Snijmais voor
veehouderij belangrijk gewas
Jaarverslag 1975 Proefboerderjj „Rusthoeve"
17
ZIJN WE TE VER GEGAAN?
C.A.R. - Zevenbergen
De snijmaisteelt heeft zich de laatste jaren stormachtig uitgebreid. De veehou
der kent in 1975 de mogelijkheden, maar ook de problemen van de snijmaisteelt.
Men hoort soms veehouders zeggen: „We zijn te ver gegaan met het areaal snij
mais". Meestal bedoelen zij dan, dat op het eigen bedrijf te veel snljfhais is ver
bouwd. Ook hoort men opmerkingen als: „Snijmais wordt te duur". Het is goed
om op deze geluiden uit de praktijk wat nader in te gaan en tevens de teelt in be
drijfsverband opnieuw te bekijken.
HET AREAAL SNIJMAIS
uitbreiding van de teelt komt duidelijk naar voren in de volgende cijfers:
De oppervlakte snijmais in:
jaar 1972
1973
1974
1975
Noord-Brabant
11.267
19.321
28.307
31.098
Zeeland
359
1.011
1.488
1.887
Nederland
29.400
49.925
73.600
77.500
De oppervlakte blijvend grasland in Noord-Brabant en Zeeland is in deze jaren als
volgt verlopen.
De oppervlakte blijvend grasland in ha
jaar 1972
1973
1974
1975
Noord-Brabant
178.309
179.213
177.276
172.450
Zeeland
18.182
17.910
17.570
17.099
Uit deze twee tabellen komt naar voren, dat de oppervlakte snijmais zowel lande
lijk als in Noord-Brabant en Zeeland in 1975 niet meer zo sterk is uitgebreid dan in
de jaren daarvoor. De oppervlakte blijvend grasland is in Noord-Brabant en Zeeland
iets kleiner geworden; doch niet in die mate waarin de snijmais is toegenomen. De
uitbreiding van snijmais gaat dus vrijwel niet ten koste van de oppervlakte blijvend
grasland.
De venhoudirig in oppervlakte blijvend grasland en snijmais is 6 1 ofwel op elke
10 ha grasland komt globaal 1,70 ha snijmais voor. De spreiding van gebied tot gehied
en tussen de bedrijven is groot. Op de zandbedrijven komt relatief meer snijmais voor
dian op klei- en rivierkileigrond.
ZIJN WE TE VER GEGAAN MET DE OPPERVLAKTE SNIJMAIS?
ALVORENS hierop een antwoord kan worden gegeven, is het nodig te weten wat
de meest rendabele verhouding in grasland-snijmais-oppervlakte is. Hierbij
zijn de volgende punten van belang:
in de zomerperiode moet zoveel grasland aanwezig zijn, dat nog een goede be
weiding mogelijk is.
er moet minimaal 3 kg d.s. per koe per staldag uit graslandprodukt kunnen wor
den gemaaid.
Om aan deze twee punten te voldoen mag de veebezetting per ha grasland ca.
3,504,00 melkkoeien of grootvee-eenheden bedragen. Bij deze veebezetting is er nog
een goede beweidingsmogelijkheid en kan nog ca. 3 kg d.s. per koe per staldag wor
den gemaaid van het grasland. De oppervlakte grasland en snijmais is. dus afhankelijk
van de bedrijfsoppervlakte en het aantal stuks vee.
Uit berekeningen komt waar voren dat bij ca. 4 melkkoeien per ha grasland, waarbij
het tekort aan ruwvoer voor de stalperiode wordt aangevuld met snijmais, bij de hui
dige prijsverhoudingen het meest rendabele bedrijfsplan wordt verkregen. Dit betekent
dat de verhouding in oppervlakte grasland en snijmais 2 1 is. Het hangt dan van de
bedrijfsoppervlakte af of de snijmais op het eigen bedrijf wordt geteeld of van bui
ten het bedrijf wordt aangekocht. Bij de aankoop van snijmais is dan gerekend met
een ZW-prijs van 45 ct (inkl. ureum).
Snijmais kan met minder arbeid dan bij grasland een hoge opbrengst
leveren. Hierdoor wordt de arbeidsbehoefte bij de voederwinning van
het grasland in mei en juni afgevlakt.
Bij ca 4 melkkoeien of grootvee-eenheden per ha grasland is nog een
goede beweiding mogelijk en wordt nog ca 3 kg droge stof per koe per
staldag uit graslandprodukten gewonnen. Op iedere twee ha grasland
is dan één ha snijmais nodig om in de ruwvoerbehoefte te voorzien. Dit
is een zéér rendabel grondgebruik.
Op bedrijven met een lagere veebezettingof waar arbeid over of be
schikbaar is, is meer grasland waarschijnlijk aantrekkelijk, omdat een
deel van de voederwinning in eigen beheer kan worden uitgevoerd. Dit
in tegenstelling met snijmais waarvan de teelt vrijwel geheel in loon
werk wordt uitgevoerd.
Door een goed graslandgebruik zijn de beweidings- en voederwinnings-
verliezen belangrijk te verminderen, waardoor de totaalopbrengst van
het grasland veel korter bij die van snijmais komt te liggen. Het gras
landgebruik verdient veel aandacht.
Of snijmais te duur is, hangt voor het overgrote deel af van de op
brengst. Goede opbrengsten zijn alleen te verwachten als we de snijmais
zaaien:
1) op voldoende droge grond met een goede struktuur
2) van 20 april tot begin mei
3) als we de snijmais voldoende rijp laten worden.
In de praktijk speelt de verkaveling van de bedrijven eveneens een rol. Verderaf-
gelegen percelen, mits geschikt voor snijmais, kunnen 'hiervoor worden benut. Op be
drijven waar de veebezetting per ha lager is en waar ruim arbeid aanwezig s biedt
grasland meer perspektief dan snijmais, omdat de voederwinning van het gfasland in
eigen beheer kan worden uitgevoerd. Deze uren worden dan goed betaald, door be
sparing aan loonwerkkosten. De snijmais is immers vrijwel geheel loonwerk. Op der
gelijke bedrijven is snijmais waarschijnlijk minder rendabel. Dit in ogenschouw ge
nomen, zijn een aantal bedrijven inderdaad te ver gegaan met snijmais.
WORDT SNIJMAIS TE DUUR?
yEEL veehouders horen we opmerken: „De snijmais wordt te duur". Hierop in
gaande moeten we ondierscheid maken in:
snijmais verbouwd op eigen bedrijf
snijmais op gepacht land of eventueel aankoop.
Hieronder volgt een kostenvergedijking:
Opbrengst aan kg ZW
Toegerekende kosten:
Zaaizaad
Bemesting N
P2O5
KaO
Verzekering
Rente
Onikruidbestrijding middel atrazin uit
Totaal toegerekende kasten
Loonwerk:
Zaaien rijenbemesting
Hakselen transport - vastrijden
Ureumtoediening
Plastic gronddek
Landhuur
Op eigen bedrijf Gehuurd land
6.900 kg
6.900 kg
110 kg
143,—
143,—
180 kg
ff
207,—
ff
207,—
80 kg
ff
120,—
ff
120,—
120 kg
ff
66,—
ff
66,—
ff
18,—
ff
18,—
ff
74,—
ft
74,—
rioeaer
ff
66,—
ff
66,—
694,—
694,—
105,—
105,—
ff
625,—
ff
725,—
ff
125,—
ff
125,—
ff
90,—
ff
90,—
P.M.
ff
1.300,—
1.639,
3.039,—
In 1975 kon via de voerbank te Oudenbosch snijmais worden aangekocht voor 25 ct
per kg d.s. Bij 12.000 kg d.s. per ha zijn de kosten dan 3.000,plastic en grond
dek a 90,3.090,In vergelijking met andere ruwvoeders was dit voor de
veehouder niet te duur.
Losse pacht voor snijmais biedt mogelijkheden, indien men kan rekenen op:
een hoge opbrengst per ha
de grond kort bij huis kan worden gepacht.
Het risiko ten aanzien hiervan, ligt geheel bij de veehouder-pachter. In veel geval
len heeft aankoop via de voerbank voordelen. Of snijmais „te duur" is hangt dus af
van de bedrijfsopzet .en in zéér belangrijke mate van het opbrengstniveau van de
snijmais zelf.
PUNTEN DIE VAN BELANG ZIJN VOOR EEN HOGE SNUMAISOPBRENGST
|N het kort zijn de volgende punten van belang:
zaai geen snijmais op natte percelen; snijmais kan hier niet tegen en er is dan
veel oogstrisiko
zaai snijmais van 20 april tot 5 mei en kies een vroegrijpend ras
Vroeg deegrijp
LG 11
Leopard
ZW-opbrengst
103
100
Middenvroeg deegrijp
Capella
Onix 95
Gampo
From ca
ZW.opbrengst
100
97
100
106
(rassenlijst 1976)
laat snijmais zoveel mogelijk deegrijp worden, vroeger oogsten kost veel zetmeel-
waarde-opbrengst.
T j IT het pas verschenen jaarverslag 2975 van de Stich-
ting Proef boerderij „Rusthoeve" kan men zich een
beeld vormen van de aktiviteiten die deze akkerbouw-
proefboerderij het afgelopen jaar ontplooid heeft.
Zoals voor vele zuidwestelijke bedrijven gold, was ook
voor de proef boerderij de start in 1975 anders dan in
andere jaren. De grond droeg immers nog de erfenis
van het natte najaar van 1974 in zich. Het jaar 2975 is
verder gunstig verlopen; de oogst kon onder ideale om
standigheden binnengehaald worden.
Ruim aandacht wordt in het verslag besteed aan ras-
senproeven. In samenwerking met het Instituut voor
Rassenonderzoek (IVRO) worden bestaande en nieuwe
rassen door de proefboerderij vergeleken onder de in
het zuidwesten geldende klimaatsomstandigheden. De re
sultaten van deze rassenproeven vormen onder andere
de basis voor het opstellen van de Beschrijvende Rassen-
lijst en de regionale rassenberichten uit de landbouw
bladen.
\rERDER wordt in het verslag aandacht besteed aan
proeven op het gebied van de bemesting; interes
sant daarbij zijn de stikstof proeven op wintertarwe en
suikerbieten. Ook de resultaten van bestrijdingsproeven
worden uitgebreid behandeld. Zo zijn enkele nieuwe on
kruidbestrijdingsmiddelen in suikerbieten uitgeprobeerd
en is ruim aandacht besteed aan de bestrijding van de
bietenmoeheid, een probleem dat in het zuidwesten nog
al speelt. In verband met het belangrijke areaal graszaad
heeft de proefboerderij ook onderzoek op dit gebied in
haar programma opgenomen. In dit verslag kunt u daar
van resultaten lezen.
hoopt te ontplooien. Het afgelopen jaar is het bedrijf be
zocht door 1142 belangstellenden. Ook in 1976 hoopt de
proefboerderij voor velen weer gastheer te kunnen zijn.
Bovendien zal er in de maand juni een open week geor
ganiseerd worden, waarin het bedrijf zich in al haar fa
cetten aan geïnteresseerden zal tonen.
Naast deze proeven zijn ook enkele nieuwe ontwikke
lingen op het gebied van de mechanisatie uitgeprobeerd.
Zo heeft in het najaar de rooimachine met aardappel-
krielkneuzer enkele omgangen gerooid.
IJ ET jaarverslag wordt besloten met een korte opsom-
11 ming van aktiviteiten die de proefboerderij in 1976
Het jaarverslag wordt toegezonden aan alle leden van
de Verenigingen voor Bedrijfsvoorlichting in Zeeland en
de Studieclubs in Zeeuwsch-Vlaanderen. Overig belang
stellenden kunnen het jaarverslag bestellen, zolang de
voorraad strekt, via storting van f 2,op Rabobankre-
kening nr. 31.22.03.217 t.g.v. Proefboerderij „Rusthoeve"
te Colijnsplaat.