groen bemesting met terli .WW (H J f ^UUUUU „uuuuu AKKERBOUW NU. Grondbankproef Rij enaf stand bij zaaiuien 5 H. KRUIZE Soc. Econ. voorl. H. Mij v. Landbouw Sinds 1971 heeft de overheid een grondbankproef op gezet. De grondbank koopt via de Stichting Beheer Land bouwgronden (S.B.L.) grond aan en geeft het weer uit in erfpacht. De bedoeling hiervan is de lasten van de finan ciering te verlichten. Eind 1974, drie jaar na de intrede van de Grondbank proef, waren er nog maar 16 overeenkomsten voor erf pacht afgesloten. Onbekendheid, gevoelsmatige en prak tische bezwaren, alsmede strukturele eisen van een mini mum oppervlakte zijn er mede oorzaak van dat deze mo gelijkheid nog niet meer wordt toegepast. Alhoewel de belangstelling de laatste tijd iets groter wordt, blijft bij de praktijk zwaar wegen dat er geen terugkooprecht is en dat er slechts onder beoaalde voorwaarden verlengd kan worden. WIE KUNNEN IN AANMERKING KOMEN? Aanvragen voor erfpacht via de Grondbank kunnen in principe door drie groepen worden ingediend, al of niet in combinatie met elkaar. Te weten: 1. Kinderen, die het bedrijf van de ouders willen over nemen. 2. Pachters, die de grondeigendom van de verpachter willen overnemen. 3. Ondernemers, die het bedrijf willen vergroten. VOORWAARDEN VOOR DE ONDERNEMER EN ZIJN BEDRIJF 1De landbouw moet als hoofdberoep worden uitge oefend. 2. De ondernemer mag niet ouder zijn dan 44 jaar, tenzij er opvolgingsmogelijkheden zijn. 3. De ondernemer moet beschikken over voldoende vak bekwaamheid en een financiële draagkracht, waar door het mogelijk is, na inschakeling van de Grond bank een gezonde financiering van het bedrijf tot stand te brengen. OPPERVLAKTE De bedrijfsoppervlakte mag de laatste vijf voorgaande jaren niet vrijwillig zijn verkleind. Na inschakeling van de Grondbank dient het bedrijf een oppervlakte te hebben van tenminste: 30 ha voor weide- en gemengde bedrijven. 50 ha voor akkerbouwbedrijven. Indien er sprake is van samenwerking met een andere ondernemer gelden als minimale normen resp. 50 en 80 ha. VASTSTELLING PRIJS, TERMIJN, CANON EN FINANCIËLE LASTEN Indien kinderen van de ouders overnemen of een pach ter van de verpachter, dan wordt de prijs, die de Stichting Beheer Landbouwgronden (S.B.L.) en dus de Grondbank betaalt, gebaseerd op de verkeerswaarde van verpacht land. Bij bedrijfsvergroting wordt de prijs gebaseerd op de prijs, die op dat moment geldt voor gebruiksvrije grond. Sluit de Grondbank met u een kontrakt voor erfpacht, dan heeft dit een looptijd van 26 jaar. De canon bedraagt 31/2 %/jaar. Na 13 jaar wordt deze erfpachtscanon aan gepast aan het eventueel gewijzigde gemiddelde prijs niveau van de grond in het betreffende gebied. Alle eige- naarslasten, die op de grond drukken zijn voor rekening van de erfpachter. De Grondbank neemt geen gebouwen over, zodat de erfpachter er rekening mee moet houden, dat de gebou wen volledig voor zijn rekening en risico blijven. tetraploid Italiaans raaigras betere bodemstruktuur en bodemvruchtbaarheid hogere opbrengsten aardappelen/granen/suikerbieten Nr. 1 fn de Rassenlijst 1976 een ras van Cebeco-Handelsraad advertentie 1M OPGELET: U doet er goed aan, indien u voornemens heeft om van de Grondbank gebruik te maken, u eerst uitvoerig te la ten informeren. Indien u de grond eerst zou kopen en daarna zou willen doorverkopen aan de S.B.L., dan moet u zich wel bedenken dat dit beslist onmogelijk is. Voor nadere informatie kunt u een beroep doen op voorlichters van de Directie Bedrijfsontwikkeling en van de Land- en Tuinbouworganisaties. LITERATUUR De S.B.L., Maliebaan 21 te Utrecht heeft een goede brdchure over ,JDe Grondbank" uitgegeven, waarin hoofdzaken en voorwaarden worden beschreven. Tevens zijn enkele voorbeelden opgenomen. Over de rijenafstanden bij zaaiuien worden de laatste jaren veel vragen gesteld. Een en ander is te verklaren door de grote veranderingen die zich op dit gebiedt hebben voor gedaan, zoals de wijziging van de spoorbreedte van trekkers en werktuigen en het gebruik van zwaardere machines. De Stichting Nederlandse Uien-Federatie te Middelharnis heeft Nieuwsbrief No. 2 - 1976 aan de rijenafstand bij zaaiuien gewijd. Aanvullend op hetgeen wij in ons Rassennummer van 23 januari hieromtrent reeds meldden ontlenen wij1 aan deze nieuwsbrief de volgende bijzonderheden: ANDERE RIJENAFSTANDEN MCT de wijziging van de spoorbreedte kwamen er twee systemen n.l.: 1. een rijenafstand van 37,5 cm op die bedrijven, die gezien him grond zonder bezwaar voor de opbrengst een bre dere rijenafstand kunnen toepassen. In het algemeen zijn dit de bedrijven op de betere gronden. In dit geval wor den met een 3 meter brede zaaimachine per zaaiomgang acht rijen gezaaid. 2. een rijenafstand van 30 cm op die bedrijven, waarvoor een afstand van 37,5 cm te ruim is. Per zaaiomgang wor den met een 3 meter brede machine dan tien rijen ge zaaid. De keuze voor een rijenafstand van 30 cm bracht enkele nadelen met zich mea In de eerste plaats vraagt een nauwe rijenafstand grote nauwkeurigheid bij het wenken in het gewas. Dit geeft moeilijkheden bij ib.v. het sproeien en rooi en op vochtige grond. De vereiste nauwkeurigheid kan dan meestal niet voldoende in acht worden genomen, waardoor beschadiging ontstaat. Verder is aan deze rijenafstand onverbrekelijk het verlies van tenminste twee rijen uden per sproeibaan verbonden. Deze worden als regel bij het uitvoeren van de eerste be spuiting tegen het onkruid weggereden. De meeste telers hebben deze schade leren accepteren als een „vast" gege ven bij de keuze voor deze rijenafstand. Bezwaren van meer doorslaggevende betekenis van de nauwe rijenafstand zijn de laatste jaren naar voren gekomen door het gebruik van loofmaaiers. Voor deze apparatuur is een rijenafstand van 30 cm in feite te smal, zodat veel be schadiging ontstaat. Tegelijkertijd met de loofmaaiers kwam het gebruik van getrokken aardappelrooiers voor het rooien van uien meer in de belangstelling. Deze machines zijn in normaal gezaai de percelen niet zonder meer te gebruiken, omdat de rijen afstand te smal is. Aanvankelijk werd een oplossing gezocht in het aanbrengen van een rooischijf vóór de trekkerwielen, om voldoende brede rijbanen te maken. RIJPADENS Y STEEM deze ontwikkelingen hebben meegewerkt aan een ge heel nieuwe visie op de rijenafstand bij uien. Deze kreeg gestalte in het zgn. rijpadensysteem. Zoals de naam al zegt, gaat het er bij deze wijze van zaaien om voldoende brede paden op de spoorbreedte van de trekker en werk tuigen te krijgen. De thans algemeen gebruikte zaagmachines met een werkbreedte van 3 meter kunnen hiervoor worden uitgerust met twee groepen van elk vijf zaaipijpen of zaai- elementen. De afstand tussen de zaaipijpen/-elementen in elke groep bedraagt 27 cm. Tussen de groepen wordt in het midden van de machine een rijpad van 42 cm aangehouden. Aan bedde uiteinden van de machine blijven dan halve rij- paden ter breedte van 21 cm over. Op vochtige grond kan de vereiste nauwkeurigheid meestal niet in acht worden genomen. Bij deze wijze van zaaien ontstaat op elke 1,50 meter dan een rijpad van 42 om. Om het sproeispoor voor de opkomst op de -juiste plaats te zetten, moeten de rijen na het zaaien zichtbaar blijven. Hiervoor is het noodzakelijk, dat de zaai pijpen of -elementen zijn uitgerust met drukrollen. Eventuele nadelige gevolgen van de sporen van de trek ker voor de opkomst van de uien kunnen bestreden worden, door sporen-wissers achter de trekkerbanden aan te brengen. Uiteraard is het effekt van deze wissers beter op een goed, ondiep klaargemaakt zaaibed dan op kuiterige of nog te vochtige grond. Bij toepassing van het rijpadensysteem verschilt het aan tal meters rij per ha niet van het aantal na zaaien op 30 cm. De opbrengst blijft dan ook gelijk. Aan het gebruik van de 3 meter brede zaaimachine voor het rijpadensysteem is wel het nadeel verbonden, dat voor het schoffelen ndet door de rijpaden gereden -kan worden. Het gebruik van een zaaimachine van 4,50 meter breed en een sohoffelgarndtuur van dezelfde afmeting zou dit be zwaar voorkomen. Bij een precisiezaaimachine is deze werk breedte goed te realiserea In dit geval wordt de zaaimachine WELKE RIJENAFSTAND? Over de keuze van de rijenafstand bij zaai-uien tegen de achtergrond van de wijze van oogsten kan het volgende worden opgemerkt: IN DIE GEVALLEN waar het loof voor het rooien met een loofmaaier verwijderd wordt, is het rijpadensysteem noodzakelijk. Het zaaien op gelijke afstand tussen de rij voldoet niet voor deze werk wijze. Zelfs een rijenafstand van 37Ji cm is in feite nog te smal om zonder beschadiging te maaien. HET GEBRUIK VAN GETROKKEN aardap pelrooiers voor het rooien van uien is alleen moge lijk na toepassing van het rijpadensysteem. IN ANDERE GEVALLEN, dus waar zonder voorafgaand loofmaaien gerooid wordt met de Rumptstad uienrooier of een zelfrijdende machine, zijn in principe alle genoemde rijenafstanden bruik baar. Uit een oogpunt van kwaliteitsbehoud wordt aan het rijpadensysteem de voorkeur gegeven boven de rijenafstand van 30 cm. Want behalve het gemak kelijker werken heeft het rijpadensysteem nog de voordelen van: Er behoeven geen rijen uien meer te worden weggereden om sproeisporen te zetten. Er wordt voorkomen dat uien na het rooien in sproeisporen terecht komen, zodat de oorzaak van veel beschadiging bij het oprapen wordt weggeno men. uitgerust met drie groepen van elk vijf elementen (zie figuur). Bij deze werkbreedte kan reeds bij het zaaien met de trekker door de rijpaden gereden worden. De voordelen van precisiezaai komen bij toepassing van het rijpadensysteem ook op ander gebied naar voren. Bij de nauwere rijenafstand (27 cm) laat de meer gestrekte rij van de precisiezaaimachine gemakkelijker schoffelen en rooien toe dan de vaak bredere en onregelmatige rij van de nok- kenradzaaimachine. iZ p /.o* loê /.TO Schema-tekening van de wijze van zaaien met een 4.50 m brede precisiezaaimachine.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 5