10.000ste kalf geregistreerd Kalender voor het houden van schapen Maart 1976 KORTE WENKEN 14 4 DERDE MULPAAL IN HET FOKVEREiNIGING SWERK OP WALCHEREN REGISTRATIE VAN HET 10.000e KALF OP HET BEDRIJF VAN IDE HEER J. KWEKKEBOOM TE SINT LAURENS Met de 9tart van het fokverenigingswenk op Walcheren werd een aanvang gemaakt in juni 1963. Het eerste kalf werd) geregistreerd bij de heer L. P. Brasser te Vrouwenpolder, het 1.000e kalf biji de heer G. Rlankers te Grijpskerke op 21 januari 1966, het 5.000e kalf op 16 juni 1971 bij de heer L. Mafcthijsse te Meliskerke en dan nu het 10.000e kalf, ook weer binnen 5 jaar bij de heer J. Kweikkeboom. Dit feit is mede een bewijst van een gezonde en gestadige groei van het aantal koei en en van de registratie van kalveren in onze vereniging. Het 10.000e kalf is een vaarskiailf, werd aangegeven en geboren op 12 januari 1976 en draagt de naam van Moore 2. De afstamming en produktiegegevens zijn' als volgt: Moore 2 Norbert 1-110626 S Marka "7-235339 RvJ Adema 729, 1-18444 S Pref. 2 Isa, 2-712426 S 1.11 -4499-4,12-295-3,30 2.11 - 5457 - 4,24 - 289 - 3,27 Pan 92, B 204151 S MadeJem, 2-900779 S 2.5 - 5150 - 4,69 - 300 - 3,48 3.4 - 6139 - 4,45 - 305 - 3,57 |}E moeder van het kalf is als pink gedekt door de eigengefokte stier Norbert. Ze heeft zelf nog geen produktiegegevens, maar ze stamt uit het produktieve en goed verervende geslacht van die Martha's. Grootmoeder Madelein (d. Rudolf Jan, Pref. 2) is een dochter van Moore, bekend van de fokveedagen op Walcheren. Deze dochter van Jenne 370, Pref. 2, stamt op haar beurt weer af Van Martha 7, KS, PR. PSM. Deze goed fokkende dochter van de bekende Zeeuwse stier Dokter Lente's Ver wachting produceerde best, maar met wat lage gehalten. Viia met name Jenne 370, is het deze veefokker gelukt om dieren te fokken, die veel melk met hoge gehalten produceren. Een tweede bijzonderheidi is wel, dat juist dit 10.000e kalf het 150e geregistreerde kalf is op dit bedrijf. Hierbij zijn in totaal 33 geregistreerde stierkalveren, waarvan er verschillende zijn verkocht voor dekstier in Zeeland en zelfs voor export naar O dit bedrijf wordt dan ook al langere tijd met veel liefde .en toewijding aan de veefokkerij gedaah. Vóór 1940 deed de familie Kwekkeboom al aan veever betering en als zodanig was men ook lid van het N.R.S. In 1962 heeft de heer J. Kwekkeboom het bedrijf en de veestapel van zijn vader overgenomen. Sinds die tijd is in bredere zin aandacht besteed aan een doelgerichte veeverbeterdng. Kennis van en belangstelling voor de veefokkerij is ook duidelijk aanwezig bij deze veehouder. Selectie, stierenkeuze, fokregistratiie en stamboekweric en de stimulerende medewerking aan de jaarlijkse fokveedagen krijgen een ondiersteuning van zijn posi tieve inzet, zowel in zijn eigen bedrijfsvoering als erbuiten. De heer J. Kwekkeboom is bestuurslid van het N.R.S., het ddstriktsbestuur van de KJ.-Ver. Z.W.-Nederland, de Fok- en Controleverendging Walcheren, en van het Vee- verbetering sfonds Walcheren. De officiële registratie van dit 10.000e kalf vond plaats op vrijdagmiddag 16 januari 1976. De heer G. Blankers, voorzitter van de Fok- en Gontrolevereniging Walcheren feliciteerde de familie Kwekkeboom van harte met deze wel bijzondere gebeurtenis op dit bedrijf, waarbij hij vooral wees op het feit dat dit heuglijke gebeuren mocht plaats vinden, juist hier op zo'n goed geleid fdkveebedrijf. Namens de vereniging bood de voorzitter de familie Kwekkeboom een mooie beker met inscriptie en een klok voor in de melkkamer aan. Aanwezig waren de bestuursleden, de heren Ir. J. A. Beukeboom en I. Hamming van het Consulentschap, de heer P. Verhage namens het Dagelijks Bestuur van de K.I.-Ver. Z.W.-Nederland, de heer J. Stroo namens de P.S.R. en de heer W. Vijverberg, bestuurslid van het N.R.S. Een woord van grote waardering is zeker op zijn plaats aan de familie Kwekke boom, in 't bijzonder aan mevr. Kweikkeboom en haar dochters (in tegenstelling tot de veestapel, ontbreken in het gezin de mannelijke nakomelingen), welke op voor treffelijke wijze en met charme de vele gasten in hun gezellige kamer hebben ont vangen en voorzien van koffie en verdere verfrissingen tijdens een spontane discussie over de veefokkerij. I^AAR Zeeuws gebruik wordt die fokregistratie van de fok- en controlevereniging Walcheren uitgevoerd in een gecombineerde functie door de bedrijfsvoorlich- ter in de buitendienst bij de Prov. Gezondheidsdienst voor Dieren in dit gebied. De fokvereniging heeft thans 124 leden met 3218 melkkoeien. Er doen 176 veehou ders aan melkcontrole. Er is dan ook nog geen sprake van een algehele registratie, die voor een gerichte veeverbetering noodzakelijk is. De fokvereniging Walcheren probeert haar dienstverlenende taak zo goed mogelijk waar te maken voor de leden, door o.a.: administratie, voorlichting, schakel tussen het grondvlak en het Ned. Rund veestamboek, zo ook met de K.I.-Ver. Z.W.-Nederland en bemiddeling bij aan- en verkoop van fok- en gebruiksvee. Vanuit deze basis, dus de registratie van het jong geboren kalf en het plaatsen van alle afstammingsgegevens op de masterschets, begint de weg naar de veeverbetering. Dit is beslist geen korte of geasfalteerde weg, waar door men even vlug de eindstreep van resultaat en succes kan zien en halen, maar een weg die naar de hoofdweg toeleidt, mits men als veehouder heei duidelijk gebruik maakt van de vele mogelijkheden welke er thans zijn om op die hoofdweg van doel gerichte veeverbetering te komen en er te kunnen blijtven. Dit is meedoen bij1 de start van melkcontrole, fokregistratie, stierenkeuze en stam- boekwerk. |>E fok- en controleverenigiing Walcheren wil met haair leden streven naar de grote S in de veehouderij: Samenwerking in de toepassing van Selectie leidt tot Succes. Zij tracht dit, in deze tijd van snelle veranderingen te verwezenlijken door een juiste aanpassing van het veiikeer op die hoofdweg van die veeverbetering, dus doel gericht fokken en nie£ terug op de zandweg van gokken. Gnaag willen wij dit onze leden voorhouden en met hen trachten dit te bereiken. Uiteraard in de overtuiging dat we dan echt wel eens voor een rood stoplicht zuUen moeten blijven staan, maar daarna wordt het weer groen; dat is doorrijden. De kon- selkwenties aanvaarden, goed uitkijken, maar ook bewust profiteren van wat ons op dlie weg geboden wordt. De bedrijfsvoorlichter-stamboekhouder, B. KOOLE. Teneinde schade door verlies van lammeren te voor komen, dient de schapenfokker in de lammertijd dag en nacht paraat te zijn. De opbrengst van het schapen- bedrijf is nu eenmaal in zeer belangrijke mate afhanke lijk van het aantal lammeren per ooi. Zorg er daiarom voor.zoveelmogelijk zelf bij de geboorten aanwezig te zijn. Indien dit niet mogelijk is, doet u er goed aan deze taak te laten overnemen door goede hulpkrachten. Ook de stal moet natuurlijk goed in orde zijn; de aanwezigheid van voederruiven en -bakken, drinkwater alsmede een goede verlichting is vereist. GEBOORTEHULP Bij meerlingenigeboorte kunnen nogal eens afwijkende liggingen 'voorkomen, waarbij geboortehulp beslist no dig is. Het spreekt vanzelf dat bij de geboorten de uiterste zindelijkheid in acht moet worden genomen. Water, zeep en een schone handdoek moeten bij de hand zijn. Zorg er voor, dat de handen en armen goed gewassen en ingefzeept zijn en knip de nagels kort. De verzorging van ooi en lam begint direkt na de geboorte. Voorkom navelinfectie (dikke gewrichten) met jodiumtinctuur. Gebruik hiervoor een eierdopje, dat voor de helft is gevuld met jodiumtinctuur. Door het lam met één hand aan de voorbenen op te tillen kan men met de andere hand het eierdopje naar de buik brengen, zodanig dat de stomp van de navelstreng enige seconden in de jodium komt te hangen. Daarna volgt de controle van de uier, trek de tepels door en knip de overtollige wol rond' de uier weg. Bij het op treden van uierontsteking moet het moederschaap di rekt uit de lammerstal worden verwijderd en dient de dierenarts te worden geroepen. Omdat uierontsteking erg besmettelijk kan zijn, moet het hok grondig worden ontsmet. VOEDING VAN HET MOEDERSCHAAP Voor een voorspoedige groei van de lammeren is het van groot belang, dat het melkgevende schaap goed wordt gevoed De voederbehoefte bedraagt ongeveer* 2% kg droge stof, 250 gram verteerbaar ruw eiwit. 1.400 gram zetmeelwaarde. Als nog niet voldoende voorjaars gras aanwezig is, moet naast prima kwaliteit ruwvoer ook een flinke hoeveelheid krachtvoer worden verstrekt, die bijvoorbeeld kan bestaan uit: lVz kg hooi plus 1 kg korrels, of 0,7 kg hooi plus 4 kg kuil plus 0,5 kg kor rels. BEWEIDING Vermijd beweiding in lange, smalle percelen. Het moederschaap zal daarin al gauw te grote afstanden wil len afleggen, waarbij het jonge lam de moeder wil volgen, met als gevolg, dat het uitgeput raakt. Derge lijke grote percelen kunnen beter door afrastering wor den verkleind. GEZONDHEIDSZORG Parasitaire ziekten, zoals leverbot en maagdarmwor men, kunnen de groei en de gezondheid van de jonge dieren bedreigen. Bij de ooien treedt na het werpen een sterk verhoogde uitscheiding van wormeieren op met de ontlasting. Deze zogenaamde „lentestijiging" in de wormei-uitscheiding houdt verscheidene weken aan en veroorzaakt (vooral bij een dichte schapenbezetting} een ernstige besmetting van het weiland met maag darmwormen, die voor het jonge grazende lam gevaar lijk kan worden. Door de moederschapen direkt na het werpen een wormmiddel toe te dienen, kan men deze verhoogde uitscheiding van wormeieren ongeveer drie weken onderdrukken. Indien leverbot voorkomt op bedrijven, waar ook runderen worden gehouden, is het aan te raden deze vóór ze de wei ingaan, een wormbehandeling te geven. De mest van besmette dieren vormt een ernstige infec tiehaard voor de schapen ook al vertonen de runderen zelf geen tekenen van besmetting. Laat in twijfelgevallen de Gezondheidsdienst voor Dieren in uw provincie de mest onderzoeken op de aanwezigheid van leverbot. CA..R, - Zevenbergen VEEHOUDERIJ NOG OP HEEL WAT BEDRIJVEN is het melkvee be smet met mastitis, hetgeen wordt aangetoond door een hoog celgetal van de melk. Probeer besmetting te voor komen door een juist gebruik van de melkmachine. Laat de apparaten niet langer aanhangen dan nodig is. NAARMATE DE STALTIJD VORDERT, is de kans op zwakkere kalveren en besmetting groter. Het is zaak orm reeds bij de geboorte besmetting te voorkomen. Denk aan de ontsmetting van de navel en de kalverbox en het meer malen verstrekken van kleinere hoeveelheden biest per dag. UIT DE RESULTATEN van het grondonderzoek blijkt dat veel graslandpercelen op zandgrond een te laag na- triumgehalte hebben. Door een bemesting met 100200 kg landbouwzout per ha kan in de natriumbehoefte worden voorzien. Houdt hiermee met uw bemestingsplan reke ning. EEN GOED WINTERT ARWEGEW AS begint met, schrik niet, 200 planten per m2. Deze 200 planten vormen straks 450 aren per m2 en bij een gezond gewas volgt dan een rijke oogst. Gaat u voor de aardigheid eens één vier kante meter tellen. Diverse percelen staan veel te dicht. Zonde van het zaaizaad en u krijgt meer last met ziekten. SUIKERBIETENZAAD moet netjes onder de grond ko men; pl.m. 2 cm diep in maart en iets dieper in april. Het zaad moet liggen op een vaste ondergrond die vocht op geeft. U heeft dan het ideale zaaibed. Aangedreven werk tuigen werken bijna altijd te diep. Een triltandkultivator met verkruimelrollen goed afgesteld werkt veel beter.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 14