ICI heeft een effektief bestri jdingsplan
tegen bietevlieg, bladluis,
en bodeminsekten.
En dat kost nog geen f 100- per ha!
'Pirimor'
De laatste jaren is
vroege aantasting (1e 14
weken van de groei) door de
groene perzikluis de grootste
veroorzaker van opbrengst-
verliezen.
De abnormaal zachte
winters, vrij veel infektie-
bronnen, late zaai deden
daar nog een schepje boven
op en hebben de grote op
gang van een grondbehande-
ling met Granulaat bewerk
stelligd.
Het gebruik ervan werd alleen
duur betaald.
ICI heeft een bestrijdingsplan
ontwikkeld en in praktijk gebracht dat
ver onder de prijs van ca. f 225-
per ha blijft.
Tegen bodeminsekten -
'Gamma-Col'
Wanneer de aantasting
zodanig is dat
niet met een lindaan-zaadbehandeling
kan worden volstaan
is 'Gamma-Col'
effektief tegen
bietekevers,
springstaarten en
ritnaalden.
Tegen bietevlieg,
akkertrips -
'Fosferno'
Vroeg bespuiten-
effektief en goedkoop.
Tegen bladluis-'Pirimor'spuitkorrel
Spuit wanneer u gewaarschuwd
wordt en 'Pirimor' ruimt snel en grondig
de brengers van de vergelingsziekte.
Kosten
Een zaaivoorbehandeling even
tuele gewasbehandeling tegen vlieg
2 bespuitingen tegen luis bedragen
niet meer dan f 100.- per ha.
De helpende hand van ICI
21
compensatie van de negatieve ontwikkelingsschade door
de verwachtingswaarde met grote twijfels zou moeten
worden omgeven.
Eliminatie van de 'invloed van overheidsinvesteringen
is alléén redelijk voor zover dit geschiedt binnen het
kader van het werk waarvoor onteigend wordt. Dit is
vaste jurisprudentie. Uitbreiding van dit principe tot
andere werken dan het onteigeningswerk zoals Prof.
De Haan dit voorstelt ter bereiking van een compromis
tussen de standpunten van het CDA en de PvdA
aahten wij niet redelijk en derhalve onaanvaardbaar.
Het komt mij bovendien voor dat door het prijsgeven
van dit eenvoudige, rechtvaardiigheidsprincipe een weg
wordt ingeslagen die in de praktijk buitengewoon moei
lijk begaanbaar zal blijken te zijn.
Het is niet-oninteressant óók de discussies, die zich
omtrent deze materie nog enige tijd geleden in het par
lement hebben voorgedaan, te volgen. Bij de totstandko
ming van de wijzigingswet 1956 maakte de Regering
tweede kabinet Drees: minister van Justitie: Prof. mr. J
C van Oven (PvdA) in de Memorie van Antwoord de
volgende, belangrijke opmerkingen:
„Tegenover de wens van verscheidene leden, dat bij de
waardebepaling het uitbreidingsplan en de voorgevelrooi
lijn geheel buiten aanmerking zullen blijven, zowel wat
de daardoor veroorzaakte stij ging als daling van de waar
de der gronden betreft, wordt het volgende opgemerkt.
Wanneer 'n gemeente groeit, stijgt de aangrenzende grond
vanzelf in waarde van bijv. weiland tot bouwterrein. De
bestemming van bouwterrein wordt in het algemeen be
paald door de omstandigheden buiten toedoen van de
overheid. Hare taak is alleen te regelen en daarvoor is
concrete bestemming nodig. Het aangeven van die con
crete bestemming bij bijv. een uitbreidingsplan schept
niet de waarde als bouwterrein; het kan die waarde ten
hoogste door de belijning enigermate doen stijgen. Maar
stijging van waarde als bouwgrond heeft ook zonder uit
breidingsplan plaats naarmate de gronden dichter bij
de bebouwing komen te liggen en daardoor voor exploi
tatie als bouwterrein meer aan de beurt komen. Het is
niet onredelijk, dat de eigenaar de natuurlijke waarde
stijging vergoed krijgt Onthouding van vergoeding der
waardestijging, ook die tojet uitbreidinsplan wellicht ver
oorzaakt, zou hoogstwaarschijnlijk met art. 152 (oud)
van de Grondwet niet te rijmen zijn"
ONZAKEUJK ONRECHT
DUZONDER duidelijk heeft Mr. C. H. Telders zich
over de onderhavige materie ook uitgelaten in zijn
boek: „Schadeloosstelling voor onteigening", over de
rechtspraak van de Hoge Raad tot 1 juli 1967.
Hij schrijft (onderstreping dezerzijds)
„En dan is er de toekomstige bouwgrond, die zijn
waarde ontleent aan zijn ligging bij stad of dorp en die
deze waarde" deelt met de omliggende landerijen en ter
reinen; deze grond kan in feite niet anders worden ge
waardeerd dan als deel van dit complex. Art. 40a be
vat geen fictie, maar herinnert de rechter aan dëze
werkelijkheid. Wie meent, dat wet en rechter zich in
het onteigeningsrecht in het algemeen en hier bij art.
40a in het bijzonder, aan ficties te buiten gaan, kan
ertoe komen zich af te vragen of het dan ook niet geoor
loofd is de fictie intevoeren, dat bij dit object het deel-
zijn van dit waardevolle geheel te negeren is en de zaak
alleen is te waarderen naar het Idudige gebruik. Steden
of dorpen, die meer volk moeten huisvesten, doen groter
vraag naar aangrenzende grond ontstaan. De algemeen
in het commercieel verkeer werkende regel is, dat toene
ming van de vraag bij gelijkblijvend aanbod de waarde
van een zaak doet stijgen. Een gemeente, die voor haar
uitbreiding te zorgen heeft, is aan de werking van deze
regel als ieder ander onderworpen; zij roeit dus tegen de
opkomende prijsvloed in. Somber voor de openbare fi
nanciën: Maar het recht inzake onteigening kent geen
fictie; het kent niet anders dan het te veronderstellen
overgaan van de eigendom van de ter onteigening aange
wezen zaak, zoals dit onderworpen is aan de algemeen
in het commercieel verkeer (werkelijk) geldende regels.
En wie meent hier iets anders te mogen fingeren, zij ge
waarschuwd, dat hij zich niet meer bevindt op het ge
bied van het recht inzake onteigening en dat hij de vraag
heeft te beantwoorden of hij zich dan nog wel bevindt
op het gebied van het recflat".
Keren wij nu na deze van werkelijkheidszin getui
gende verklaringen terug naar de thans ter tafel liggen
de wetsontwerpen, dan valt direkt op dat de zin voor
realiteit in deze stukken ver te zoeken is.
Zoals hiervoor reeds werd opgemerkt, wil men bij de
waardebepaling van agrarische grond uitgaan van het
gebruik dat op het moment van onteigening van de
grond wordt gemaakt. De zogenaamde verwachtingswaar-
de, verband houdend met de toekomstige bestemming als
bouwgrond, wordt daarbij ten onrechte geheel buiten
spel gezet.
De positie van ongebouwde agrarische gronden is in
deze wetsontwerpen in een wat gunstiger positie ge
plaatst middels een zeer lang, ingewikkeld artikel 40
(40a vervalt).
Dit houdt in dat bij de waardebepalingen de beper
kingen via het bestemmingsplan mogen worden wegge
dacht De bouw van schuren, kassen- of daarmee gelijk
te stellen bedrijfsgebouwen van eenvoudige constructie
zou daarbij in beginsel mogelijk moeten zijn. Echter
geen ingewikkelde kostbare bouwwerken, zoals ligboxen-
sta.len, 'aangezien daardoor de hoedanigheid van onge
bouwd onroerend goed verloren zou gaan.
Voor alle overige te onteigenen objecten geldt het be
stemmingsplan met zijn beperkende bepalingen daaren
tegen wel, ook voor agrarische bebouwing.
Betrekt men hierbij nog de andere niet genoemde be
palingen en normen, dan is het zonder meer duidelijk
dat de aldus te berekenen gebruikswaarde in feite een
fictie is.
Voor de vaststel dng hiervan is dan ook meer ver
beeldingskracht dan deskundigheid vereist. De nuchtere
agrariër typeert kort en bondig, onzakelijk onrecht!.
Aldus ir J. van Gaaien.
ICI HOLLAND BV
afd. landbouw
Wijnhaven 107 Rotterdam
Telefoon (OtO) 140122
GOEDGEKEURDE OPPERVLAKTEN
POOT AARDAPPELEN OOGST 1975
De Stichting Ned. Alg. Keuringsdienst van
Zaaizaad en Pootgoed van Landbouwgewassen
(N.A.K.) te Wageniingen heeft een overzicht
van de goedgekeurde oppervlakten pootaard-
appelen (in ha) oogst 1975 gepubliceerd; ge
splitst per ras en per klasse. Van de belang
rijkste rassen vermelden wij onderstaand de
goedgekeurde arealen (afgerond)
Alpha
906 ha
Irene
- 518 ha
Arka
201 ha
Marijke
- 438 ha
Bea
244 ha
Bdrka
- 274 ha
Bintje
7162 ha
Ostara
- 701 Ha
Cardinal
198 ha
Prevalent
- 369 ha
Climax
446 ha
Prominent
- 410 ba
Desiré
1104 ha
Primura
- 231 ha
Eersteling
868 ha
Resy
- 212 ha
Eigenheimer -
253'ha
Saskia
- 242 ha
Element
409 ha
Sirtema
- 1068 ha
Jaerla
1064 ha
Spunta
- 978 ha
In totaal werd van de 24,178,66 aangegeven
ha 22.358 ha goedgekeurd waarvan in klasse S
214 ha, SE- 353 ha, E 3815 ha, A 13.538 ha,
B 2649 ha en C 1299,7 ha en voor eögen ge
bruik 488 ha.
ADVIEZEN GEWASBESCHERMING
GROENTETEELT EN KLEINFRUIT
Van het sedert enige jaren landelijk verschij
nende boekje over ziekten- en onkruidbestrij
ding in de groenteteelt in de vollegirond en
onder glas en in de kleinfruit is de uitgave
1976 verschenen. Omdat in april van dit jaar
een 'boekje over de gewasbescherming in de
bloementeelt zal verschijnen, werd in tegenstel
ling tot voorgaande jaren in deze uitgave de
gladiolen en de snijbloemen niet meer opgeno
men.
Deze publikatie werd samengesteld door de
specialisten planteziekten van die consulent
schappen waar de teelt van groenten en klein
fruit een belangrijke oppervlakte beslaat. Bo
vendien werd medewerking verleend door die
verschillende proefstations, de Plantenziekten-
kundige Dienst en het Consulentschap in Alge
mene Dienst voor Planteziekten- en Onkruidbe-
strijding 'in de Tuinbouw. Behalve door bestel
ling bij de regionale Tuinbouwconsulentschap-
pen kan men oak in het 'bezit van dit boekje
komen, door overmaking van 2,50 op giro
rekening nr. 945025 ten name van het C.A.D.
Planteziekten Tuinbouw te Wageningen onder
vermelding van „ziektebestrijding groenteteelt".
UITGAVE KEURSTAMBOEKEN
IN ANDERE HANDEN
Uitgeversmij Diligentia B.V., dochteronder
neming van de Verenigde Nederlandse Uitge
versbedrijven B.V. (yjN.U.) heeft overeenstem
ming bereikt met Uitgeversbedrijf J. de Graaf
Zoon te Heemstede, over de overname van
de uitgaverechten van het vakblad voor de mo
derne veefokker ,jDe Keurstamboeker", offi
cieel orgaan van de Koninklijke Vereniging
„Het Nederlandsche Rundvee-Stamboek" (N.R.
S.). Het betrokken personeel is overgegaan in
dienst van Uitgeversmij Diligentia B.V.
Keurstamboeker voorheen „De Stamboeker",
per maand in een oplage van 30.000 exempla
ren. Het officiële orgaan van het N.R.S. „De
Keurstamboeker" oovrheen „De Stamboeker",
verscheen sinds 1948 bij Uitgeversbedrijf J. de
Graaf Zoon. De redaktie blijft in handen van
de heren Ir. W. de Boer, H. W. J. Dekker en
Ir. K. P. Stapel van het N.R.S.