Akker- Êkk bouw fp Nu. LANDBOUWSCHAP Bedrijfsoverdracht door eigenaar-gebruiker UIT DE BESTUURSVERGADERING VAN HET Over aardappelen en prijzen 19 S E. V., H. KRUIZE. In voorgaande artikelen over beloning, maatschappen en firma's heeft u kunnen lezen, dat "iet gewenst is tij dig maatregelen te treffen om via g.leidelijke bedrijfs overname de definitieve bedrijfsoverdracht mogelijk te maken. Dit artikel wil nader ingaan op de vele facetten van het bedrijf, dat tot dusver door vader als eigenaar gebruiker werd geëxploiteerd en nu door de zoon in eigendom zal worden overgenomen. Juridisch gesproken kent de Nederlandse landbouw drie hoofdvormen van grondgebruik, n.l.: eigenaar pachter erfpachter BELANGHEBBENDEN BIJ BEDRIJFSOVERNAME: Bij bedrijfsovername, in welke vorm ook, hebben wij vrijwel altijd te maken met drie partijen, n.l. A. De zoon - opvolger. Deze zai verwachten dat hij voor de toekomst bestaanszekerheid heeft zowel wat betreft het inkomen als het ongestoord gebruik van het bedrijf. B. De ouders. Mede afhankelijk van de leeftijd zullen zij bestaanszekerheid moeten hebben, zowel wat betreft het inkomen als ook het wonen. C. De overige kinderen. Er dient rekening mede gehou den te worden dat zij rechten hebben op een ouderlijk erfdeel. Bij bedrijfsovername, in welke vorm ook, komen veel problemen om de hoek kijken. De belangen van allen die er bij betrokken zijn, dienen daarbij in het oog te worden gehouden. Door de belangen van alle partijen tegen elkaar af te wegen, zal getracht moeten worden met behoud van de familie vrede, voor ieder een redelijke oplossing te vin den. Wat het inkomen betreft, dient men zich allereerst af te vragen: „Moet het bedrijf wel worden overgeno men, en zo ja in welke vorm?" Het is hierbij o.a. van belang te letten op de grootte van het bedrijf, de verkaveling en de toestand van de gebouwen Eveneens speelt de financiële positie van de opvolger (en a.s.. echtgenote?), de gewenste levensstan daard en de ondernemerscapaciteit van de opvolger, een grote rol. Daarnaast kan van belang zijn: de mogelijkhe den van intensivering of het aantrekken van andere pro- duktietakken. Om inzicht te verkrijgen of er voldoende inkomens zekerheid inzit, dient een begroting te worden opgesteld, uitgaande van de situatie van de zoon. De financiële mo gelijkheden voor de zoon kunnen nogal sterk afwijken van die van de ouders. Dit wordt veroorzaakt door ho gere rentelasten en aflossingsverplichtingen. Direkte bedrijfsovername. De vader draagt het bedrijf bij leven geheel over aan zijn zoon. Dit betekent voor een eigenaarsbedrijf: verkoop van de boerderij of eerst pacht met recht van koop (koop-optie). Koop Indien financieel mogelijk kan een direkte ver koop veel voordelen bieden. De ouders hebben de wijze van overdracht in de hand en kunnen een onbezorgde oude dag hebben. De voordelen voor de zoon-opvolger zijn dat hij de grootste vrijheid heeft met betrekking tot het onroerend goed, alsmede t.a.v. erfrechtelijke aanspraken van andere erfgenamen. Wanneer het bedrijf tenminste op taxatiewaarde is overgenomen Hij wordt meteen met de neus op de feiten gedrukt. De gezinsuit gaven zijn meestal gunstig als op jonge leeftijd wordt overgenomen. Meestal is de te betalen belasting en pre mies voor Alg. Volksverzekeringen de eerste jaren laag. Fiscale gevolgen. Wanneer direkte verkoop, na overleg met de overige gezinsleden, is te realiseren, dan kan vader met de belasting afrekenen. Deze heeft betrekking op de liquidatiewinst. Dit zijn stille reserves welke zit ten tussen boekwaarde en overdrachts- of verkoopprijs. De eerste 15.000 is vrijgesteld van belastingheffing. Zoals bekend zijn landerijen vrijgesteld. Het overige wordt afgerekend naar een tarief van 20 a 50 Noast de overnameprijs betaalt de zoon notariskosten IVz a 2 over de waarde van het onroerend goed en registratie recht over de waarde van het woongedeelte. Meerwaarde. Indien de kans bestaat, dat de grond door de opvolger, in de naaste toekomst voor een hogere prijs wordt verkocht, zullen de overige kinderen er meestal weinig voor voelen de volle meerwaarde aan de opvol ger te laten. In de koopacte kan dan een clausule worden opgeno men, die bepaald dat het verschil tussen verkoopprijs en agrarische waarde in een bepaalde verhouding met de ouders of broers en zusters wordt verdeeld. Tevens moet dan worden vermeld hoelang deze bepaling en tot wel ke hoogte van kracht is. B.v aflopend in 10 jaar. VIA PACHT MET RECHT VAN KOOP (KOOP-OPTIE) De zoon neemt de inventaris over en krijgt een pacht- kontrakt. Aan het pachtkontrakt moeten de volgende eisen worden gesteld: het moet schriftelijk zijn aangegaan voor tenminste 12 jaar; i in het pachtkontrakt wordt een z.g. koop-optie opge nomen. De vader verleent hierbij het recht van koop aan de opvolger bij het einde van de pachtovereen komst of na zijn overlijden; de koopprijs kan bij het verlenen van de koop-optie worden vastgesteld, of bij het overlijden van de eerst- stervende of langst-levende ouder. Wordt de koop prijs bij het verlenen van de optie op een reële waar de vastgelegd, dan kunnen de erfgenamen hier weinig tegen inbrengen, tenzij het wettelijk erfdeel (legitie me) wordt aangetast. De erfgenamen zijn aan de koop-optie gebonden; na overlijden moet de koper binnen 1 jaar beslissen of hij van zijn optierecht gebruik maakt. Soms is verpachten voor de eigenaar-gebruiker niet mogelijk, i.v.m. zijn inkomenspositie. Vooral wanneer de ouders een huis moeten kopen en er weinig overig ver mogen is, kunnen de inkomsten snel te laag worden. De pachtende zoon moet zich goed realiseren, dat hij op een gunstige basis begint. In deze periode moet het ver mogen worden gevormd, waarmee t.z.t. de aankoop van het bedrijf kan worden gefinancierd Na aankoop zijn de lasten 2a 3 maai zo hoog. Het terugdraaien van privé- uitgaven is altijd moeilijk. Bij de keuze van eerst pach ten, dienen de gevolgen van de overname in eigendom in de toekomst terdege onder ogen te worden gezien. In de openbare bestuursvergadering van het Land bouwschap van 4 februari j.l. ging het in meerdere op zichten over aardappelen en prijzen. De huidige markt situatie met de dure consumptie-aardappelen kreeg de aandacht. Daarnaast het pootaardappelbeleid voor de oogst 1976 en uiteraard de stand van zaken in het E.E G.- prijzenoverleg. Er is in ons vaderland nogal wat te doen over de voor al in de laatste maan'den sterk opgelopen kleinhandels prijzen van consumptie-aardappe.en. De laatste weken is er een afzwakking. Dat zijn niet direkt de prijzen die de telers ontvangen, er is hier en daar zelfs voor veel minder gecontracteerd. Er stonden in 1975 in de hele E.E.G. 5 minder aardappelen en de opbrengst leed van de droge, hete zomer. En zo ontstond er in enkele E.E.G.- landen een grote schaarste, die uiteraard doorwerkt in het prijspeil in Nederland als groot exportland, voorna melijk op de E.E.G. gericht. Er is in Nederland ook nu weer een behoorlijke hoeveelheid te exporteren aardap pelen, de consumptie daalde hier ook door de duurte. Van de kant van Economische Zaken en van de vakbon den wordt aangedrongen op maatregelen tegen verdere prijsstijging en zelfs voor prijsdaling In het Landbouw schap is echter terecht gezegd, dat de prijsvorming van aardappelen een ongewisse en variabele zaak is en zal blijven. Ingrijpen is allesbehalve gemakkelijk. Frankrijk en België zochten het al in exportbelemmeringen of -ver boden, maar de E.E.G.-Commissie belieft zoiets niet in de vrije Euromarkt. In België mislukte de maximumcon sumentenprijs, de verkoop stagneerde en de regering dreigde aardappelen te zullen vorderen. Er is volgens het Landbouwschap al gedaan wat gedaan kon worden. De E.E.G.-Ministerraad schorste het invoerrecht van 18 op late aardappelen tot 28 maart a.s. Misschien had zo'n schorsing van het tarief op vroege aardappelen meer zin, maar dat mocht niet van Italië. In ons land is de export naar derde landen aan ver gunning gebonden, zodat niet-traditionele exporten kun nen worden tegengehouden. Inmiddels is de export naar Zweden al stopgezet, omdat dat land zijn importsubsidie sterk verhoogde. POOTAARDAPPELBELEID OOGST 1976 Ook hier speelden de prijzen een rol, speciaal dan de garantieprijzen in het komende seizoen. Moeten die wor den verhoogd of moet eerder worden gedacht aan ver laging van de areaal- en plombeheffingen? Het Nederlandse pootaardappelbeleid is een zaak van twee schappen: het Landbouwschap en het Bedrijfschap van de aardappelgroothandel- Samen hebben die nu, na afwerking van de oogst 1974, zo'n 12 min in de pot. Be halve uitgaven voor 'garantieregeling zijn er min of meer vaste kosten voor propaganda., Phoma-regeling en en kele subs dies. De laatste jaren werd er jaarlijks onge veer 2 min aan de pot toegevoegd. Maar we hebben ook jaren gekend, dat er gemiddeld zo'n 15 min per jaar moest worden gespendeerd. Voorzichtigheid blijft dus ge boden, al lijkt de situatie van produktie en afzet struc tureel beter dan in de zestiger jaren. De pootaardappelcontactcommissie, het gezamenlijke advies-orgaan, alsook de eigen pootgoedcommissie van 'het Landbouwschap, gaven de voorkeur aan hetiets ver hogen van de garantieprijzen, dus van de bodem in de markt. De garantieprijzen oogst 1976 zouden voor de klassen E t/mB (alsmede voor de maat 28/35 mm van S en SE) 1,50 per 100 kg omhoog moeten en voor de klassen S en SE (behalve dan de maat 28/35) 2,50. De heffingen blijven ongewijzigd. Het bestuur van het Landbouwschap was het er mee eens. Over het Phoma-beleid voor oogst 1976 was al eerder een besluit genomen. Vergoedingen zijn op de garantie prijzen afgestemd, besmette partijen kunnen worden aan geboden aan de St.O.P.A. De pootaardappeladviescom- missies en ook het bestuur hadden wel zorg over de lo pende begroting van de pootaardappelpropaganda. Er werd aangedrongen op een doelmatiger werkwijze, eventueel beperking van werkzaamheden van de propa- ganda-instelling. Het ministerie van Landbouw wil name lijk zijn bijdrage niet verder verhogen en voor 1976 zou daarom de bijdrage van het bedrijfsleven ruim 13 om hoog moeten BRUSSELS PRIJZEN-OVERLEG Het bestuur van het Landbouwschap besprak de stand van zaken t.a.v. de voorstellen voor prijzen 1976/*77 en begeleidende maatregelen. De landbouwministers heb ben er een eerste oriënterende gespreksronde over ge houden; in februari zijn twee lange vergaderingen ge pland. Het is weer ongeveer hetzelfde beeld als vorige keren. De Bondsrepubliek, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk dringen aan op matiging in de prijs-aanpas- sing; Duitsland is dan natuurlijk wel tegen de voorge stelde 3% afbraak van de geldpolitieke grensheffing. De tegenstelling is weer het duidelijkst bij de melkBel gië, Frakrijk en Ierland zijn hier de voorvechters van een redelijke prijs-aanpassing en van behoud van de aankoop-interventie van mager melkpoeder. Italië vormt weer een apart geval door de duidelijk herhaalde eis van meer tegemoetkoming aan „zuidelijke" landbouwproduk- ten en door de binnenlands-politieke situatie. Wat de al gemene prijshoogte betreft hebben inmiddels de twee officiële advies-organen van de E.E.G., het Economisch en Sociaal Comité (de „Europese SER") en het Europe se Parlement laten horen eerder te denken aan 9 a 9% dan aan de door de Commissie voorgestelde 7Vz De Britten houden vast aan de sxachtrunderpremies, van de anderen mogen ze verdwijnen. De mengplicht van mager melkpoeder in mengvoeders ontmoet weinig be zwaar in Frankrijk, Duitsland en Denemarken, het meest in de Benelux en Ierland. De Commissie is gevraagd de zaak nog eens goed te bekijken. In die kring waren nu ook al andere gedachten rond, mogelijk n.a v. contact met de Amerikanen. Zo wordt gedacht aan een waar borgsom op ingevoerde soja, terug te bekomen als aan getoond wordt dat tegelijk met de soja mager melkpoe der is verwerkt. Ook zou een vergoeding bij particuliere opSiag van ingevoerde soja worden bestudeerd. Er zijn helaas geen alternatieven die niet veel meer geld gaan kosten, op de wereldmarkt is maar beperkt plaats, ook als getracht zou worden het poeder als goedkoop vee voedergrondstof te slijten, zoals de Commissie nu heet te willen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 19