GROENTETUÏN3 k r in de praktijk AA AART APRIL 22 In „De Amateurtuinder", het offici eel orgaan van het Algemeen Ver hond van Volkstuinders Verenigin gen in Nederland startte onlangs met een cursus groenteteelt". Dit met de bedoeling de beginnende amateurtuinder op een eenvoudige en overzichtelijke wijze van maand tot maand te helpen bij de verzorging van zijn gewassen en het samenstellen van een zo gevarieerd mogelijk teeltplan. Vragen zoals: wat moet of kan ik gaan telen? waar, hoe en wanneer? is de grond wel geschikt dan wel geschikt te maken voor de teelt van groenten? Wij ontlenen aan deze artikelen serie, met toestemming, de eerste en komende tijd ook de daarop volgen de bijdragen. Het voorjaar nadert snel en de voorbereidende werkzaamheden moeten tijdig gedaan worden. Som migen zullen de kweekbak reeds weer in gebruik genomen hebben, terwijl anderen daar nog aan moeten beginnen! Het volgende kan hun de goede weg wijzen. BI. tegewassen. De resultaten hangen echter sterk af van de grondsoort, bodemgesteld, bemesting en de ligging ten opzichte van de zon. De belangrijkste in ons land voorkomen de grondsoorten zijn: klei-, zavel-, veen-, zand- en lössgronden of combinaties hier van. Elk van deze grondsoorten heeft zijn eigen structuur en eigenschappen welke van belang zijn voor de teelt van groenten. Later na het spitten nog vrij grote onhandelbare kluiten op het land liggen. Deze kunnen nu tijdens vriezend weer -uit elkaar vriezen en de eerst zo onhandelbare grond verandert in prachtige teeltaarde. 2530 cm diep spitten as meestal vol doende. Gebruik hiervoor een goede spa; deze gaat en moet beslist langer mee. Stuit u tijdens het spitten op een harde, ondooriatende kaag van veen, klei of hard jtoh+OHOU I GANS i lAwasre cWl wesr -Q - u Kunt ot altijd in db- esewensrfe KICHTIMCJ TÉM opzwrnre VAM oe -CoN UlTZfcfTEM Z6.LP5 AL ZouDEMZE ÉMtó/ZlMS SCHtef KOfAEM Te Ud&et4.TEU OWICHTÏIAN E>.v Her TüiNHui^3e e.rc 2&N60p(3AM<3 i langstepa« ;v e =0- oost 'i t kaapstcl.cn /"sn vs la woktcl.cn' krop>l i s3 alott*cn\q tam dopckwtcn PAD/v j;'\ Plantgoed j raoakser r x sclockvx" z.ui0 I* TteeTPLAN (TuiNOPPCKVUAK SÖ M? ZAAiYijo Zaaitijd PlAMTTiAD BENODIGD* BENODIGD PLANTAF - ONDER IN DE RULE IN DC VOLU HoevECLHee AANTAL ÖLAl^WK) 6ROMO GROND RAAD /M? RANTRtyM1 CM. m Bladgroenten en kool- - GEWAEtEN- SPlNAZIE oee.-MBT. FCB -AUÖ. 40 GR- KROPSLA NOV-MRT MRT- JULI MRT-JULI 16 st 15 25 Rodekool 7 MRT-APRIL 1 GR 2^-3 St 60 70 VM ITTBKoc*. L MRT. t GR 2'/2-3vT 6© 7 o SAVOYEKOOL J 2. GR 4 st So SO ANDIJVIE MRT-APRIL APR--JUNI MCI-ALNS- 2 *L t io.sk. 3o SO SNUSLA 3AN-MRT MRT-JUNI Ar GR RAAPSTELEN JAN- FEE. MRT-APR. 3-4 GR ZURING TEE-MRT MRT-APR MKT-APRIL snubiet MRT-APR ■t 55 st. IS 2o knol", Bol" en WOKTeUtEWAMEN - Aardappelen (vroege) MRT-APR. PONO 45 4 O KROTEN Apr. MCI Juk- juu 2 GR. is IS KNOLSELOERY MRT. mei - Juni mei rapen MRT-APR. 1 GR. 2 3o «t is Zo WOB.Te.l_EN DEC- MRT. FEE- JULI 1,4 GR. it RADIJS JAN-MKT*. Met. aug. 3-5 GR SCHORS» NBREN PEE. MRT. Z gr 35 St s 25" S1ALOTTBN- Ff»*- APE. SSo GR. t aost IS 30 uien MRT-APR. MRT-APRIL 6« 1 3©sfc. IO 3o p&ul vruchten SLA BONEN APR.-MEI MEI-JUNI Mfcl-JUNI - 1 2*t. 45 ISO SNV BONEN APR. MEI Mei-Juni mci-xjni i *»t. 45" ISO tuinbonen FEE - MRT MRT-APR. MRT-APR IO st. IZ 6 o Doperwten 7 25 sk 4- ISO PEULEN V FER - MRT. MRT-APR. MET- APR. t 25 *k. 4 1 SO CA PU CYNERS J - i ZStt. 4 1 30 RABARBER. - - - - t. 1 At 9o SO NB. \J PLANTAFSTANO OP OE RU t) Afstand tlmen de rijen HET TEELTPLAN |jgIJ het samenstellen van het teeltplan kunt u het beste als volgt te werk gaan: maak een schets (zie voorbeeld fig. 1) van het <u ter beschikking staande stukje grond en geef hierop aan het aantal m2, of rijen welke voor elk gewas nodig zijn. Bij voorbeeld u wilt 16 kroppen sla oogsten. Volgens tabel 1 is hiervoor ongeveer één ma nodig, op rij gezet een lengte van 16 x 25 4 meter. Het op rij kweken is voor de meeste groenten wel de gemakkelijkste methode, de zon kan ze goed beschijnen en het verge makkelijkt de onderhoudswerkzaamheden zoals wieden, schoffelen en uitdunnen. Hoeveel van elk gewas gekweekt moet worden hangt van de behoefte van uw ge zin ai, maar denk wel aan het verlies b.v. door ziekten, weersinvloeden én het aantal dagen dat het gegeten moet of kan worden; Mocht u echter de beschikking hebben over een diepvrieskist dan heeft u het voordeel de te veel gekweekte planten in te kunnen vriezen. Deze kunnen dan naar keuze een langere periode geconsumeerd worden. Over het in vriezen van groente bestaat goede litera tuur. De in de tabel 1 vermelde zaaitijden on der glas kunnen alleen geschieden in een koudebak óf „broeibak". Het zaaien (en dus ook het oogsten) kan dan nog later in het najaar of vroeger in het voorjaar gedaan worden. De aanleg van deze bakken is eenvoudig en zeker de moeite waard. Bij gebruikma king van deze bakken is het wel vereist dat minstens twee maal per dag „gelucht" of „afgeschermd" wordt. Het afschermen is nodig om de warmte in de bak niet te hoog te laten oplopen als de zon schijnt, terwijl 's nachts de uitstraling van de warmte door het uitrollen van rietmatten tegengegaan moet worden. Voor het luchten zetten we de ramen (eenruiters) op een kiertje open. Dit voorkomt een te hoge luchtvochtigheid, wel ke samen met de hogere temperatuur in de bak de kans op schimmel- en rottingsproces sen bevordert. Het zaaien en planten in de bak is niet altijd gemakkelijk en soms zal het herhaald moeten worden. Laat dit echter geen ont moediging zijn. DE KOUDE BAK EN DE BROEIBAK HET verschil tussen een broei- of koude bak is gelegen in het feit dat in de eerste „ibroeimaterialen" ondier de teeltaarde en het glas worden aangebracht. Ruige paar- demest en stro zijn al van oudsher goede bronmaterialen om de noodzakelijke hogere bodemtemperatuur te verkrijgen. We onderscheiden twee soorten (zie fig. 2 t/m 5) n.l. de enkele- en de dubbelbakken. Het voordeel van de dubbele bak is, dat met minder paden en dus ruimte volstaan kan worden. Als u handig bent maakt u er zelf een. Bij het neerzetten van de bak moet er vooral op gelet worden dat de ligging van de ramen bij de enkele bak naar het zuiden afhellen; dit in tegenstelling tot de dubbele bak waarvan de as in Noord-zuid richting moeten wijzen. Het spreekt vanzelf dat de bodemgesteld heid in beide bakken vólkernen in orde moet zijn voor er gezaaid of geplant wordt en nog voordat de grond bevroren is. In de koude bak moet de grond goed los gewerkt (gespit), zo fijn mogelijk gemaakt en bemest worden. In de broeibak verwijde ren we een hoeveelheid grond en hiervoor in de plaats wordt een laag stalmest of stro ingebracht. Stro eerst iets nat maken en daarna goed aantrappen. Hieroveaiheen wordt een laag teeltaarde aangebracht (plm. 15 cm). De bak is nu klaar voor gebruik. Zo lang het weer het toelaat (dus geen sneeuw of een bevroren grond) 'kunnen we doorgaan (of beginnen) met het bewerken van de grond in de tuin. GRONDBEWERKING |>RAiKTISOH elke tuin met voldoende teeltaarde is, mits goed bewerkt en bemest wel geschrikt voor de teelt van groen- zuio //#s7/a« //av/afvjv ZU AANZICHT enkele bak Figuur 2 Figuur 3 raan\ ÊENRUlTe»0 staat op "UtkCHTBM" enkele bak Figuur 4 ZuiO Figuur 5 rooad komen wij daar uitgebreider op terug: aller eerst ris het van 'belang dat diegenen die op kleigrond tuinen, deze nog voor de grond bevroren ris omspitten. Normaal spitten we kleigronden voor de winter en lichte gron den zoals lichte zavel-, veen-, zand- en löss gronden in het voorjaar. Waarom kleigronden zo vroeg? Bij kleigronden, vooral de zware blijven zand welke voor het telen van groenten altijd moeilijkheden oplevert dan moet deze laag worden doorbroken (door b.v. nog een steek dieper te spitten), waarbij er op gelet moet worden dat de bovenste laag teeltaarde niet onder de onderste laag ge spit wordt. We noemen dit diepspitten. Spit ook noort. ondier de natuurlijke grond waterstand, daar deze dan alleen maar die per kan wegzakken. De nabijheid van vol doende vocht is wel een vereiste voor de goede ontwikkeling van het gewas en be spaart vele uurtjes water geven. Het is nu ook een goede gelegenheid wat mest onder te spitten. Omdat kleigronden vaak aim zijn aan humus" dit zijn plantaardige organische stoffen doet u er verstandig aan een keu ze te maken uit de organische meststoffen zoals stalmest, groenbemesting of compost (ook uw eigengemaakte tuincompost). De dynamdschhiölogische tuin is zander- meer aangewezen op deze meststoffen en een bemesting vooraf van plm. 20 kg met stro vermengde stalmest per m2 is dan wed vereist. Deze organische meststoffen hebben n.l. naast de hierin voorkomende voedingsstof fen nog het voordeel de structuur van de grond te verbeteren, hetgeen alleen maar gunstig is voor een goede ontwikkeling van het gewas. Voor structuurverbetering komen ook in aanmerking turfmolm en scherpzand. We kunnen (helaas) niet zien of er wel voldoende voedingsstoffen in de grond aan wezig zijn. Het iis daarom verstandig (meest al wordt dit gemeenschappelijk door de ver eniging gedaan) om grondmonsters te toten nemen door een van de stations voor bodem onderzoek. Ook hiervoor kunt u bij de CüQAV terecht. Naast de -vermelding van een aantal wetenschappelijke analyses, wordt een bemestingsadvies gegeven. Op deze wijze weet u wélke voedingsstoffen in vol doende mate aanwezig zijn en welke nog een aanvulling nodig hebben. De mest wotfdt over het te spitten gedeelte verspreid en vervolgens ondergespit; maar vooral niet te diep, daar anders de meeste voedingsstoffen door uitspoeling verloren gaan alvorens de teelt aanvangt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 22