nog steeds de beste
luzerne in europa!
Onkruidbestrjjding
in bieten
op
zandgrond
Bestrijd
de mollen op uw
bedrjjf
7
Om onkruidproblemen te voorkomen zal men, uitgaan
de van het humusgehalte en de vochthoudendheid van de
grond en rekening houdend met de te verwachten onkrui-
dene een zo goed mogelijk systeem moeten kiezen. Tijdig
overleg met de loonwerker en met kennis van zaken spui
ten kunnen het knelpunt van de onkruidbestrijding sterk
verbeteren en veel tegenvallers voorkomen. Hierover
geeft deze bijdrage de nodige informatie.
De onkruidbestrijding is nog steeds het knelpunt bij de
suikerbietenteelt. Ondanks goede chemische bestrij
dingsmiddelen blijkt de onkruidbestrijding in de praktijk
niet altijd bedrijfszeker genoeg te zijn. Omdat chemische
bestrijding veel geld kost en weinig handwerk door ieder
een gewenst wordt, zal elke teler er alles aan moeten
doen om tot een beter geslaagde bestrijding te komen.
Telkens blijkt weer dat weersomstandigheden het tijd
stip en de wijze van toepassing van de middelen voor het
resultaat van doorslaggevende betekenis zijn. Door vak
kundig uitgevoerde chemische bestrijdingen kan een af
doend on'kruidvrij resultaat worden bereikt. Blijkt om an
dere redenen schoffelen toch nodig te zijn, dan moet het
met weinig uren mogelijk zijn de laatste ontsnapte onkrui
den op te ruimen.
ren. Pyramin werkt onvoldoende als 'het humusgehalte
van de grond boven de 6 komt. In dat geval wordt
geadviseerd, afhankelijk van het humusgehalte alleen
58 kg profam (I.P.C.) te gebruiken. I.P.C. werkt bij
humusgehalte beneden 3 agrassief zodat bieteplantjes
in groei worden geremd of kunnen wegvallen.
Het kennen van het humusgehalte op zandgrond is
dan ook een belangrijk gegeven bij de keuze van de
middelen. Bij laat ploegen en onder droge omstandig
heden kan men in plaats van Pyramin -f I-P.C. het mid
del Roneet 3%5 1/ha gebruiken. Dit middel moet vóór
het zaaien worden gespoten en meteen 3 a 5 cim diep
worden ingewerkt. Het werkt vooral tegen straatgras
en windhalm en heeft een nevenwerking op breedbla-
dige zaadonkruiden. Wilde haver is te bestrijden door
vóór het zaaien 3 Vz liter Aivadex of Avadex B. W. direct
in te werken.
VOORBEREIDINGSPERIODE
rOR op zandgrond vroeg te ploegen (vóór 1 februari)
krijgt de grond de beste kans om bij te dragen tot
een geslaagde onkruidbestrijding. De bouwVoor kan be-
zakken, de vochbvoorziening blijft beter, terwijl door
ihet zaaibed ondiep klaar te maken, de kiemrust van de
dieper liggende onkruidzaden niet wordt verstoord. Wan
neer niet vóór begin februari is geploegd, dan is het
beter met ploegen te wachten tot vlhk voor het zaaien.
De grond dient dan met een vorenpakker-combinatie-
werktuig aangedrukt te worden, om kunstmatig de
voordelen van vroeg ploegen nog enigszins te verkrijgen.
Zodoende krijgt men nog de beste nabootsing voor een
uitgangssituatie voor de onkruidbestrijding. Iedere
grondbewerking vlak voor het zaaien zal de ontkieming
van onkruidzaden stimuleren en ongewenst vochtverlies
in de hand werken. Let wel, hier wordt het gevaar van
meer onkruid na opkomst geriskeerd en een derde be
spuiting of sehoffelwerk noodzakelijk.
tyMpV
Barenbrug Holland B.V., Postbus 4, Arnhem. Tel. (085) 431051
advertentie IM
i
IN HET KORT
Omdat weinig arbeid beschikbaar is, streven
naar een betere chemische onkruidbestrijding.
Vroeg ploegen, vroeg zaaen, een vochtige grond
en vlakliggend zaaibed zijn gunstig voor de
werking van bodemherbiciden.
Basisonkruidbestriiding met Pyramin, aange
vuld met profam als humusgehalte voldoende
is.
Bij een hoog humusgehalte boven 6 alleen
profam.
Bij grassen op lichte grond komen Avadex en
Roneet in aanmerking.
Na opkomst van'de bieten tijdig spuiten met
Betanal eventueel gemengd met Pyramin.
Door chemische en mechanische onkruidbe
strijding te combineren kan men mogelijk kos
ten sparen.
Schoffelen ook tegen kweek aardappelopslag
en wortelonkruiden.
Zorg voor een vakkundige en tijdige toepassing
van de middelen.
BESTRIJDING
VROEGE zaai is gunstig, omdat dan de grond nog
Vochtig is. Op zandgrond zijn meestal twee bespui
tingen nodig en soms helaas wel drie. De eerste wordt
direct bij het zaaien met een bodemherbicide uitgevoerd,
de tweede na opkomst van de bieteplantjes met het
contactwerkend middel Betanal om de later gekiemde
onkruiden te bestrijden. Voor laatkiemende onkruiden,
die meestal later het grootste probleem vormen kan nog
Pyramin worden toegevoegd
EERSTE BESPUOTNG
gelijktijdig met het bietezaad kiemende onkruid
mag in geen geval ontsnappen, omdat deze later
moeilijker chemisch te bestrijden zijn. Daarom is het
gebruik van een bodemherbicide bij de zaai noodzake
lijk. Het kietaend onkruidzaad neemt door zijn jonge
worteltjes het in de bövenste vochtige laag opgeloste
bestrijdingsmiddel op en sterft af. Op zandgrond met
maximaal 6 humus kan men direct na het zaaien
4—5 kg Pyramin spuiten, om vocht en neerslag aan het
middel zoveel mogelijk ten goede te laten komen.
Op grond tussen 36 humus kan 34 kg profam
(I.P.C.) aan de Pyramin toegevoegd worden om de wer
king tegen muur, veelknopigen en grassen te verbete-
TWEEDE BESPUOTNG
r opkomst van de bieten, blijkt dat ondanks het ge
bruik van bodemherbiciden toch nog onkruiden
terugkomen. Hiertegen kan worden gespoten met Beta
nal, een contactmiddel zonder nawerking. Als nadien
nog laatkiemende onkruiden, zoals zwarte nachtschade,
witte ganzevoet en veelknopigen verwacht worden kan
toevoeging van 2 kg Pyraimin niet gemist worden. Ook
al is bij de zaai van bieten met een bodemhertoicide ge
spoten. Door deze toevoeging aan Betanal wordt de on
kruidbestrijding verbeterd en bij voldoende regen is er
nawerkingseffect op laatkiemende onkruiden. Betanal
werkt tegen kleine juist gekiemde zaadonkruiden. Daar
om is het van groot belang dat het tijdig wordt toege
past. De normale dosering bedraagt 6 liter in maximaal
250 liter water per ha. De werking is sterk afhankelijk
van de temperatuur. Het mag niet gespoten worden bij
kans op nachtvorst. Bij temperaturen boven 23 graden C.
en schraal droog weer, tegen de avond spuiten Op da
gen dat de temperatuur lager blijft dan 18 graden C. en
grotere onkruiden afgehard zijn, kan 5 liter Schering
11E Olie aan alleen Betanal worden toegevoegd. De
bieteplantjes moeten dan minstens twee echte blaadjes
hebben. Kans op schade; wees daarom voorzichtig met
toevoeging van olie en alleen bij dringende noodzaak
gebruiken. Betanal vlokt gemakkelijk uit. Om dit te
voorkomen eerst Betanal in de tank gieten, dan pas
water toevoegen, en vervolgens meteen de tank lee|
spuiten. Betanal niet spuiten kort vóór een regenbui
Mislukt een bespuiting met Betanai, dan kan men nog
maals met dit middel spuiten.
MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING
Chemische onkruidbestrijding is duur. De totale
kosten aan middelen voor twee bespuitingen bedra
gen ongeveer '500 per ha. Daarom zoekt de teler naai
mogelijkheden om de chemische bestrijding te combine
ren met ondiep schoffelen. Ook in dit geval wordt eers
volvelds bij zaai met een bodemherbicide gespoten. On
kruiden die na opkomst nog in de rij voorkomen worder
bestreden door een rijenbespuiting met Betanal even
tueel met bodemherbicide.
De onkruiden tussen de rij worden weggeschoffeld
Met het schoffelen wordt de bovenlaag van de grond
opnieuw bewerkt. Hierdoor werkt het bodeimherbicide
korter en brengt men opnieuw onkruidzaad tot ontkie
ming. Om dat tegen te gaan mag men bij deze werk
wijze niet te snel beginnen en moet zo ondiep mogelij 1
(12 cm) worden geschoffeld (sC":eermesimethode)
Zorg daarom steeds voor sCherpe schoffels! Ook bij aard
appelopslag, kweek en wortelonkruiden zal men moeter
schoffelen
J. CDOLEN EN J. C. v. d. BROEK
C. R. A.
Eindhoven en Tilburg
Het aantal mollen in het gras- en bouwland en de daar
mee gepaard gaande schade neemt jaarlijks toe. De oor
zaak hiervan is grotendeels gelegen in intensivering van
de rundveehouderij. We trachten de veebezetting per ha
zo hoog mogelijk op te voeren. Echter veel vee betekent
ook veel organische mest, die op ons bouw- en grasland
terecht komt.
Waar veel organische mest in de bovenlaag voorkomt,
ontwikkelen zich veel regenwormen. En veel pieren bete
kent veel mollenvoedsel. Immers deze diertjes leven
hoofdzakelijk van de regenwormen. Aangezien de mol
elke dag evenveel voedsel moet opsporen als hij zelf
weegt, is hij wel gedwongen om veel graafwerk te ver
richten.
VEEL SCHADE
pi veel percelen grasland wordt hierdoor jaarlijks gro-
te schade aangericht. De zode wordt stukgewroet
als gevolg waarvan de produktiefste grassen afsterven
en slechte grassen, zoals kweek en straatgras of wortel-
onkruiden deze plaats innemen. Vooral nieuw inge
zaaid grasland kan hierdoor in korte tijd grondig wor
den vernield. De vele molshopen zijn bovendien oorzaak
van een veel te hoog zandgehalte in het kuilvoer het
geen bijzonder nadelig is voor de gezondheidstoestand
van de met kuilvoer gevoerde dieren. Er is dan ook alle
reden om de mollenplaag, ook in bouwlandgewassen een
halt toe te roepen.
HOE TE BESTRIJDEN?
IflERTOE staan ons enkele mogelijkheden ten dienste,
die geen van allen veel tijd of geld behoeven te
kosten. Desondanks zijn ze bijzonder effectief en kunt
u, uw percelen in vrij korte tijd grotendeels mollenvrij
maken.
1. Het zelf vangen met geschikte beugelklemmen.
Dit is de beste en eenvoudigste methode; ze moei
echter wel eerst even geleerd worden. Dit is te rea
liseren door het organiseren van een mollenvang-
cursus waarvan de kosten ongeveer 25 per 3 les
sen zullen bedragen.
2 Het injekteren van gifbrokjes d.m.v. een speciaal
hiervoor geconstrueerde molploeg of leggeweer. De
molploegmethode kan in loonwerk worden uitge
voerd en leent zich derhalve goed voor het behande
len van grote complexen grasland. Alleen in de
koude wintermaanden toepassen als de regenwor
men voor de mol minder aktief zijn.
3. Het uitbesteden van het vangen aan een beroepsmol
lenvanger. Deze werkt met beugelklemmen, zonodig
aangevuld met de legapparaatmethode in koude
jaargetijden. Dit systeem is per plaats bijzonder ge
schikt voor het aanpakken van gezamenlijke mollen
bestrijding. Voor dit werk dient een nersoon te wor
den aangetrokken die duizenden guldens schade elk
jaar door mollen in een bepaald gebied aangericht,
kan voorkomen.
WANNEER BESTRIJDEN?
De maand maart is voor de mol de paringstijd. Het is
derhalve bijzonder effectief om hem nu nog te bestrij
den. In bouwlandgewassen o.a. snijimais en suikerbieten
e.d. vraagt bestrijding na de zaai ook meer aandacht. Er
treedt schade op aan de jonge planten terwijl de chemi
sche onkruidbestrijding wordt verstoord.
Hebt u interesse om terzake een demonstratie te or
ganiseren, wendt u zich dan tot de bédrijfsvoorlichter
voor de rundveehouderij. Deze kan u eventueel verder
inlichten