basis aanwezig voor een eventuele aanpassing van de melkvee houderij. Wel is hier van belang een voldoende oppervlakte kultuurgrond voor de ruwvoedervoorziening. Bij 3 g.v.e. ■per ha zal alleen voor melkkoeien al 1315 iha beschikbaar moeten zijn. Is de oppervlakte beperkt dan is het in ieder geval gewenst dat geen jongvee wordt gehouden. Bij een beperkte oppervlakte is het van groot belang om veel aandacht aan de individuele dieren te schenken, zodat een maximale prod uk tie verkregen wordt. Hiervoor zijn vaak nog ruime mogelijkheden aanwezig. Moet er geïnvesteerd worden in nieuwe gebouwen en melkinstallaties, dan zal de omvang minimaal 40 50 melk koeien moeten worden. Bij een slechte verkaveling en een te geringe oppervlakte verdient het overweging om geen melkkoeien, maar alleen jongvee te houden. EKONOMISCHE RESULTATEN QE ekonomische resultaten in de melkveehouderij zijn van vele faktoren afhankelijk, zoals de melkhoeveei- heid, melkprijs, vleesprijs en de voerkostea De beste resul taten met melkkoeien, uitgedrukt in saldo of arbeidsinko- Op 39 van de bedrijven worden minder dan 20 koei en gehouden, terwijl ook op 39 van de bedrijven 30 koeien of meer worden gehouden. 22 van de bedrijven houdt 20—30 koeien. TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN WOORAL op de bedrijven met minder dan 20 koeien zal het houden van melkvee in de verdere toekomst eko- men per ha, worden verkregen als geen jongvee op het eigen bedrijf wordt gehouden. In 1974/1975 was het saldo op brengst minus voerkosten per 'ha bijna 700,hoger dan op de bedrijven met eigen jongvee. Het arbeidsinkomen was 400,per 'ha hoger. Deze mogelijkheid wordt reeds door meer dan 200 melk veehouders in Oost-Brabant benut. Door het afstoten van het jongvee naar centrale jongveeopfokbedrijven waren zij in staat om 25—30 meer melkkoeien te houden en het inkomen duidelijk te verbeteren. Dit ondanks de grote uit gaven voor opfok van het jongvee. OPFOKBEDRIJVEN QELEiIDELIJK komen ook meer ekonomische gegevens beschikbaar van de opfokbedrijven. De opbrengsten van de opfokbedrijven worden bepaald door de dagvergoe ding, die door de melkveehouders wordt Ibetaaid. Deze ver goeding wordt vastgesteld op basis van een gelijk inkomen voor beide groepen. Naarmate de melkprijs en melkproduk- tie 'hoger worden, zal ook het inkomen voor de opfokker toenemen. 'De basis voor de opfokvergoeding wordt 2 maal per jaar bijgesteld aan de hand van bekende prijzen. Het inkomen voor de opfokker is verder afhankelijk van het aantal dieren en de kosten die gemaakt moeten worden. De kosten be staan voor 25 k 30 uit voerkosten. Bij een goede eigen ruwvoervoorziening en voldoende aanvoer van dieren heeft men een garantie voor een goed inkomen. Bij een 'beperkte oppervlakte grond kan men zonder bezwaar nog een ver- edelingstak aanhouden. Een minder goede verkaveling is voor jongvee niet zo bezwaarlijk, omdat toch in verschil lende leeftijdsgroepen geweid moet worden. Een voordeed van het opfokbedrijf is verder dat geen vermogen nodig is voor de levende have. 'In Noord-Brabant komen momenteel reeds meer dan 60 opfokbedrijven voor, met een fcapaciteit voor 7.000 dieren, die jongvee verzorgen op basis van een overeenkomst met melkveehouders. Daarnaast wordt ook steeds meer jongvee opgefokt op bedrijven die de kalveren aankopen en later (eventueel met voorkeur) de vaarzen ver kopen aan melkveehouders. De specialisatie in de melkveehouderij levert een duide lijke verbetering van (het inkomen op. De melkveehouder krijgt de mogelijkheid om zijn 'bedrijf op verantwoorde wijze aan te passen. De opfokker heeft een mogelijkheid om zon der melkkoeien en hoge investeringen, met weinig risiko een goed inkomen uit zijn grasland te (halen. Deze specialisatie heeft als gevolg dat de opfok van het jongvee beter gebeurt en dat de vaarzen op jongere leeftijd kunnen afkalven. Door de beperkingen om de melkveestapel nog verder uit te 'breiden is (het zaak de «mogelijkheden tot verspilling van kosten en een betere bedrijfsvoering en veeverzorging te benutten. Door een gespecialiseerde opstelling van de be drijven liggen hiervoor nog goede mogelijkheden. Hierbij zullen soms wel gevoelsargumenten overwonnen moeten worden. In Groningen gaan de graantelers dit voorjaar een po ging doen om de bakwaarde van hun tarwe te verhogen. De gezamenlijke landbouworganisaties zijn in samen werking met handelaren .kommissionairs en koöperaties, aan het overleggen over de preciese uitwerking. Door het toepassen van bepaalde teeltmaatregelen en een aparte ontvangst en ops.ag, hoopt men te bereiken dat men betere baktarwe zal kunnen krijgen. De deel name van telers en afnemers aan dit projekt is geheel vrijwillig, wel wordt er een grote deelname verwacht. In Brussel praat men steeds over voertarwe; waardoor het gevaar ontstaat dat het Nederlandse jSrodukt niet als baktarwe zal worden geklassificeerd. en zodoende een lagere prijs zal opbrengen. Maar in Brussel is er ook voor gezorgd dat de Franse tarwe, die door de maalde rijen wordt gebruikt. 2,50 duurder is geworden. Als het experiment in Groningen slaagt, zullen de maal derijen graag de Groningse tarwe kopen. GOEDE ERVARING IN VERLEDEN Het is de bedoeling dat de telers de tarwe behandelen met C.C.C. en op een bepaald moment een overbemesting met stikstof geven. Ook de afrijpingsziekte zullen in de gaten worden gehouden. Met dit systeem is in Groningen al ervaring opgedaan in de jaren 1969, 1970 en 1971, toen er op (beperkte schaal kwaliteitstarwe werd geteeld. In het laatst genoemde jaar lag er trouwens toch al meer dan 1000 ha van die tarwe. De ervaring heeft toen geleerd, dat door die teeltmaat regelen bij de huidige wintertarwes het eiwitgehalte steeg van gemiddeld 11% naar 12 c/c. Hoe hoger het ei witgehalte hoe hoger als regel de bakwaarde. Ook heeft de ervaring toen geleerd, dat door die spe ciale behandeling de tarwe bovendien een hogere op brengst geeft. Manella kwam in een proef van drie jaar Brood van Groningse tarwe op ongeveer 200 kg per ha meer. Caribo gaf in een proef van één jaar 340 kg meer. De kosten van het verhogen van het eiwitgehalte wor den op deze wijze ongeveer goed gemaakt door een ho gere opbrengst. Dit betekent dat de bakwaarde van de tarwe kan worden verhoogd zonder dat de teler belang rijke risico's loopt. VERKOPEN VIA BEURS OF POOL Iedere teler die aan dit projekt mee wil doen 'kan zich aanmelden (bij zijn eigen handelaar, commissionair of coöperatie. Daar komt hij als leverancier van betere bak tarwe in het boek en hij krijgt automatisch een teeltad vies in huis waarin staat op welke wijze de 'bakwaarde van de tarwe kan worden verbeterd. De deelname is ge heel vrij, maar de rassen die de neiging hebben om een kleverig meel te geven 'kunnen aan dit projekt niet mee doen. De handelaar of coöperatie die de tarwe direct na de oogst ontvangt zal bfj de stortput een monster trekken om het eiwitgehalte te bepalen. De verbeterde tarwe wordt apart opgeslagen en ook apart verkocht. De deel nemers aan dit projekt krijgen de prijs die hun 'hande laar of coöperatie maakt voor deze speciale pool voor betere baktarwe. SUBSIDIEAANVRAAG VOOR ONDERZOEK De gezamenlijke werkgroep van landbouworganisaties, handelaren, comuaissionairs en coöperaties werkt de bij zonderheden nog verder uit. Zo zal nog een overheids bijdrage worden gevraagd voor het trekken en analyse ren van de monsters voor de eiwitbepaling. Bovendien zal er via het Landbouwschap contact worden gelegd met de maalindustrie. Ook moet nog verder worden gepraat over de teeltvoorschriften en de kleefrassen die niet mee kunnen doen. De resultaten van deze uitwerking zullen zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd. Aldus lezen we in de Landbouw Courant voor de Veen koloniën en omliggende streken. Dit initiatief van onze Groningse kollega's laat weer eens opnieuw zien, dat de Nederlandse boer zelden bij de pakken neer gaat zitten. AKKERBOUW VRIENDELIJK VERZOEK aan alle aardappeltelers. Wilt u alle certificaten van alle zakken netjes bewaren. Bij eventueel voorkomende problemen van uw gekochte pootgoed heeft u de certifikaten zeker nodig. Blijkt uw pootgoed gezond te zijn dan is langer bewaren niet no dig. EEN TREKKER MET VIERWIELAANDRIJVING is p.m. 25 procent duurder dan een trekker met alleen achterwielaandrijving. De banden van de aangedreven voorwielen slijten erg snel. Beneden de 70 pk kunt u met front- en wielballast even ver komen als met vier wielaandrijving. Boven de 100 pk moet u altijd van vierwielaandrijving uitgaan. Tussen de 70 en 100 pk is vierwielaandrijving alleen onder zeer slechte omstan digheden gewenst. NA 100 JAAR worden de meeste dingen antiek. Dit geldt echter niet voor de landbouwvoorlichting. Deze is nog steeds kersvers. Na 100 jaar onderzoek, onderwijs en voorlichting zijn uw bedrijfsvoorlichters nog steeds in staat u van de juiste voorlichting te voorzien. Maak er zonder bezwaar gebruik van. WEET U HOE EEN NETTE BOER kan voorkomen dat zijn land door kweek en wilde haver besmet raakt? Zorg bij graszaad voor groenbemesting dat het vrij is van kweek en voor vlinderbloemige groenbemeslters dat ze vrij zijn van onkruiden, zoals wilde haver. Neem geen enkel risico, want voordat u het weet, is uw land be smet en uw status als nette boer staat te wankelen. U LAS DE VORIGE WENK en u dacht: dan maar geen groenbemesting. Glad verkeerd. Buiten organische mest s groenbemesting de enige manier om uw grond regel matig van humus en organishce stof te voorzien. Op de Prof. Van Bemmelenhoeve is gebleken dat groenbemes- tingskosten, ruimschoots vergoed worden door de hoge re opbrengst van uw gewassen. Groenbemesting is beter dan u denkt. VEEHOUDERIJ LONGWORMINFEKTIES vormen in de weidetijd een voortdurende bedreiging voor kalveren en pinken. Een enting van de kalveren die 6 weken of ouder zijn met bestraalde larven van longwormen, geeft de. dieren een goede bescherming. Deze enting moet tijdens de stalpe- riode gebeuren en wel zó, dat de eerste enting plaats vindt 6 weken voordat de dieren de wei ingaam. en de tweede 4 weken na de eerste enting. IN HET VOORJAAR KAN de temperatuur in stallen sned oplopen. Bekend is dat bij een hogere staltempera- tuur dan 16 graden C a 18 graden C de melkproduktie daalt, vooral als het hierbij nog bedompt weer is. Flink ventileren is bij warme dagen noodzakelijk. Een frisse stal bevordert de voederopname. KOPZIEKTE ONDER DE KOEIEN komt niet zoveel meer voor als vroeger. Toch moet men voorzichtig zijn. Laat de overgang van stal naar weide geleidelijk verlo pen en zorg dat de magnesiumtoestand van de grond in orde is. Op zandgrasland een bemesting van 200300 kg kieseriet per ha strooien is aan te bevelen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 10