V Enkele gedachten over prijsvorming en afzet Nederlandse tarwe komende seizoen Overname van een eigenaarsbedrijf via erfpacht D1 Commissie gaat er in haar voorstellen vanuit, dat de Gemeenschap in Waar totaliteit een invoergebied voor granen is. Daarom worden er voor het volgende seizoen uni forme interventieprijzen vastgesteld voor het zogenaamde grootste overschotgebied in de Gemeenschap ge baseerd op Chateauroux (in Frankrijk). het tweede aspect van het door Brussel voorgestelde systeem heeft als basis de tarwe met bestemming de menselijke consumptie. Er even van uitgaand dat een onder scheid tussen voertarwe en baktarwe, zoals de bedoeling is van de huidige Brusselse voorstellen, in de praktijk te rea liseren zal zijn, zal bakwaardige tarwe wederom in ronde cijfers, minimaal 45,moeten opbrengen. Het maximum zal in de buurt liggen van de drempelprijs voor tarwe: ca. 50, 7 «I H. KRUIZE Soc. Econ. voorl. H. Mij v. Landbouw [N beide voorgaande artikelen is geschreven over de mogelijkheden van overname van een eige naarsbedrijf en van een pachtbedrijf. Een derde mogelijk heid is bedrijfsovername van een eigenaarsbedrijf via erfpacht. Uit een oogpunt van vermogensbehoefte ligt bedrijfs- overdracht via erfpacht tussen pacht en eigendom in. Dit is eveneens het geval wat de rechtsvorm betreft. Erfpacht is een zakelijk recht, in het kadaster genoteerd, waarbij de erfpachter alle rechten heeft die aan de eigendom ver bonden zijn. Erfpachtsrechten zijn verkoopbaar, vererf- baar en te bezwaren met hypotheek. Als tegenprestatie betaalt de erfpachter een pachtprijs, genaamd erfpachts canon. Belangrijkste verschillen als volgt weer te geven: Pacht 1. Persoonlijk recht. 2. Niet verkoopbaar. 3. Geen onderpandswaar- de (b.v. voor hypo theek). 4. Bij onderhandse akte (pachtovereenkomst). 5. Onderworpen aan de Pachtwet, o.a. door pachtprijsbeheersing. tussen pacht en erfpacht zijn Erfpacht 1. Zakelijk recht. 2. Wel vergoopbaar. 3. Wel onderpandswaarde. 4. Moet bij notariële akte. 6. Eigenaarslasten verpachter. 5. Bij langere duur dan 25 jaar niet onderworpen aan de Pachtwet. voor 6. Eigenaarslasten voor de erfpachter. PNKELE, met name grote gemeenten als Den Haag, Amstelveen, Leeuwarden en Emmeloord, kennen al jaren het systeem van bouwterreinen uit te geven in erfpacht. Het recht van erfpacht wordt momenteel veelvuldig toegepast bij de uitgifte van bedrijven in de IJsselmeer- polders. Buiten de domeingronden komt erfpacht op het oude land nog slechts sporadisch voor. Het is opvallend dat er buiten de uitgifte in de IJssel- meerpolders, vrijwel geen gebruik wordt gemaakt van erfpacht. Dit is te meer opmerkelijk daar wij al jaren lang geconfronteerd worden met de feiten van een te gering rendement voor verpachters en een te zware financie ringslast van de grond bij overname of uitbreiding. l/OOR verpachters zoals eigengeërfde boeren, insti tutionele en particuliere beleggers, zijn er via erf pacht mogelijkheden voor een beter rendement. De eigenaar heeft niet meer de lasten van het gebouw en de landerijen. Voor de erfpachter zijn de lasten hoger dan bij pacht, maar aanmerkelijk lager dan bij volledige eigendom. Tevens kan de erfpachter afschrijven op het gebouw en de lasten van de grond zijn aftrekbaar voor de belastingen. Een bijkomend voordeel is dat partijen vrij zijn in de vaststelling van canon, als de duur maar langer is dan 25 jaar. In een erfpachtskontrakt kan men zelf de mogelijk heden regelen van terugkoop, verlenging, gebouwenwaar- de na afloop en de duur van de erfpacht. Het zou een goede zaak zijn in afdelings- en studie bijeenkomsten de mogelijkheden van erfpacht als alternatieve oplossing voor de financiering van grond en voor het verkrijgen van een beter rendement van rrond eens breder in de belang stelling te plaatsen. Bij het Landbouwschap zal een uitvoerige brochure verschijnen over verschillende aspecten van erfpacht. G. 'H. MORSINK W. MEIJER CebecoHHandelsraad Rotterdam /^AN het eind van het vorige jaar werden door de Euro pese Commissie de prijsvoorstellen voor het oogstjaar 1976/1977 bekend gemaakt. iDe verontrusting, die maar aan leiding van deze voorstellen is ontstaan, wordt niet alleen veroorzaakt door het feit, dat de ilandbouw-standsorgaruisa- ties de voorgestelde prijsverhogingen onvoldoende achten om de kostenstijging in de produlktie te kunnen opvangen, doch ook omdat hier een herstructurering van de marktor ganisatie voorgesteld) wordt, waailbiji de garantie van de in terventieprijzen worden afgezwakt en nieuwe kwaliteits criteria worden toegevoegd. Uit de toelichting, die namens de Europese Commissie in het Raadgevend Comité voor Granen op 9 januari jJ. ge geven werd, blijkt dat de herstructurering van de markt wordt voorgesteld, omdat onder het huidige systeem: de tarwe niet automatisch naar de veevoedersector af vloeide, omdat er een onjuiste prijsrelatie bestond tussen de tarwe en de andere voergranen op basis van de voe- derwaarde. Derhalve werd in bepaalde jaren voor 9 mil joen ton tarwe een denaturatie-toeslag gegeven. Gedu rende het vorig jaar werd deze toeslag niet iheer gege ven en vloeide maar 4,5 miljoen ton naar de veevoeder sector. 1 er tarwerassen op de markt zijn versohenen, die voor de landbouw hoogproduktief waren, doch waarvan sommige in de bakkerij door hun „kleverigheid" moeilijk verwerk baar waren en volgens de Commissie eigenlijk niet als baktarwe beschouwd kunnen worden. De Europese Commissie wil tevens, hoewel dit jaar nog maar één stap in die richting gedaan wordt, komen tot een uniforme interventieprijs voor alle granen, waarbij door de werking van de wet van vraag en aanbod; de prijsvorming zich tussen deze eertheids-interventieprijs en de drempel c.q. die richtprijs moet voltrekken. Hierbij vervalt dus niet ailleen de geregionaliseerde interventieprijs voor tarwe, doch voor Nederland en andere zogenaamde tekortgebieden alle absolute prijsgarantie die de interventieprijs heden biedt. In het systeem dat nu wordt voorgesteld wordt de sleu telpositie ingenomen door de dirempëlprijs van de mais het graan, waarvoor de Europese Gemeenschap sterk im porterend is. Wanneer deze mais-drempelprijs voldoende hoog is en daardoor importtoelemmerendl gaat werken en de interventie prijzen van de andere inheemse granen voldoende laag zijn, stromen deze automatisch door naar de voediersector. Er van uitgaand dat de granen naar de tekortgebieden zullen stromen, zullen de marktprijzen in ons land tenmin ste komen te liggen op het niveau van de uniforme inter ventieprijs vermeerderd met de vracht en kosten naar Rot terdam (ca 2,80 per 100 kg). Het is op basis van de voorstellen, hoewel die op verschil lende punten nog zeer vaag en weinig concreet zijn, mogelijk nu reeds enkele kanttekeningen te maken over het effekt op de prijsvorming en afzetmogelijkheden, teneinde nu reeds op het toekomstige marktgebeuren te kunnen inspelen. Hier bij zullen wij uiteraard rekening moeten houden met be paalde wijzigingen, die alsnog kunnen worden aangebracht in de voorstellen en de uitwerking daarvan in diverse veror deningen. Verder zullen wij ons in hoofdzaak bepalen tot het produkt tarwe, daar hiervoor de meest principiële wij zigingen worden voorgesteld. eerste aspect, dat bijl de prijsvorming van de tarwe in heit komende seizoen van betekenis is, heeft als basis de tarwe die zijn weg zaïl moeten vinden naar de vee voedersector. Hierbij zijn twee limieten van belang, name lijk de interventieprijs voor tarwe, die is vastgegesteld op (in ronde bedragen) 40,terwijl het maximum 'begrensd zal warden door de prijs, die de mais als vervanging voor de tarwe in de mengvoedergrondstoffen zal realiseren. De drempelprijs voor de mais is hierbij richtinggevend en be draagt, wederom in ronde cijfers, 45, Wanneer wij het voenwaarde-verschil tussen mais en tar we op 2,stellen, dan komt de tarwe voor veevoederbe- sitemimingen in het komend seizoen te liggen in het traject van ƒ40,tot ƒ43,basis augustus, boordvrij. Het vorig jaar bedroeg de opbrengstprijs boordvrij augustus rond de ƒ42,50. jTEN enkele kanttekening hierbij is op zijn plaats. Noch de interventieprijs voor tarwe, noch de drempelprijs voor mais is een absoluut begrip. Vooral is van betekenis, dat de prijs van mais niet onbelangrijk onder de drempel prijs kan zakken. In de laatste twee jaren (maar toen waren er wel bijzonder omstandigheden) zelfs tot 2,50 onder de drempel. Het is wel duidelijk, dat een dergelijke situatie de prijs vorming van de tarwe voor veevoederdoeleinden en ver moedelijk zelfs de gehele afzet voor deze bestemming kan frustreren. Een tweede kanttekening in dit verband heeft 'betrekking op de positie van de Franse tarwe in de afzet naar de vee voederindustrie. Indien inderdaad het Brusselse voorstel wordt overgenomen om de regionalisatie van de interven tieprijs af te schaffen, zal, indien Franse tarwe op interven tieprijs-niveau in Noord-West-^Europa wordt aangeboden, altijd nog rekening gehouden moeten worden met de vracht en kosten die op circa 2,80 liggen. Dit zou kunnen inhou den, dat biji de maisprijs op drempelniveau de Franse tarwe SAMENVATTING: 1. Overzien wij de situatie dan kan op basis van de huidige voorstellen worden verwacht, dat de afzet van tarwe naar de veevoedersector weer zal gaan lopen, en dat de prijsvorming voor deze bestemming zich zal bewegen tussen de ƒ40,en 43,(met als meest waarschijn lijke niveau ca. 42,50 op basis van de augustus-prijs). 2. De prijsvorming van de tarwe's voor menselijke con sumptie is met meer vraagtekens omgeven, maar indien de systematiek sluitend zou zijn, zal een prijsniveau voor bakwaardige fame's op rond de 48,niet uitgesloten zijn. 3. Een vraagteken is de aankooppolitiek, die de maalin dustrie in de nieuwe situatie zal gaan voeren Het is denkbaar, dat de maalindustrle zal trachten naast een basis van bakwaardige tarwe's zich in te dekken met redelijk bakkende tarwe's, waarvoor men een mindere premie zal willen betalen 4. Een andere mogelijkheid in dit verband lijkt ons, dat de ma ai industrie voor de gemiddelde Nederlandse tarwe een premie zal overhebben die toeneemt, indien zeker heid kan worden gegeven over raszuiverheid en produk- tiegebied en voorts ook warmeer aan de algemene kwa liteit (bijvoorbeeld vochtgehalte) meer aandacht wordt besteed. Zijn onze informaties juist, dan is het vooral van betekenis, dat de maalindustrie weet wat zij gele verd krijgt. CONCLUSIES: De eerste indruk, het totaal van de voorstellen over ziend, is dat separatie van partijen, indien met weinig kosten te realiseren, de moeite zou kunnen lonen. Nodig is wel te weten op welke criteria; deze zullen afhangen van de definitieve voorstellen van Brussel. Tot slot lijkt, gelet op de mogelijke premie voor bakwaardige tarwe's (in onze hierboven genoemde becijfering ca. ƒ5,de verwachting gewettigd, dat door deze systematiek de ontwikkeling naar rassen met hoge opbrengsten niet wordt doorbroken. Het is zelfs mogelijk, dat in dit voorgestelde systeem de verbouw van deze hoogproduktieve ras sen tenminste in een sector van 200 km. rond Duis burg (Europees tekortgebied) een grotere verbreiding zal krijgen! voor Noord-Westeuropese mengers nauwelijks interessant is, terwijl de Noord-Westeuropese tarwe nog wel een weg naar het veevoer vindt. Dit zou ikunnen leiden tot het vast houden van tarwe door dé Franse verkopers. De laatste kanttekening, die wij ten aanzien van de prijs vorming en afzet van de voertarwe willen maken is de on zekerheid, die er bestaat ten aanzien van het graanbestand- deel, dat de mengvoederindustrie in het nieuiwe regime gaat verwerken. Het lijkt onmiskenbaar, dat die mengvoersector pogingen in het werk zal stellen om het gnaanbestanddeel, gelet op de hogere prijzen <üe zij hiervoor moet betalen, niet zal laten toenemen. Juiste prognoses zijn hierbij uiteraard niet te maken, omdat dit van de feitelijke onderlinge prijsver houdingen met de substituten afhankelijk is. De Franse tarwe, bestemd voor de menselijke consumptie dn Nederland zal, evenals dat met de Franse tarwe voor veevoederbestemming het geval is, in het prijsniveau waar- (Zie verder pagina 9)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 7