mm Studiedag „De vruchtbaar heid van de bodem" te Kapelle op 30 jan. '76 Grondbewerking en bodemvruchtbaarheid Eisen die het moderne akkerbouwbedrijf aan de grond stelt 11 Georganiseerd door de federatie van vereni gingen voor bedrijfsvoorlichting Schouwenr Duiveland, Tholen en St. Philipsland, Noord- Beveland, Walcheren en Oost- en West Zuid- Beveland in samenwerking met het C.A.R. - Goes werd op 30 januari j.l. in „De Vroone" te Kapelle de Studiedag: „De vruchtbaarheid van de bodem" gehouden. Voorzitter van de Federatie ing. H. Boogert, die de ruim 200 belangstellenden welkom heet te wees er in zijn openingswoord o.m. op dat deze studiedag over „bodemvruchtbaarheid" aansluit bij de hedendaagse problematiek in de landbouw, waarbij de akkerbouwer moet stre ven naar kwantiteit en kwaliteit, waarbij echter de basis ligt bij het produktievermogen van de grond. Aan het door medewerkers van C.A.R. - Goes samengestelde verslag van deze studiedag ontlenen de volgende bijzonderheden. S* s vL IJ V. N door Prof. ir. H. KUIPERS Het doel van de grondbewerking is als vanouds het vrucht baar maken van het land. Het doel is om een zo ggnstig mogelijke plaats te bereiden voor de toekomstige plant, die zich als een wonder in de natuur uit een klein zaadje ont wikkelt. Sommige buitenstaanders beweren, dat de moderne boer onverantwoordelijk omgaat met chemicaliën en gifstoffen en bovendien de grond met grote trekkers en werktuigen in elkaar rijdt, het water vervuilt, het landschap verknoeit en het wild vermoordt. Dergelijk wanbegrip geeft ergernis. De boer staat wel anders dan vroeger tegenover de natuur, nTaar hij heeft er steeds vel aandacht en begrip voor. Voortdurend is het een zoeken geweest naar het meest gunstige, het meest noodzakelijk en gewenste. Bovendien, niet voor één moment maar ook op langere termijn gezien. I BODEMSTRUCTUUR - PLANTENGROEI Wanneer een plantje klein is, zal het in sterkere mate_ reageren op afwijkingen in de bodemstructuur. Een grotere plant reageert in veel mindere mate. In de begingroei zuillen dan ook de grootste reakties voorkomen. Het gaat dan om een dunne losse laag grond, n.l. het zaaibed. Zo'n zaaibed moet het mogelijk maken, dat hierin wortels doordringen en kunnen groeien. Voor het wortelstelsel is slechts een zeer geringe ruimte in de grond nodig; dit wordt gesteld op circa 1 volume Er moet voor de kieming voldoende lucht en water zijn. Dikwijls is het één sterk afhankelijk van het an dere. Het betreft o.a. de dikte van de losgemaakte laag en de korrel- en kruimelgrootte. Een slechte bodemstructuur is vaak oorzaak van latere tegenvallers. De bodemstructuur is een steeds aanwezige risicofaktor. BODEMSTRUCTUUR - OVERIGE VELDWERKZAAMHEDEN Hierbij gaat het om de gedachte in welke mate de bodem structuur door bewerking te beïnvloeden is. Dit is gericht om de groei van de gewassen beter te laten verlopen. Verder zijn er onderdelen die voor het groeiseizoen belangrijk zijn, zoals bijv. het op de juiste diepte losmaken voor een goed zaaibed, de vlakligging en het voldoende fijn zijn voor de chemische onkruidbestrijdfing en eveneens het voldoende Een goede structuur vóór de voorjaarsbewerking. vlak zijn voor machinaal schoffelen en het oogsten met grote oogst- en rooimachines. Bij de voorjiaarsbewerkingen zijn de beslissingen om met de dan meest daartoe geëigende werktuigen op het juiste tijdstip te doen plaatsvinden, in grote mate van invloed op het eindresultaat n.l. de groei, de opbrengst en de oogst van het gewas. BODEMSTRUCTUUR - ONKRUIDBESTRIJDING Voorheen was de onkruidbestrijding alleen mogelijk via machinale grondbewerking of met de handt Het resultaat van deze bewerkingen kon van invloed zijn op de bodem vruchtbaarheid. Bij de grondbewerking was het doel om in Lucerne heeft vooral door de sterke doorworteling een struc- tuurverbeterende invloed. het voorjaar het aanwezige onkruid te vernietigen en een zaaibed te bereiden voor het gewas, dat dan een voorsprong kreeg op het onkruid. Anderzijds werd vanouds getracht om zoveel mogelijk stoppelbewerkingen uit te voeren. Dit was om zoveel mogelijk onkruidizaden te vernietigen. CONCLUSIE - TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN Afgevraagd kan worden wat er ten aanzien van de grond bewerkingen nog te verwachten is. Grote veranderingen zul len dit niet zijn. Het zal toch steeds gericht moeten blijven op de reeds eerder genoemde doelstellingen. Het zal ge zocht moeten worden in een bepaalde rationalisering van de werkzaamheden. Het risico is, dat via de ontwikkeling in de mechanisatie naar grotere werktuigen en trekkers we meer te maken zullen krijgen met meer negatieve effekten op de bodemstructuur. We moeten oppassen, dat we niet van kwaad tot erger zullen vervallen. We kunnen niet alle veldbewerkingen over één kam sche ren, de meeste zijn duidelijk doelgericht. STOPPELBEWERKINGEN Op een perceel dat vroeg vrij komt en waar pas laat in het voorjaar een ander gewas gezaaid zal worden zijn er voldoende kansen voor één of meerdere stoppelbewerkingen. Vrijwel nooit zijn deze bewerkingen al gericht op een vol gend gewas. Het opruimen van stoppelresten en onkruiden, het afsnijden van wartelonkruiden en het tot kieming laten komen van onkruidzadien en resten van cultuurgewassen zijn wel de bëlangrijkste punten. Het losmaken van de boven laag kunnen we zien als een voorbereiding op het winter- voorploegen. Dit kan een duidelijk gunstig resultaat geven op de benodigde trekkracht voor het ploegen op wintervoor. HOOFDGRONDBEWERKIN j Dit is een afsluiting van een vorig groeiseizoen. Men moet in het voorjaar (maar ook voor inzaai van wintertarwe) met een schone lei kunnen beginnen. De grond moet dan ook tegen de winter bekwaam zijn. Voor zware grond is dit an ders dan voor lichte grond. I Iet al of niet optreden van vorst kan duidelijk van invloed zijn. De grond moet voldoende los zijn. Bij alle voorjaarsbe werkingen ontstaat een verdichting. Losgereden grond is nodig voor een goede beworteling. Wordt ze eenmaal vast- gereden dan is het opnieuw losmaken niet gemakkelijk meer. HET MAKEN VAN EEN ZAAIBED Een goed zaaibed heeft een vochtige onderlaag waarop het ziaad kan liggen op de noodzakelijke diepte van het te zaaien gewas met dlaarop een losse laag grond, die naar boven toe"wait grover mag zijn en die voldoende vlak moet liggen. Deze bovenlaag kan dan gemakkelijker opwarmen Het kiemend onkruid moet vernietigd worden en het cultuur- gewas moet alzo een voorsprong krijgen op het onkruid. Risico's blijven er hierbij altijd door het aandrukken van de grond met de (te zware) trekkerwielen. Het lijkt of er niets van het ploegwerk overblijft. Toch kan het maken van het zaaibed er gunstig door beïnvloed zijn. Het onkruid kan effektief bestreden zijn en de bodemstructuur is niet ge lijk aan die vóór het ploegen. Om het aandrukken zoveel mogelijk te beperken, kan gezocht worden om de voorjaars bewerkingen zoveel mogelijk te beperken of te combineren om daardoor het aantal rijgangen te doen verminderen. VERZORGINGSWERKZAAMHEDEN In het gewas kunnen nog verzorgingswerkzaamheden plaatsvinden. Dit kan door middel van eggen en schoffelen. Het afsnijden, maar ook het bedekken van het kleine on kruid werkt dodend. Het zou mogelijk moeten zijn dat de mechanische werkwijze financieel aantrekkelijker uitkomt dan een chemische behandeling. De meest opvallende ver zorgingswerkzaamheden is het aanaarden van de aardappe len. Het kan gezien worden als een sterk middel voor he doden van onkruid. De grond kan wat gemakkelijker opwar men. Een aanaardbewerking geeft door een groter grond oppervlak evenwel in droge perioden vochtverlies ten koste van het gewas. Voor het machinaal rooien van de aardappe len moet de grond los zijn. We moeten er wel op letten hoe we via alle bewerkinger duidelijk invloed uitoefenen op de bodemstructuur. Daar naast is een goede en levendige discussie over dit onderwerp noodzakelijk tussen praktijk en theorie. Ing. Th. DE VRIES, mdewerker Gonsulentschap voor Bodemaangelegenheden De heer De Vries noemde als de twee voornaamste eisen die een modern landbouwbedrijf aan de grond stelt 1. een hoog produktievermogen (produktie per man moet hoog zijn); 2. een goede bewerkbaarheid (goede verkruimeling, groot drukopvangend vermogen). Een hoog produktievermogen is aanwezig, wanneer a) de voedingsstoffen en vocht voldoende aanwezig en be schikbaar zijn; b) de verhouding water en lucht juist is. Een goede bewerkbaarheid wordt bereikt, wanneer a) de grond voldoende droog is( niet te droog). Zwaardere gronden hebben in het voorjaar een korte bewerkings- tijd, omdat ze gevoelig zijn voor te nat bewerken en ook wel te hard worden; b) die grond niet of zo min mogelijk verslempt. Het voldoende aanwezig en beschikbaar zijn van de voe dingsstoffen of kortweg gezegd, de bodemchemische toe stand van de grond, is door bemesting, hetzij in organische - hetzij in anorganische vorm, op korte termijn te verbete ren, eventueel op peil te houden. Het beschikbaar zijn daarvan voor de plant hangt direkt af van de groeimogelijkheden, de bodemfysische toestand. Hoe is de verhouding water-lucht? Teveel water heeft te weinig lucht tot gevolg. Evenzo met de bodemfysische toe stand hebben de kalktoestand en het humusgehalte te ma ken (o.a. binding en geleidelijk beschikbaar stellen van voe dingselementen en opvang van op de bodem uitgeoefende drukken). Het samenspel van gronddeeltjes, vocht, lucht, kalk en humus, kortweg de structuur van de grond, kan gekarakte riseerd worden door het luchtgehalte. Door een goed lucht- gehalte (o.a. verkregen door een goede diepe drainage) kan de wortelgroei (de wortelaktiviteit) goed zijn. Een wortel stelsel is niet een „statisch zuigapp'araat" maar een steeds bewegend, steeds verder voedselzoekend geheel. Oogstdepressies door luchtgebrek zijn groot, b.v. bij granen en aardappelen 1015 suikerbieten 1520 tulpen 2030 In financiële termen vertaald geeft dat het volgende te zien: Opbrengstderving in guldens (bij (verschillende gemiddelde wintergrondwaterstanden wintergrondwaterstand onder maaiveld slib 30 cm 40 cm 60 cm 80 cm 100 cm 15 15—20 20—25 288 230 98 262 175 47 167 87 0 85 21 0 10 0 0 Het nut van een diepe drainage (liever 1.50 m dan 1.20 m) komt hier goed naar voren. De genoemde diepere drainage is aldus samengevat nodig voor: a) goede vocht-luchtverhoudiing in de grond; b) minder slempgevoeligheid van de grond; c) daardoor een betere wortelaktiviteit van de plant; d) daardoor een betere groei en produktievermogen van de plant; e) in het voorjaar een vroegere bewerkbaarheid van de grond, waardoor de mogelijkheid van vroegere zaai; f) in het voorjaar meer werkbare diageh (werden aange toond door een grafiek; g) in het groeiseizoen en oogst meer waterbergend vermo gen, wat bij de oogst weer leidt tot meer werkbare da gen. Aan de andere kant is een regelmatige vochtvoorzienang voor de groei van de plant buitengewoon belangrijk. Dit moet mogelijk zijn (eventueel gemaakt worden) door eeri diepe doorwerking van de ondergrond en een goede capil laire opstijging van het grondwater naar die wortels van de plant. Een graangewas b.v. verdampt gemiddeld 340 mm wa ter. In een normaal jaar regent het in de groeiperiode 220 mm. Met andere woorden de bodem moet de resterende 120 mm geleidelijk aanvoeren. Komen er echter storende lagenl voor, dan is er a) een te geringe bewortelingsdiepte van de plant. Bij on regelmatigheid van regenbuien geeft diat stagnatie in de groei met alle financiële gevolgen vandien; (minder op brengst, doorwas enz). b) een onvoldoende of geen capillaire opstijging. De bodem- voorraad is dan alleen datgene wat boven de storende laag ,;hangt". KAN DE BOER HIER WAT AAN DOEN? In veel gevallen wel, nJ.: a) hij kan storende lagen doorbreken, wanneer het droog is om versmeren (weer verdichten) van de grond te voor komen en de laag niet al te diep zit 30—35 cm (woelen achter de ploeg); b) hij kan een dieper voorkomende storende laag of bij het voorkomen van een „dunne" bouwvoor op zandonder- grond (plaatgronden) diep woelen of mengfrezen. Dit zijn echter ingrijpende verbeteringen, die vooraf goed ge pland moeten worden. Er is hierbij geen weg terug; c). zodanig draineren, dat er een regelmatige vocht voor ziening gewaarborgd! is naast een zx> groot mogelijke wa terberging.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 11