Toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in suikerbieten, wintertarwe, zomertarwe,
VAN ANDERE
CONSULENTSCHAPPEN
12
HIqi IVA/m C\Ckf\ karM/ii lll7PrnP uit .bedrijfsvoorlichting", maandblad Fed. van Ver. voor
UldUWIIIddM/ddU, KdlWIJ Cll lU/ClNC Bedrijfsvoorlichting in Zuid-Holland, februari 1976.
VRETERU TIJDENS
EN KORT NA OPKOMST
TIJDENS en kort na opkomst kunnen bieteplanten
wegvallen door vreterij van o.a. springstaarten, bie-
tekevertjes of ritnaalden.
Deze vreterij kan worden voorkomen door een zaad-
of grondbelhandeling. Als geen ernstige vreterij wordt
verwacht werd tot nu toe veel gebruik gemaakt van een
zaadbehandeling imet lindaan. In de meeste gevallen
ONKRUIDBESTRIJDING
IN SUIKERBIETEN
AP kleigrond met weinig organische stof voldoet Py-
ramin kort na het zaaien zeer goed. Het is van be
lang om direkt na het zaaien te spuiten, om zodoende
nog te profiteren van het vocht. Naarmate de vochthou-
dendheid van de grond beter is, heeft de onkruiddoding
meer effekt. Indien duist wordt verwacht neemt de be
drijfszekerheid van Pyramin toe door toevoeging van
IPC. Dit kan alleen op gronden met meer dan 25
slib. Op lichtere gronden kunnen de bieten sterk door
IPC worden geremd. Zelfs kunnen wel jonge bieteplan
ten wegvallen. Ook op zwaardere grond kan, vooral bij
veel neerslag een ernstige groeiremming optreden bij
toepassing van IPC.
Goede grassenbestrijders en tevens veilig voor het
gewas zijn Avadex en Ro-neet. Deze middelen moeten
voor het zaaien ongeveer 5 cm worden ingewerkt. Na
het zaaien dient dan Pyramin te worden aangewend
voor de bestrijding van breedbladige onkruiden.
De laatste paar jaar is tevens enige ervaring opgedaan
met Merpelan AZ. Dit middel moet eveneens kort na het
zaaien worden gespoten.
Op kleigrond met veel organische stof (boven 6
kan Pyramin, al of niet onder toevoeging van IPC; het
onkruid niet goed aan. Op deze gronden zijn goede re
sultaten te bereiken door direkt na het zaaien 48 kg
IPC te gebruiken, plus een na-opkomstbehandeling met
Betanal al of niet onder toevoeging van Pyramin of
Venzar. Indien het vooral gaat om de bestrijding van
grassen dan heeft toevoeging van Venzar de voorkeur.
Gaat het meer om de bestrijding van veelknopingen, bij
voorbeeld perzikkruid, dan kan beter Pyramin worden
toegevoegd.
HET BIETENCYSTENAALTJE
DIJ gelijk blijvende, maar zeker bij een uitbreiding van
de bietenteelt zal ernstig rekening gehouden moeten
worden met een toename van het bietecystenaaltje Een
juiste perceeldkeuze en andere maatregelen die kunnen
beschikbaar Temik 10G of een grondontsmetting met DD
of metam-natrium.
Bij toepassing van Temik of grondontsmetting mag
men rekenen op voorkoming of beperking van de scha
de door het bietencystenaaltje. U mag er niet op rekenen
worden genomen kan alleen worden beoordeeld aan de
hand van resultaten van grondonderzoek dat in de voor
afgaande herfst en winter is uitgevoerd. Nu de vrucht-
wisseling steeds nauwer wordt zullen op percelen waar
schade kan worden verwacht andere middelen moeten
worden ingezet om deze schade te beperken. Hiervoor is
dat dooï aanwending van deze middelen het besmettings
niveau van de grond met 't bietencystenaaltje wordt te
ruggedrongen. De besmetting van de grond is na de
teelt van één gewas bieten weer even hoog. Dit houdt
in dat bestrijdingsmaatregelen alleen zijn te overwegen
wanneer schade van betekenis wordt verwacht. Het pre
ventief toepassen van deze middelen, met het doel van
de grond bij intensieve bieteteelt gezond te houden,
heeft daarom geen enkele zin.
Grondontsmetting zal moeten worden uitgevoerd om
intensieve aardappelteelt te kunnen handhaven.
Ook de bieten kunnen daar uiteraard van profiteren.
Daarnaast is het mogelijk om de grondontsmetting spe
ciaal tegen het bietencystenaaltje te richten. Dit is ech
ter een vrij dure aangelegenheid. Een nadeel is verder
dat op zwaardere grond de bedrijfszekerheid van de
grondontsmetting niet erg groot is.
Bij toepassing van Temik 10G kunnen ook belang
rijke nevenwerkingen worden benut. Voor de bestrijding
van het bietecystenaaltje moet volgens 'het gebruiksvoor
schrift 25 kg/ha tijdens het zaaien, naast de zaaivoor in
de grond worden gebracht. In proeven is echter geble
ken dat ook een dosering van 15 kg per ha een gunstige
invloed kan hebben op de opbrengst. Bij toepassing van
15 kg per ha in de zaaivoor werd vaak een nadelige in
vloed op de opkomst en plantonwikkeling waargenomen.
Om deze redenen wordt geadviseerd doseringen van
15 kg per ha en hoger naast de zaaivoor toe te passen.
Een dosering van 15 kg per ha is de laagste dosering
om schade door het bietecystenaaltje te verminderen-
Bij toepassing van Temik 10G in bovenstaande dose
ringen worden tevens springstaarten en bietekevertjes
goed bestreden, terwijl eveneens bescherming wordt ver
kregen tegen een vroege aantasting van de vergelings-
ziekte. Wanneer geen grondontsmetting nodig is voor
een intesieve aardappelteelt is de toepassing van Temik
10G aantrekkelijker, met name op zware grond.
Samenvattend kan worden gesteld dat bestrijdings
maatregelen alleen zinvol zijn om direkte schade van
het bietecystenaaltje te voorkomen of te beperken.
Het nemen van bestrijdingsmaatregelen kan alleen be
oordeeld worden aan de hand van uitslagen van het
grondmonsteronderzoek die in herfst of winter, vooraf
gaande aan het teeltjaar zijn genomen.
Philips-Duphar Nederland B.V. afd. fytofar-
macie geeft in technische medelingen No 87 van
februari 1971 de volgende gewijzigde adviezen voor
de toepassing van temik 10G in de suikerbieten
teelt
wordt hiermee een afdoende gewasbescherming ver
kregen.
Ingehuld zaad kan niet worden behandeld. Gebleken
is dat e§n zaadbeihandeling met Mesurol eveneens een
goede bescherming geeft, speciaal wanneer het gaat om
beiteketvertjes. Het lijkt er op dat voor bietekevertjes
een Mesurol-zaadbehandeling weinig onder doet voor
een grondbehandeling met lindaan. Mesurol werkt ook
tegen springstaarten maar het is nog niet duidelijk of
dit middel vergelijkbaar is met lindaan. Tegen ritnaal
den zal Mesurol weinig effect helbben.
f c r
3ÉSÈ:'-* v.-/4 - *-->*.*
wÊÊOÊESSmm
Indien de kans bestaat dat ernstige vreterij zal optre
den dan is een zaad behandeling niet afdoende- Dit is
vooral het geval als.de bieten worden gezaaid op voor-
vrudht bieten of spinazie of naast bieten of spinazie van
vorig jaar. Een zaadbehandeling is evenmin voldoende
indien ernstige vreterij van springstaarten optreedt.
Wanneer u denkt kans te hebben op een ernstige vre
terij dan is een grondbehandeling de meest aangewezen
weg. Een grondbehandeling kan volvelds worden uit
gevoerd, maar ook in zaaivoorbehandeling. Het middel
wordt dan in de zaaivoor gespoten voor deze met grond
wordt dichtgestreken. Bij dosering van 1 liter lindaan
21 per ha moet een bandbreedte van 5 cm worden be
spoten.
Een langere werkingsduur kan worden verwacht naar
mate de dosering hoger is.
Voorzover op dit moment ervaringen beschikbaar zijn,
lijkt een dosering rond 10 kg per ha het beste compromis
tussen kosten en zekerheid van een goede bestrijding
Dit heeft alleen gegolden voor jaren waaraan een
zachte winter is voorafgegaan waardoor de kans op
vroege bladluisvluchten met een hoge virusbesmetting
belangrijk toeneemt.
Wanneer echter de op het veld overwinterende blad
luizen door vorst worden gedood is de kans op vroege
vluchten zeer gering en zullen de kosten voor een toe
passing van Temik 10G vergeleken met bespuitingen
erg hoog zijn.
Op de Zuidhollandse Eilanden mag gerekend worden
met een bijna jaarlijkse noodzaak de vergelingsziekte
te bestrijden. In geval van vroege infectie geeft dan het
gebruik van Temik 10G de meeste zekerheid voor een
goede bestrijding. Hiervoor is een dosering van om
streeks 10 kg per ha vaak economisch veranhvoord. Te
meer omdat deze toepassing tevens een goede bescher
ming geeft tegen vreterij van bietekevertjes en spring
staarten.
Voor telers die Tetmik 10G toepassen ter bestrijding
van de vergelingsziekte geldt dat zij de bladluisontwik
keling gedurende de maand juni nauwkeurig in de gaten
dienen te houden omdat een aanvullende bespuiting
noodzakelijk kan zijn. De vergelingsziektewaarschu-
wingsdienst zal hierover tijdig een,bericht laten uitgaan.
Aldus Philips-Duphar Nederland B.V.
ONKRUIDBESTRIJDING IN ERWTEN
1
VOOR de onkruidbestrijding in erwten is een groot
assortiment aan middelen beschikbaar. In de eerste
plaats moet hier worden opgemerkt dat als graszaad als
ondervrucht wordt geteeld, geen bodemherbiciden kun
nen worden gebruikt. Wanneer karwij als ondervrudht
wordt geteeld, kunnen Campagard of rvorin tot kort
voor opkomst worden aangewend. Bij de teelt van een
ondervrucht kan Ivosit kort voor opkomst van de on
dervrucht worden aangewend. DNOC kort voor opkomst
van karwij als ondervrucht kan de karwij ernstig be
schadigen.
Indien veel duist en/of wilde haver worden verwacht
kan het beste kort voor zaaien Avadex worden aange
wend.
Contracterwten voor de conservenindustrie zijn vaak
gevoeliger voor bodemherbiciden. De kans op schade
neemt toe naarmate er meer neerslag valt na de toe
passing- Het is gewenst de erwten niet ondiep te zaaien,
maar op een zaaidiepte van ongeveer 5 cm. Denk om de
dosering van de middelen. Op lichte humusarme grond
de laagst voorgeschreven dosering aanhouden en soms
nog iets lager.
BESTRIJDING IN WINTERTARWE
VOORZOVER geen bodemherbiciden kort na het zaai-
en zijn gebruikt, zal de bestrijding van zaadonkrui
den in het vroege voorjaar ter hand moeten worden
genomen. Zo spoedig mogelijk na de winter komt DNOC
of dinoterfo hiervoor in aanmerking. Onder gunstige om
standigheden aangewend zijn dit goede middelen. Ook
kan. als het gewas 4 a 5 blaadjes heeft, een bodemherbi
cide worden gebruikt. Hiervoor komen in aanmerking
de middelen AAmeryl, Luxan Metazuron, Shell Tritivin
en Tribunil.
De toepassing van andere middelen in het voorjaar
zullen later worden behandeld.
ONKRUIDBESTRIJDING IN ZOMERTARWE
VOOR de bestrijding van duist en breedbladige onkrui-
den kan Dicuran, Dosanex of Tok-Ultra worden aan
gewend. Dosane alleen in de rassen Orca, Torro, Kaspar
en Melchior.
Deze middelen moeten kort na het zaaien worden
gespoten. Op gronden met meer dan 5 humus geven
Dicuran en Dosanex vaak teleurstellende resultaten.
Zorgvuldige toepassing is gewenst. Vorig jaar werd in
een aantal gevallen een ernstige lindaanbeschadiging
aan jonge bieteplantjes waargenomen.
Voor de bestrijding van het bietekevertje kan ook
gebruik worden gemaakt van Curaterrgran-zaaivoorbe-
handeling. Dosering 12 kg per ha. Tenslotte kan 610 kg
Temik 10G worden aangewend voor de bestrijding van
bietekevertjes en springstaarten. Bij deze lage dosering
verdient het aanbeveling het middel in de zaaivoor te
brengen. In de praktijk is gebleken dat met een hogere
dosering gemakkelijker een gelijkmatige verdeling kan
worden bereikt. Mede hierdoor zijn de resultaten met
een dosering van 810 kg per ha in de praktijk vaak
iets beter. Voor de bestrijding van vroege bladluisvluch
ten wordt 10 kg per ha geadviseerd.
DE VERGELINGSZIEKTE
IN SUIKERBIETEN
UT de jaren 1974 en 1975 is gebleken dat Temik 10G een
goede werking heeft gehad tegen vergelingsziekte
overbrengende bladluizen. Omdat het tijdstip waarop de
btedluizen moeten worden bestreden niet voorspeld
kan worden, is een zo langdurig mogelijke werking van
het middel gewenst.
ONKRUIDBESTRIJDING IN
BLAAUWMAANZAAD
pi dit gewas kan kort na het zaaien en na opkomst bij
ongeveer 5 om gewaslengte Asulox worden gebruikt.
Een tweemalige behandeling is dus mogelijk. Bij karwij
als ondervrudht moet Asulox voor opkomst van de
karwij worden gespoten. Na opkomst kan dit gewas ern
stig door Asulox worden beschadigd.
Als graszaad a's onder vrucht wordt geteeld kan
geen Asulox worden gebruikt.
Melde en ganzevoet worden door Asulox niet bestre
den
ONKRUIDBESTRIJDING IN KARWIJ
1YIREKT na de winter, wanneer de karwij nog in rust
is, kan ter bestrijding van duist, straatgras en muur
IPC worden gebruikt in een dosering van 1015 kg per
ha. De hoogste dosering alleen gebruiken op zware hu-
musrijke grond. Legurame kan eveneens worden aan
gewend wanneer enige tijd voor en na de bespuiting de
temperatuur voldoende laag is. Lichte vorst in de perio
de van spuiten is geen bezwaar. Dit middel is goed werk
zaam tegen duist, straatgras en muur.