Spuitmachines Standdichtheid suikerbieten 13 ING. H. DE BOER in „Aspecten van de landbouw in de IJsselmeerpolders" maart 1976 No 6. Uitgave Ver. v. Bedrijfsvoorlichting en C.A.R. IJsselmeerpolders en Stichting Proef boerderijen De laatste jaren is het gebruik van spuitmachines op landbouwbedrijven nog steeds toegenomen. Mede daar- door worden er jaarlijks vrij veel machines vervangen. Bij de aanschaf van een nieuwe machine zijn diverse punten van belang. We denken hierbij aan de werk- breedte, de pompkapaciteit, de tank en dergelijke- Hierna willen we de belangrijkste punten onder de loupe nemen. WERKBREEDTE Vrijwel alle merken zijn leverbaar in de werkbreedtes van 1521 meter. Men kiest vaak voor een grote werk- breedte om weinig sproeisporen op het land te hebben en een grote kapaciteit te kunnen halen. Daar staat te genover dat bij een grote werkbreedte de machine zwaarder en duurder wordt en dat de balancering van de spuitboom moeilijker is. Bij het schommelen van de spuitboom is de kwaliteit van het werk slecht. In het al gemeen is een werkbreedte van 18 meter momenteel het meest aantrekkelijk. De spuitboomkonstruktie is dan meestal nogal voldoende sterk. POMPKAPACITEIT EN TYPE Naarmate de spuitmaohine breder is, moeten er meer doppen worden gevoed en moet de pompkapaciteit gro ter zijn. Als vuistregel kan een pompkapaciteit van zes liter per meter werkbreedte worden aangehouden. Is de kapaciteit van de pomp te klein dan is de roering onvol doende. Wanneer de kapaciteit te groot is, ontstaat er soms een te sterke roering (draaikolkeffekt), waardoor de tank niet leeg kan worden gespoten. Ook gebeurt het wel dat de druk dan te hoog blijft, ondanks het losdraai en van de regulator. Een te grote en een te kleine pomp zijn dus beide nadelig. Momenteel worden diverse pomptypen aangeboden. De bekendste daarvan is nog steeds de langzaam lopen de zuigerpomp. Deze pomp is bedrijfszeker en heeft een lange levensduur. Ook membraanpompen hebben bewezen goed voor hun taak berekend te zijn. Een nog vrij nieuwe ontwikke ling is de toepassing van de zuigermembraanpomp- De pomp is daarbij voorzien van een zuiger met daarboven een membraan, waartussen olie „opgesloten" zit, die in- direkt de membraan bedient. De belasting wordt daar door gelijk over de mebraan verdeeld. Inmiddels zijn ook hiermee goede ervaringen opgedaan. Wel moet de olie regelmatig op vermenging met spuitvloeistof worden gekontroleerd. omdat breuk van de membraan niet di- rekt merkbaar is. De zuiger gaat namelijk de membraan- werking eerst overnemen, waardoor het defekt niet di- rekt merkbaar wordt. TANK Bij de meeste spuitmachines worden momenteel kunst stoftanks geleverel. Men kan het best een naadloze, uit één geheel gemaakte tank nemen, zodat eventuele naden niet kunnen gaan lekken. Afhankelijk van de werkbreed te kunnen er tanks van 500800 liter worden geleverd. Een platte tank heeft een zwaartepunt direkt bij de trekker en maakt het heffen gemakkelijker zonder dat veel frontgewicht nodig is. Ook kan er een extra tank voorop de trekker worden geleverd. Meestal mo^t het vullen en leegspuiten van deze twee tanks apart gebeu ren. Soms kunnen beide tanks gelijktijdig worden be diend (Urgent). SPUITPLAATJES Bij de meeste spuitmachines worden werveldoppen ge leverd. Deze doppen hebben weinig last van verstopping, maar het spuitbeeld is zodanig, dat voor een goede ver deling van de spuitvloeistof dubbele overlapping nodig is. Dit is niet het geval bij spleetdoppen. Het spuitbeeld daarvan is zodanig da' de uiteinden van de platte waaier die deze dop vormt, elkaar maar voor een kiein gedeelte moeten overlappen. De spuitboom moet daarom lager worden afgesteld. De vloeistofverdeling wordt bij dit doptype minder snel slecht bij een op- en neerzwaaien van de spuitboom dan bij de werveldoppen Spleetdop pen zijn overigens gevoeliger voor voor- en achteruit zwaaien van de spuitboom dan werveldoppen. Nieuw zijn in dit verband de zogenaamde Rain-drop spuitdoppen, die een veel grovere en daardoor veel min der windgevoelige druppel geven. Vooral voor een win derige streek als de onze biedt deze dop zeker perspek- tief. Voor vernevelen is de Rain-drop niet geschikt. Bij toepassing van de Rain-drop spuitdop moet de dop onder een hoek van dertig graden werken. Dat betekent dat men over twee spuitleidingen moet beschikken, één voor de normale werveldoppen en één voor de Rain-drop dop pen. Deze doppen zijn verkrijgbaar bij Dubex- en Sieger leverancier(s). V- TIPS BIJ HET SPUITEN Kontroleer of steeds dezelfde maat spuitplaatjes ge monteerd is. Kontroleer de plaatjes cok op vervuiling, slijtage en eventuele bramen. Stel bij werveldoppen de spuitboom zo hoog af, dat de doppen elkaar iets meer dan dubbel overlappen. Houdt het aftakas-toerental steeds op 540 toeren per minuut; de pompkapaciteit is namelijk hierop bere kend; regel nooit de druk met de gashendel. Te lange slangverbindingen verstoren het spuitbeeld. Kontroleer of eventuele veertjes van zelf sluitende doppen nog in goede staat zijn; een ongelijke veer- spanning geeft ook een ongelijke afgifte. Spoel de machine na gebruik goed door. ING. K. J. SCHREUDER in „Aspecten van de landbouw in de IJsselmeerpolders". In de löop van de laatste jaren is er bij de suikerbie tenteelt nogal wat veranderd. Het aantal planten per ha werd vroeger op veel later tijdstip bepaald dan nu. In dertijd viel de uiteindelijke 'beslissing pas bij het dunnen van het gewas, terwijl dit nu al min of meer wordt be paald bij de zaadbestelling in januari. Men bestelt dan immers een aantal zaden per ha, er van uitgaande dat een zeker percentage een plant gaat vormen. De erva ring heeft echter al geleerd dat het percentage van de zaden dat opkomt van jaar tot jaar verschillend kan zijn. Ook zal een aantal jonge planten het slachtoffer worden van belagers, zoals insekten en schimmels, of andere on gunstige faktoren- Y^n de uitgezaaide oppervlakte suikerbieten wordt atgeete. een groter deel zo ruim gezaaid dat er weinig of helemaal niet meer wordt gedund. Bij een zeer goede plantverdeling wordt 70..000 plan ten per ha nog steeds als het meest juiste aantal gezien. Voorheen was dit dan ook het streefgetal wanneer er ge dund moest worden. Het zaaien op eind-afstand kan echter een verschil in veldopkomst geven van 4080 en kan vooraf moeilijk worden geschat. Ervaring op het eigen bedrijf over een aantal jaren geeft hierin echter wel vaak een inzicht. Erg belangrijk voor de opkomst is de nauwkeurigheid van werken; met name de bewer king van het zaaibed is vaak bepalend voor de opkomst van het zaad. Uit proeven is gebleken dat een plantenaantal van 50.000 per ha bij een goede regelmaat in de rij in veel gevallen ook een goede opbrengst kan geven, vooral bij een vroeg gewas. Ook bleek uit deze proeven dat 100 000 planten per ha de opbrengst nog niet nadelig beïnvloe den. Een vrij grote tolerantie in standdichtheid die het zaaien op eindafstand meer kans van slagen geeft. Met het aantal uitgezaaide zaden moet dus een plantenaantal van 50.000ilOO.OOO per ha verwezenlijkt worden. Niet ieder jaar zal er een veldopkomst zijn (van 90 die ongeveer gelijk is aan de kiemkracht; er moet derhalve met lagere waarden worden gerekend. De volgende tabel geeft een overzicht van een aantal berekende plantaantallen bij een uitzaai met verschil lende afstanden in de rij en een aangenomen opkomst percentage- Bij rij-afstand van 50 cm Aantal planten bij veldopk. van een zaai-afstand in de rij van Aantal zaden per ha 50 60 70 14 cm 143.000 71.500 85.800 100.000 16 cm 125.000 62.500 75.000 93.500 18 cm 111.000 55.500 66.000 77.000 Uit de tabel blijkt dat bij 14 cm-zaai alleen bij een veldopbrengst van 70 of meer nadunnen, vaak korri- geren genoemd, gewenst kan zijn. Een iets lagere veld opkomst van 50 geeft nog geen moeilijkheden door een te geringe stand. Bij 16 cm-zaai zal een opkomstpercentage van 70 nog niet gekorrigeerd behoeven te worden, terwijl 50 7c veldopkomst nog aanvaardbaar is. Bij 18 cm-tazaai moet 50 7c veldopkomst als minimaal worden gezien, terwijl bij 80 opkomst dunnen nog geen overweging verdient. In bovenstaande becijfering is er van uitgegaan, dat na de opkomst geen planten meer verdwijnen. In de prak tijk is het aantal geoogste bieten echter altijd lager dan het kort na opkomst aanwezige aantal planten. Een iets dichtere stand geeft een wat grotere veiligheid in ver band met plantverlies. KONKLUSIE Uitzaai met een afstand van 1416 cm in de rij is het meest aantrekkelijke, er van uitgaande dat 50 veld opkomst haalbaar is. Als de omstandigheden of de erva ring het twijfelachtig maken of 50 veldopkomst haal baar is, moet op geringe afstand worden gezaaid en zal rekening moeten worden gehouden met dunnen. Ruime re zaai dan 16 cm in de rij geeft in het algemeen te gro te risiko's en weinig voordelen. ONKRUIDBESTRIJDING IN LUZERNE J^IRJEKT na de Ginter, wanneer de luzerne nog in rust is kan ter bestrijding van duist, straatgras en muur 1015 kg IPC worden gebruikt. Jonge le jaars luzerne 10 kg per ha. Overjarige luzerne 15 kg per ha. Voor dit doel is tevens 5 liter Gramoxone toegelaten. Duist, straatgras, graanopslag en muur kunnen even eens worden bestreden met Legurame. Dit middel kan nog worden toegepast wanneer de luzerne reeds enige hergroei vertoond. Het is belangrijk voor een goede werking van Legurame dat enige tijd voor en na de be spuiting de temperatuur beneden 12 graden C. blijft. SPRINGSTAART, BIETEKEVERTJE, RIETEVLIEG EN AKKERTHRIPS PEN goede bestrijding van springstaart, bietekevertje, bietevlieg en akkerthrips wordt verkregen met 610 kg: Temik 10G per ha. Bij de lage doseringen kunnen pro blemen optreden ten aanzien van de verdeelbaarheid Verder bleken hoge doseringen effektiever te zijn. BLADLUIZEN C.Q. VERGELINGSZIEKTE IVE verspreiding van de vergelingsziekte in bieten vindt Voornaamlijk plaats door de groene perzikbladluis. Vanaf half mei tot ongeveer eind juli kunnen deze met virus besmette bladluizen een negatieve invloed heb ben op o.a. de bladkleur, waardoor het vermogen tot suikerprod-uktie door de bieteplant wordt beperkt. De werkingsduur van Temik 10G is voornamelijk af hankelijk van de dosering, het tijdstip van toepassing en het weer na de toepassing. De afgelopen jaren werd met 68 kg Temik 10G per ha een werkingsduur tegen luis van gemiddeld 2 maanden verkregen; met 810 kg Temik 10G per ha bedroeg de werkingsduur gemiddeld drie maanden. De afgelopen twee jaar varieerde de periode van bie- tezaai van eind maart tot eind april. Bij een vroege uitzaai, zeker na een zachte winter in verband met het reeds vroegtijdig aanwezig zijn van virulente bladluizen, verdient een wat hogere dosering de voorkeur. De ervaring heeft aangetoond, dat een dosering van 810 kg Temik 10G per ha tegen de vergelingsziekte de meest rendabele is. BIETECYSTEN AALTJE C.K. BIETEMOEHEID CUTKERBIETEN en aardappelen vormen de hoeksteen Van vele Nederlandse akkerbouwbedrijven. Een bouwplan met een derde deel bieten is geen zeldzaam heid meer. Hierdoor zal op dergelijke bedrijven de aal- tjesdruk toenemen. Afhankelijk van de mate van in- fektiedruk wordt een dosering geadviseerd van 1525 kg Temik 10G per ha VRIJLEVEND AALTJE AOK het algemeen voorkomende vrijlevende aaltje kan het bietengewas in groei hinderen. Dit kan vooral op de poldergronden een probleem zijn. Hiervoor wordt 10-15 kg Temik 10 G per ha geadviseerd. Hiermee worden tevens bodeminsekten bestreden, zo als akkerthrips, bietevlieg en bladluizen. Uiteraard ge ven deze hogere doseringen ook de beste en meest lang durige bestrijding van biet-beschadigende insekten. OPMERKING In «en milieu van vloeibare ammonia met een pH van 12 is binnen één uur 'al 80 van Temik 10 G afgebroken. Vloeibare ammonia dus niet in kontakt met Temik 10 G laten komen, bijvoorbeeld door toe passing op een ander tijdstip. Doseringen ihloger dan 12 kg Temik 10 G per ha die nen met behulp van speciale zaaikouters 35 cm naast de zaaivoor op zaaidiepte in de grond gebracht te worden. Morsen van het granulaat moet absoluut worden voorkomen cm oppikken door vogels te voorkomen. Het strooimechanisme bij de inzet van de zaaima- chine dus lang genoeg en bij het uitrijden tijdig ge noeg buiten werking houden, resp. stellen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 13