J Beluchtingssystemen in bewaarplaatsen voor aardappelen en uien Resultaten varkensproefbedrijf „Sterksel" in de praktijk haalbaar? J. H. VAN NIEUWENHUIZEN Specialist boerderijenbouw C.A.R. Goes B. Voor de landbouwbedrijven kunnen de volgende be luchtingssystemen in aanmerking komen: A. Bovengronds houten luchtkanaal met lattenroosters Ondergronds luchtkanaal met lattenroosters. Beide systemen geven een goede luchtverdeling en zijn vroeger in veel bewaarplaatsen toegepast. Het ge bruik van lattenroosters is bij het vullen en ledigen van een bewaarplaats lastig, zodat deze systemen voor aardappelen weinig meer worden toegepast. Ondergronds luchtkanaal met ondergrondse zijkana len. De lattenroosters zijn bij dit systeem vervangen door ondergrondse gemetselde zij kanalen, afgedekt met hout (32 x 10 cm). Dit systeem is niet goedkoop, vooral wanneer alles door een aannemer moet wor den aangelegd. Bovendien moet een reeds aanwezige betonvloer worden opgebroken. Voor uien blijft het niettemin een zeer goed systeem (zie tek. A.B. 5A). Ondergronds of bovengronds luchtkanaal met hou ten roostervloer. Een systeem vroeger veel toegepast mede voor 'het drogen van granen, graszaad, etc. De C. D. E. roostervloer wordt in bewaarplaatsen voor aardap pelen en uien niet meer toegepast. Bovengrondse driehoekige luchtkanalen. De laatste jaren zijn veel bewaarplaatsen voorzien van een be luchtingssysteem met bovengrondse driehoekige luchtkanalen- Bij dit systeem worden dan geen lat tenroosters meer gebruikt. Voor een goede luchtver deling moet de afstand tussen deze kanalen niet meer dan drie meter bedragen. In de praktijk is dit soms wel vijf meter. Dit is wel goedkoop, maar niet verantwoord en zeker niet voor uien. Het opwarmen van aardappelen via het inlaatluik F. Ondergrondse luchtkanalen. Naast de toepassing van alleen driehoekige luchtkanalen is het ook mogelijk om alleen luchtkanalen in de grond te leggen (zie tek. A.B. 18). Ook bij dit systeem worden dan geen lattenroosters of ondergrondse zij kanalen meer toe gepast. De ondergrondse luchtkanalen worden onge veer 150 cm van elkaar gelegd. De laatste jaren wordt dit systeem het meest toegepast. Bij opslag van uien kunnen over de hoofdkanalen eventueel nog lattenroosters worden gelegd. Bij een gelijke afstand tussen de kanalen zijn de drie hoekige houten kanalen niet goedkoper dan zelf gemet selde ondergrondse kanalen. Verder zijn de opslagverliezen bij de bovengrondse ka nalen niet gering. Bij toepassing van de bovengrondse kanalen is het verstandig deze kanalen zo te leggen, dat zowel bij het vullen als ledigen van een bewaarplaats evenwijdig met de kanalen kan worden gewerkt. Dit is echter niet altijd mogelijk. PLAATS VAN DE VENTILATOR De ventilator kan in een verplaatsbare kist op de vloer vóór het luchtkanaal worden geplaatst of bij voor keur op 125 cm hoogte liggend in een interne houten ventilatiekoker- In het laatste geval kan rechtstreeks buitenlucht worden aangezogen en kan zo nodig intern worden geventileerd. Intern ventileren vindt plaats bij een lange vorstpe riode, bij toepassing van kiemremmingsmiddelen, bij het afdekking - kanalen, vloer ên kanalen moeten berekend 7tjn op wieldruk van transportmiddelen DOGRSNEDE ventilatiekanaal afmetingen kanaal en zijkanalen afhonkelijk van ventilator - grootte en copociteit Luchtverdeling met ondergrondse kanalen en zijkanalen AR SA Bovengrondse driehoekige luchtkanalen tegen een keer- wand geplaatst. Achter de keerwand een ruimte voor aanvoer van buitenlucht. opwarmen van de aardappelen vóór het afleveren en bij het wegwerken van kondens in de bewaarplaats. Bij de bovengrondse luchtkanalen wordt de ventilator vaak in een verplaatsbare kist vóór het luchtkanaal geplaatst. Door deze ventilator geregeld te verplaatsen, wordt per 2 a 3 luchtkanalen soms met 1 ventilator volstaan. Voor uien is dit verplaatsen nooit aan te bevelen. Een ventilator in een interne ventilatiekoker is moei lijk te verp.aatsen. In alle gevallen dient vóór de venti lator een gazen hor met s ot te worden geplaatst om on gelukken te voorkomen. In teveel gevallen ontbreekt dit echter! afmetingen konalen afhankelijk van ventilator copociteit afdekking - kanalen, vloer en konalen moeten berekend zijn op wieldruk van transportmiddelen gemetselde luchtkanalen Luchtverdeling met twee ondergrondse kanalen per ventilatiekoker DE LUCHTKANALEN Wanneer de bewaarplaats niet te groot is, kunnen 2 luchtkanalen door één ventilator worden bediend Czie tekening A.B. 18). De ventilator is dan in een interne ventilatiekoker geplaatst. De ondergrondse luchtkana len worden gemetseld met kalkzandsteenklinkers als steensmuur. De afmetingen van de lucfhitkanalen zijn in alle gevallen afhankelijk van de capaciteit van de venti lator. (Zie verder pagina 23) (Vervolg van pagina 11) HARDER VOEREN I^AlRDER voeren betekende bij alle gehouden proeven in Sterksel: ieen hogere groei per dier per dag een meestal gelijkblijvend, soms iets hoger voedenverbruilk een iets dikkere speklaag Bij deze proeven lag het voerscihema 10 boven het C.VjP.-sdhema of werd gedu rende het eerste deel van de mest periode onbeperkt gevoerd. In de praktijk is mesten volgens één van deze methoden met succes mogelijk bij kruishngen en dieren met een goede erfelijke aanleg en gezondheidstoestand. Vergelijking mesterijresultaiten varkensproefbedrijf en Brabantse uitkomsten Resultaten (Resultaten Brabant gem. daggroei in grammen voederkonversie uitval EAA IA 'Sterksel 1974 1975 745 704 2,89 2,99 0,18 0,4 83 81,5 50 beste 50 beste •bedrijven bedrijiven 1974 1975 1975 710 608 693 2,91 3,27 3,06 1,0 2,4 0,8 1974 635 3,20 1,9 68 72 67 71 Zowel op het proefbedrijf als op de Brabantse mesterijbedrijven zijn de resultaten Sn 1975 minder goed dan in 1974. Dit geldt voor de groei, v.c., uitval en zelfs k'lassi- iflikatie. De warme zomer en ziekte-uitbraken (vdrusdiarree) zijn hierop zeker van in vloed geweest. Wel benaderen de 50 beste bedrijven in Ibeide jaren de uitkomsten van het proefbedrijf. HOE BETER? |^A het kennis nemen van dit cijfermateriaal is het natuurlijk belangrijk om te weten welke extra maatregelen bij de bedrijfsvoering op het proefbedrijf nog worden doorgevoerd, om tot betere resultaten te komen. Bovendien, in hoeverre deze maatregelen in de praktijk uitvoerbaar zijn. (Bij de fokkerij zijn dat o.a.: I het beschikbaar hebben van gezond, goed uitgangsmateriaal en het toepassen van kruising. gebruik van alleen de best verervende beren (op het proefbedrijf uitsluitend) KT). Bij' de gesloten bedrijfsvorm kamen devoordelen hiervan voor 100 aan het eigen bedrijf. 1 voorbehoedende entingen tegen vlekziekte; de zeugen 1 week na het werpen, de opfökzeugjes op een leeftijd) van 3 maanden en daarna op een leeftijd van 5 mlaan- dien. I periodieke schurft- en wormbehandeling. De behandeling tegen schurft wordt na 5 dagen herhaald. Ontworming vindt plaats 1 week vóór het werpen. I douchen en afwassen van de zeugen met groene zeep voor ze naar de kraamafde- Idng gaan. I ontsmetten van navels van de pas geboren heggen en inspuiten tegen bloedarmoede. het voeren van een overzichtelijke registratie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van individuele zeugenkaarten en een zeugerikalendier. (JIJ de mesterij krijgen vooral de voedienmethode, voerniveau en drinkwatervoor ziening de hoogste aandacht. I Tot 14 dagen na het opleggen wordt nog babybiggenkorrel gevoerd. Daarna wordt overgegaan op vleesvarkenskorrel. het voerrantsoen wordt gebaseerd' op het gewicht van de dieren en dagelijks aan gepast aan de te verwachten groeisnelheid. I om van de jeugdgroei te profiteren, wordt afhankelijk van de proeven een hoog voederniveau voorgestaan en wordit onbeperkte voedering tot 50 kg, met daarna een beperking, 90 van de veraadiigingsgraad als positief ervaren. SLOT In hoeverre de eigen bedrijfsomstandigheden aanleiding geven om verbete ringen aan te breiden in de bedrijfsvoering, zal de varkenshouder zelf moeten afwegen. De ervaringen en de beschikbare uitkomsten van het proefbedrijf zijn daarbij een goed hulpmiddel. Bij uitbuiting van de voordelen en een beetje geluk zal blijken, dat de resul taten van „Sterksel" ook op uw bedrijf haalbaar zijn. li

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 13