Nieuws van het
IMAG
op de RAI
irw\G
Bouw eenvoudige aardappelbewaarplaats van ca. 2.000 ton
Doseringsmeter voor spuitmachines
Het looftrekken
F.
Bouwkostenindex boerderijbouw
Spantconstructies
Elektriciteitsgebruik in de landbouw
Merkenonderzoek IMAG op landbouwwerktuigententoonstelling
8
Zowel uit economische als uit milieu-overwegingen is
er de laatste tijd veel aandacht besteed aan het, met de
spuitmachine, juist verdelen van de spuitvloeistof. Bij het
veel toegepaste systeem met constante druk in de spuit-
leiding (gelijkblijvende hoeveelheid per tijdseenheid)
treden er door variaties in de rijsnelheden o.a. fou
ten op in de verdeling. Om deze bezwaren te ondervan
gen, is door het IMAG voor de dosering een meetsysteem
ontwikkeld, dat op iedere spuitmachine kan worden ge
monteerd. Op het meetpaneel worden digitaal zowel de
dosering van de spuitvloeistof in 1/ha, de bewerkte op
pervlakte in acres als het verspoten aantal liters geregis
treerd.
Met behulp van een doorstroommeter wordt de hoe
veelheid vloeistof in 1/ha, de bewerkte oppervlakte in
acres als het verspoten aantal liters geregistreerd.
Met behulp van een doorstroommeter wordt de hoe
veelheid vloeistof in de spuitleiding gemeten en aan de
doseringsmeter doorgegeven. De oppervlakte wordt ge
meten met een programmeerbare hectarenteller.
Na elke 100 m2 wordt uit deze twee gegevens de dose
ring in 1/ha opnieuw berekend; dit gebeurt bij een spuit-
breedte van 20 m en een rijsnelheid van 7,2 km/h om de
2,5 s.
Door het wijzigen van de rijsnelheid (of de spuitdruk)
ken de geregistreerde dosering in overeenstemming wor
den gebracht met de gewenste.
Het doseringsmeetsysteem wordt door Cetron B.N. te
Nijbroek (tel. 05784346) gefabriceerd.
Ing. C. WERKHOVEN.
Sinds de demonstratie met aardappellooftrekkers in
augustus 1948 te Slootdorp, waaraan door 14 inzenders
met hun prototypes werd deelgenomen, bestaat er be
langstelling voor het machinaal looftrekken. Het loof
trekken is namelijk, in tegenstelling tot de andere loof-
dodingstechnieken, een zeer radicale methode door de
directe scheiding tussen stengel en knol. Hierdoor kan,
met handhaving van de adviesdatum van de N A.K., het
gewas langer doorgroeien, waardoor een opbrengstver-
.hoging mogelijk is, hetgeen vooral voor pootgoed van
groot belang is.
Naast de systemen met rubbertrekrollen is het IMAG
enige jaren geleden gestart met een systeem met trek-
riemen. Dit laatste systeem heeft o.a. het voordeel van
het onberoerd laten van de rug. De kans op beschadiging
van de aardappelen en de mogelijkheid van het inwa
teren van de rug worden hierdoor beperkt.
Belangrijke facetten, die bij het onderzoek naar voren
kwamen, waren:
de plukriemsneiheid ten opzichte van de rijsnelheid;
de hellingshoek van de plukriemen;
de afstand tussen de aandrukplaten en de afstelling
hiervan;
de bodemaanpassing.
In het afgelopen jaar waren de resultaten met het
prototype, zowel in pootgoed, consumptie- als fabrieks
aardappelen, zo gunstig, dat Machinefabriek Drost te
K henen een prototype gebaseerd op deze ervaringen
heeft ontwikke.d. Een element uit onze proefmachine
vindt u in de IMAG-stand.
Ir. A. BOUMAN en J. BOUMA.
Op initiatief van het IMAG (Instituut voor Mechani
satie, Arbeid en Gebouwen) te Wageningen is een nieuw
type aardappelbewaarplaats ontwikkeld, waarvan thans
een eerste exemplar Is proef op het proefbedrijf de
„Oostwaardhoeve" te Slootdorp in gebruik is genomen.
De buitenwanden van bewaarplaatsen worden nor
maal uitgevoerd als keerwanden die de zijdelingse druk
uitgeoefend door de aardappelen kunnen opnemen.
Bij de nieuwe constructie zijn deze buitenwanden gedeel
telijk vervangen door een grondlichaam (dijk of wal). De
hiervoor benodigde hoeveelheid arde wordt grotendeels
verkregen uit de ontgraving ten behoeve van het kana-
lenstelsel voor het ventilatiesysteem.
Op het grondlichaam wordt een sandwichpaneel ge-
plaats, dat uit vlakke asbestcementplaten met een kern
van polystyreenschuim is opgebouwd. De panelen hebben
een nutttige 'hoogte van 1,50 m. boven het grondlichaam;
voor vorstkering zijn deze 0,70 m. ingegraven. De boven
bouw bestaat uit een normaal driescharnierstandaard-
spant met houten gordingen en asbestcementgolfplaten
als dakbedekking. Het dak is geïsoleerd met polystyreen-
laten, opgelegd op latten tussen de gordingen. De spant-
'undering is van het type puttenfundering. Voor de puts
ten zijn rioolbuizen, lang 2 m., gebruikt.
Deze zijn gesteld op een, op het niveau van het oor
spronkelijke maaiveld, in het werk gestorte betonplaat.
Voor het ventilatiesysteem in de vloer is gebruik ge
maakt van voorgespannen betonnen vloerplaten, breed
1.10 m, met daartussen spleten van ongeveer 20 mm. Ter
ondersteuning van deee platen en het ventilatiesysteem
zijn in de lengte van het gebouw, haaks op het hoofd-
luchtkanaa1, muurtjes ter hoogte van 0,28 m aangebracht.
Het 'hoofdluchtkanaal bevindt zich in het midden van
het midden van het gebouw in dwarsrichting. De venti
latoren zijn hierbij in een centrale interne koker gegroe
peerd. Hiermee kan de ventilatie beter worden geregeld,
terwijl daarnaast een besparing op de elektriciteitskosten
is te bereiken.
Het doel van dit nieuwe type bewaarplaats is te komen
tot:
1.
3.
4.
5.
lagere bouwkosten, door gebruik te maken van de
grond die, in plaats van te worden afgevoerd, wordt
toegepast voor de wanden;
eenvoudigere hoofddraagconstructies en wanden
(niet drukvast);
een minimum aan geïnstalleerd ventilatievermogen
door een betere regeling van de ventilatie;
volkome vlakke vloeren ten behoeve van het in- en
externe transport;
een betere klimaatbeheersing door het grote accu-
meierend vermogen van het grondlichaam in de wan
den.
G. VAN ECK.
O de stijging van de bouwkosten in de boerderij te
kunnen signaleren, wordt sinds 1970 tweemaal per jaar
een indexcijfer bepaald. Het betreft hier een zogenaamde
„inputindexcijfer", waarbij wordt uitgegaan van de prijs
stijging der kostenelementen.
Het uitgangspakket bestaat uit een vierrijige ligboxen-
stal* uitgevoerd in hout met afmetingen van 24,60 m.
breed en 33,00 m. lang, bestemd voor 86 stuks melkvee.
De stal is op staal gefundeerd en geïsoleerd (behalve
melkstal en melkkamer). In het pakket zijn opgenomen
de prijzen van rompgebouw, vloeren, binnenbouw, in
richting, melkstal (exclusief melkapparatuur), vouw-
schuifinstallatie, elektra, water en grondwerk.
Elk jaar wordt per februari en oktober de bouwprijs
van het pakket begroot. Daarbij wordt onderverdeling
gemaakt naar loon- en materiaalkosten. Deze beide com
ponenten, lonen en materialen, worden bepaald exclu
sief RTW, terwijl in de totaalprijs wel met de BTW reke
ning wordt gehouden. In de volgende tabel zijn de index
cijfers weergegeven vanaf februari 1970 tot en met fe
bruari 1975.
Tijdstip
Loon i Materiaali Loonmateriaal 2
februari
oktober
februari
oktober
februari
oktober
februari
oktober
februari
oktober
februari
oktober
1970
1970
1971
1971
1972
1972
1973
1973
1974
1974
1975
1975
100.0
106,4
112.7
122,3
127.6
136.1
150.8
164.7
169.1
187.2
196,6
(wordt verstrekt zodra deze bekend is)
100,0
101,7
106.0
107,3
108.3
1'11,0
116.7
127.8
137,6
147.1
148.4
100.0
102,8
109,4
112.7
115.1
118.8
128,8
141,0
149,7
161.7
164.8
exclusief BTW
2 inclusief BTW 12 pet t/m oktober 1970; 10 pet t/m
oktober 1972, daarna 16 pet.
Door het Bureau Documentatie Bouwwezen te Rotter
dam wordt maandelijks een bouwindèx vastgesteld voor
de woningbouw. Wanneer de ind'ex van de boerderij-
bouw hiermee wordt vergeleken, blijkt dat de bouwkos
ten in de boerderijbouw lager ligt dan in de woningbouw.
J. H. VAN OOYEN.
Bij het bouwen van landbouwbedrijfsgebouwen hebben
zich de laatste 20 jaren grote veranderingen voorgedaan.
Door produktiviteitsverhoging per man zijn steeds ratio
nelere bedrijfsgebouwen noodzakelijk geworden. Dit heeft
voor wat de veehouderij betreft geresulteerd in bedrijfs
gebouwen met o.a. een andere indeling en een geringere
inhoud per dier dan voorheen.
Het Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen, dat
thans is opgenomen in het Instituut voor Mechanisatie,
Arbeid en Gebouwen te Wageningen, heeft zich o.a. ten
doel gesteld v.oor deze moderne agrarische gebouwen
doelmatige en toch goedkope bouwconstructies te ontwik
kelen. Een facet hiervan is de ontwikkeling van een aan
tal typen draagconstructies in hout en staal en recentelijk
in beton en aluminium.
Een overzicht van spantconstructies voor rundveestal
len, waaraan berekeningen en soms nieuwe berekenings
methodieken en proefbelastingen ten grondslag hebben
gelegen, is vermeld in een artikel in Polytechnisch Tijd
schrift, editie Bouwkunde, 30 (1975) no. 9.
Een tweetal publikaties, n.l. ILB publikaties 53 en
IMAG publikatie 15, gaan gedetailleerd in op spanten van
balkhout met triplex knoopplaten, resp. staal.
Het Instituut heeft voorts voor veestallen een draag-
systeem uit stalen kokerprofielen ontwikkeld, genaamd
het ILB-Uniframe systeem.
In samenwerking met fabrikanten wordt momenteel
gewerkt aan draagconstructies uit koudgevormde staal-
profielen, aluminium kokerprofielen en gewapend beton.
Ook wordt, speciaal i.v.m. het vochtige milieu in stallen,
aandacht geschonken aan duurzaamheidsasp'ecten van
spantconstructies, bijv. door proeven met houtconserve
ringsmiddelen en systemen ter bescherming van staal
constructies.
Ing. E. N. J. VAN OUWERKERK
De Nederlandse landbouw heeft na de tweede wereld
oorlog een geweldige ontwikkeling doorgemaakt, waar
bij menselijke arbeid en dierlijke trekkracht zijn ver
vangen door motorisatie en mechanisatie. In de zestiger
jaren is voor de stijging van de arbeidsproduktiviteit
niet alleen de mechanisatie toegenomen, doch tevens
door toepassing van nieuwe technieken en hogere capa
citeiten de vraag naar een groter elektrisch vermo
gen ontstaan. Deze ontwikkeling heeft zich in de laatste
jaren voortgezet door zowel de verdere uitbreiding van
elektrische apparatuur als de toename van de automati
sering op Ihet landbouwbedrijf. Het elektriciteitsver
bruik in de landbouw is dan ook in de afgelopen jaren
met meer dan 10 gestegen.
De ontstane behoefte aan grotere elektrische vermo
gens op het landbouwbedrijf heeft mede zijn consequen
ties voor het distributienet op het platteland. Derhalve
zal, zowel bij vernieuwing als bij aanpassing van het
distributienet, rekening moeten worden gehouden met
de toekomstige ontwikkeling van de agrarische struk-
tuur in Nederland-
Om de te verwachten elektrische vermogensbehoefte
op het toekomstige agrariscf.re bedrijf na te gaan, is
door het IMAG in samenwerking met de Nederland
se elektriciteitsmaatschappijen een onderzoek inge
steld op een aantal bedrijven. Deze bedryven zijn min
of meer a.s representatief te beschouwen voor de in
de naaste toekomst te verwachten bedrijfsgroottestruk-
tuur.
Uit dit onderzoek is gebleken dat in zijn algemeen
heid kan worden gesteld, dat het toekomstige landbouw
bedrijf een zodani vermogen nodig heeft dat een 10 kV-
distributienet noodzakelijk is. Een dergelijk distributie
net heeft mogelijkheden om ook voor de toekomstige
gebruiker voldoende vermogen af te nemen.
Ir J. M. LANGE.
Voor het eerst zal de Afdeling Merkenonderzoek op
de Landbouw RAI vertegenwoordigd zijn met een eigen
gezicht binnen de stand van het Instituut voor Mechani
satie, Arbeid en Gebouwen.
De Afdeling Merkenonderzoek cveeft tot taak werk
tuigen en apparatuur van diverse fabrikanten en/of im
porteurs te onderzoek op hun kwaliteiten, zoals o.a.
constructie, bruikbaarheid, capaciteit, afstel- en bedie
ningsmogelijkheden. Van die machines die aan redelijke
eisen voldoen, worden IMAG-bulletins uitgegeven.
Deze bulletins geven de toekomstige koper en na
tuurlijk ook de voorlichtingsdiensten een hoeveelheid
neutraie informatie, die van groot belang is voor de
juiste werktuigkeuze
Op de RAIstand zijn publikaties van diverse groepen
werktuigen, die in de laatste jaren aan een merkenon
derzoek hebben deelgenomen, verkrijgbaar. Deze publi
katies omvatten o.a.:
Grond bewerkings werktuigen, zoals stoppelploegen,
wentel- en rondgaande ploegen, cultivatoren. Een pu
blikatie over aangedreven grondbewerkingswerktui
gen is in voorbereiding.
Hooibouwwerktuigen, zoals cirkelmaaiers, maaibal-
ken, schudders en harken.
Zaaimachines, kunstmeststrooiers, aardappelpoters.
Oogstwerktuigen maaidorsers (in voorbereiding),
opraappersen, mais- en grasveldhakselaars, bietenrooi
ers.
Verzorgingswerktuigen, zoals landbouwspuiten.
Transportwerktuigenvacuümmestzuigers, opraap-
wagens, opraapdoseerwagens, (in voorbereiding), aan-
zuigblazers, kuilvoersnijvorken, mestpomper, enz.
Elk jaar worden nieuwe groepen werktuigen in onder
zoek genomen. Het programma wordt samengesteld in
over,eg met de praktijk en met de importeurs/fabrikan
ten, zodat die werktuigen worden beproefd waarvoor de
praktijk belangstelling heeft.
Ir. A. R KRAAI
(Zie verder pagina 11)