DISCUSSIE
29
Bij een normale omzetting (ruisende inbreng) worden
de bedrijfsmiddelen tot de werkelijke waarde opgewaar
deerd en ingebracht. Hierdoor kan het aandelen-kapitaal
worden beperkt Naast aandelen kan de inbrenger nu
ook een vordering op de B.V. nemen. Fiskaal is dit aan
trekkelijk omdat rente wél en dividend niet aftrekbaar
is. Uitbetaalde rente aan de direkteur/groot-aandeelhou-
der staat fiskaal gelijk aan salaris. Bovendien kunnen,
ingeval een vordering op de B.V. bestaat, overtollige gel
den aan de B.V. worden onttrokken in de vorm van af
lossing, zonder fiskale gevolgen.
HET PRODUKTIEMIDDEL GROND
IYE eigenaar van de eenmanszaak doet er verstandig
aan zorgvuldig te overwegen of hij zijn eigendoms-
grond al of niet zal inbrengen in de B.V. Bij geruisloze
omzetting is inbreng verplicht en moet de grond worden
ingebracht tegen de oude boekwaarde. De vraag is dan
wat er gebeurt bij vervreemding van grond.
Indien een eenmanszaak het productiemiddel grond
geheel of gedeeltelijk verkoopt, is de meerwaarde (over
drachtswinst) vrij van belasting voorzover de landbouw -
vrijstelling van toepassing is.
Indien de B.V. grond vervreemd kan eveneens de
landbouwvrijstelling van toepassing zijn, zodat over de
meerwaarde geen venn- bel. is verschuldigd. Maar het
verschil met de eenmanszaak is dat zodra de meerwaar
de aan de B.V. wordt onttrokken, dit gelijk wordt ge
steld met winstuitkering dividend. Dit dividend valt
wel onder de belasting op inkomen. De meerwaarde van
grond valt bij vervreemding dus niet (aangenomen dat
de landbouwvrijstelling van toepassing is) onder de dub
bele heffing, maar onder een enkelvoudige heffing, voor
zover deze aan de B.V. wordt onttrokken.
Bij een normale omzetting kan men de grond opwaar
deren en tegen de werkelijke waarden inbrengen zonder
fiskale gevolgen, althans onder het voorbehoud dat de
landbouwvrijstelling toepassing vindt.
In geval van een normale omzetting is men overigens
niet verplicht om de grónd in te brengen. De eigenaar
mag de grond ook verpachten aan de B.V. Hij valt dan
onder de regels van de pachtwet. Hoge pachtvergoedin-
gen worden evenwel niet toegestaan. Hieruit volgt dat
indien op deze grond nog een aanzienlijke hypotheek
rust, bij het nemen van een beslissing rekening moet
worden gehouden welke rente- en aflossingsverplichtin
gen dit meebrengt voor de eigenaar. Dit in verband met
het feit dat de gezinsbestedingen niet te veel in het ge
drang mogen komen.
Overigens doen bedrijven met veel grond, voorzover
mogelijk, er waarschijnlijk verstandig aan hun eigen-
domsgrond te verpachten aan de B.V. met uitzondering
van het erf en de ondergrond van de gebouwen De ge
bouwen zelf zal men als regel beter wel kunnen in
brengen.
maar ook dan is dit nog te vermijden door niet het be
drijf als zodanig te verkopen, maar door de aandelen te
vervreemden.
In een groeiend bedrijf waar de winsten worden inge
houden zullen de aandelen in waared stijgen. Zou de
bezitter in een dergelijk geval tot vervreemding willen
overgaan, dan is het onderscheid tussen aandeelhouders
mét en zonder aanmerkelijk belang (a.b.) van beteke-
men geldt als prijs van verkrijging de verkrijgingsprijs
van de erflater. Stel de erflater heeft de aandelen des
tijds verworven voor 1.000,— per aandeel. Eén of meer
erfgenamen willen nu hun aandelen verkopen, waarvan
de waarde bepaald op 2.500,Het verschil tussen de
verkrijgingsprijs en de overdrachtsprijs is dan 1 500,
welk bedrag wordt belast met 20 ink. bel.
MOGELIJKHEDEN VAN INBRENG
UET inbrengen van een eenmanszaak in een B.V. wordt
fiskaal gelijk gesteld met staking van de eenmans
zaak hetgeen gepaard gaat met een fiskale eindafreke
ning, tenzij geruisloos wordt ingebracht. Afhankelijk
van de winst in voorgaande jaren kan deze overdrachts
winst worden belast met 20 tot 50 Dit brengt mee dat
in de B.V. op basis van de inbrengwaarde mag worden
afgeschreven. Men is niet meer gebonden aan het voor
heen gebruikelijke afschrijvingssysteem. Niettemin kan
het nadeel van eindafrekening groter zijn dan de hieruit
voortvloeiende voordelen tijdens het bestaan der B.V. De
te verwachten winsten, de afschrijvingen en de te ver
richten investeringen zijn van groot belang bij de be
oordeling of 'het inbrengen van een persoonlijke onder
neming in een B.V. aantrekkelijk is.
Overigens mag op de overdrachtswinst een vrijstelling
van 15.000,in mindering worden gebracht, terwijl
daarnaast ook nog een stamrecht een recht op lijf
rente of een andere periodieke uitkering) kan worden
bedongen.
Dit stamrecht mag tot bepaalde bedragen en onder
bepaalde voorwaarden in aftrek komen op de over
drachtswinst- Voor een ondernemer jonger dan 50 jaar
(voor wie de uitkeringen niet dadelijk ingaan) geldt b.v.
een vrijstelling van f 50.000,Dit bedrag kan in de B.V.
blijven. De latere periodieke uitkeringen worden als
inkomen aangemerkt en vallen onder de normale ink.
•bel. Het voordeel van deze methode is, dat men het be
talen van belasting geruime tijd geheel of gedeeltelijk
kan uitstellen.
GERUISLOZE OVERGANG/RUISENDE INBRENG
s. A-b. wordt aanwezig geacht indien bloed- en aan-
erwanten in de rechte lijn, alsmede in de tweede graad
/an de zijlijn (broers en zusters), gezamenlijk voor
gedeelte van het nominaai gestorte kapitaal aandeelhou
ders zijn geweest. Bovendien moet de betrokken aandeel-
houden zullen de aandelen in waarden stijgen. Zou de
men. A.b. blijft bestaan 5 jaar nadat de norm voor het
laatst is overschreden. Indien nu vervreemding van aan
delen gepaard gaat met a.b., is de winst onderhevig aan
ink. bel. Onder winst wordt in dit verband verstaan het
verschil tussen de verkrijgingsprijs en de overdrachts
prijs. Waarbij kan worden opgemerkt dat verkoop wel,
maar vererving geen vervreemding is. Voor de erfgena
PERUISLOZE overgang daarentegen betekent dat de
bedrijfsmiddelen tegen boekwaarde worden inge
bracht, zodat geen overdrachtswinst wordt gemaakt en
ook geen overdrachtsbelasting wordt geheven. Voor
waarde is echter dat vrijwel alles moet worden inge
bracht met inbegrip van het onroerende goed. De gehele
akfiva en passiva moet voor de oude boekwaarde op de
balans worden opgenomen. Het aandelenkapitaal moet
nagenoeg gelijk zijn aan het kapitaal van de oude balans.
Voorts is toestemming van het ministerie van financiën
nodig. In het algemeen is deze wijze van inbreng niet
aan te bevelen.
bedrijfseconomische resultaten er van (zelfs bij een berekening
op pachtbasis) teleurstellend.
Bruto geldopbrengsten 129.300
Toegerekende kosten 70.500
Bedrijfssaldo 68.800
Niet toegerekende kosten:
Pacht, onderhoud, drainage groenbemesting 17.400
Machines en werktuigen 18.700
Arbeid boer+ losse arbeid 31.200
Algemene kosten 5.200
Totaal niet toegerekende kosten
72.500
Verlies 3.700
De winst van 320 per ha. in 1955 is dus omgeslagen in een
verlies van ca. 120 per ha. (alles op pachtbasis) in 1975. Het
arbeidsinkomen van de boer op dit bedrijf bedraagt ruim
26000. In de kosten is een bedrag van ongeveer 11000 aan
berekende rente opgenomen, zodat het totale inkomen van de
boer, als het bedrijf volledig met eigen vermogen is
gefinancierd, ca. 37000 bedraagt.
Een vergelijking van de beide bedrtyfcopzetten leert dat het 30
ha. bedrijf, dat in 1955 nog een inkomen voor 3 4 gezinnen
verschafte, thans nog slechts een inkomen voor 1 gezin oplevert.
Gezien het minder intensieve karakter van de 30 ha. bedrijven
in de praktik, zullen op veel van deze bedreven de resultaten
ongunstiger zyn dan de hier geschetste. De ongunstige
inkomensontwikkeling op dit bedrijf»type is vooral een gevolg
van de sterke inflatie van de laatste 10 jaren, waardoor enorme
kostenstijgingen hebben plaats gevonden.
KDK OP DE f OEKOMST.
De toekomst van het 30 ha. bedrijf wordt in sterke mate
bepaald door de toekomstige ontwikkeling van de
geldopbrengsten en de kosten.
De geldopbrengsten worden bepaald door:
- de kg. opbrengsten van de gewassen,
- de prijzen van de eindprodukten,
- de intensiteit van het bouwplan.
Van een aantal gewassen zijn de kg. opbrengsten de laatste 20
jaar sterk gestegen, terwijl sommige andere, zoals b.v. de
suikerbieten, achter zijn gebleven
Het is zonder meer noodzakeltyk dat de boer op het 30 ha.
bedrijf, die ook in de toekomst boer wil bltyven, alles zal moeten
doen om hoge kg. opbrengsten te verkrijgen. De kg.
opbrengsten z(jn een factor die de boer zelf in zekere mate kan
beïnvloeden.
Op de prijzen van de eindprodukten kan de boer geen invloed
uitoefenen, terwijl de intensivering een faktor is, die de boer wel
kan beïnvloeden. Voor zover hiervoor nog ruimte aanwezig is,
leidt intensivering tot hogere geldopbrensten en een betere
benutting van de arbeid van de ondernemer.
Intensivering is een van de weinige aanpassingsmogelflkheden
die zonder omvangryke Investeringen kan plaats vinden, en
toch tot een aanzieniyke inkomensverbetering kan leiden.
INTENSIVERING.
Op de kosten die worden bepaald door de prijzen en de
aangewende hoeveelheid van ae produktiemiddelen kan de
akkerbouwer alleen op het laatste invloed uitoefenen.
Bij een akkerbouwmatige opzet van het 30 ha. bedrijf, kan dit
bedrijf slechts als één-mans bedrijf worden geëxploiteerd.
Louter bij een intensieve exploitatie vindt de ondernemer hierop
voldoende werk en levert het bedrijf een voldoende inkomen op
voor het gezin. Bij een minder intensieve opzet is het
noodzakelijk de arbeidsoverschotten buiten het eigen bedrijf
aan te wenden, om. zodoende een aanvullend inkomen te
verwerven. Dit is mogelijk door gedurende bepaalde dagen de
eigen arbeid voor andere bedrijven beschikbaar te stellen.
Er zijn altijd bedrijven die op een bepaald moment behoefte aan
arbeid hebben, terwijl er andere bedrijven zijn die op het zelfde
moment een arbeidsoverschot hebben. De onderlinge
afstemming van vraag en aanbod kan alleen maar goed plaats
vinden, als er een centraal bemiddelingspunt aanwezig is. Met
name voor de 30 ha. bedrijven waarop een tijd lang zowel de
vader als de zoon werken, zou deze arbeidsbemiddeling een
welkome aanvullende inkomensstroom kunnen betekenen.
Gezien zijn omvang kan op het 30 ha. bedrijf slechts een
beperkte werktuigen inventaris worden gehouden. Gedacht
moet worden aan een basisinventaris, bestaande uit een trekker
met grondbewerkingswerktuigen van een beperkte capaciAeit
en enige verzorgingswerktuigen in gezamenlijk gebruik met een
buurman. Het is zelfs denkbaar een belangrijk gedeelte van de
basiswerktuigen gezamenlijk te exploiteren. De verdere
ontwikkelingen op het terrein van de mechanisatie zullen zolang
de teelttechnische mogelijkheden niet ingrijpend veranderen,
het 30 ha. bedrijf nauwelijks beroeren.
Op die 30 ha. bedryven, die een intensief bouwplan weten te
paren met hoge gemiddelde kg. opbrengsten, die een
doelmatige aanwending van de produktiemiddelen weten te
bereiken, en waarvan de bedryfsleider evt. arbeidsoverschotten
op andere bedryven produktief weet te maken, zal ook in de
toekomst een redeiyk inkomen voor de boer en diens gezin zyn
te verwerven, tenzy de inflatie even sterk, of nog sterker, dan in
de achter ons liggende jaren voortwoekert, aldus Drs. Cuperus.
I
Do' middel van de ingediende schriftelijke vragen kon
een lévendige discussie worden gehouden. Hoe moeilijk
het*30 ha. bedrijf momenteel ligt kwam ook in de vragen
duidelijk tot uiting. Welk perspectief heeft het 30 na.
bedrijf met betrekking tot het markt- en prysbeleid en
mogelijke inkomenstoeslagen?
Men verwacht dat de druk op de prijzen zal blijven en
dat deze slechts mondjesmaat zullen worden aangepast.
De kosten voor levensonderhoud tracht men steeds, laag
te houden. Inkomenstoeslagen verwacht men nog niet op
korte termijn. Deze toeslagen zouden echter een
wezenlijke verandering zijn van het beleid. Tot nu toe is
dit beleid meer gericht geweest op ontwikkeling van de
grotere bedrijven, maar toeslagen zouden op kleinere
bedrijven ook perspectieven kunnen geven.
Is 1500 uren op het intensieve 30 ha. bedrijf niet genoeg
voor de ondernemer?
Deze 1500 uur zijn volgens de normen van het I.M.A.G.
beslist nodig en moet als zodanig worden gezien als een
minimum. Alle overige uren die men buiten het bedrijf
besteedt zijn meegenomen om het arbeidsinkomen te
verbeteren.
Wat te doen by de opvolging door de zoon van de boer,
wanneer er tijd el yk een tweemansbedryf ontstaat?
Dit probleem is zeer groot. Tijdelijk wordt de
oppervlakte per man gehalveerd terwijl er vaak twee
gezinnen van moeten leven. Wanneer er buiten het
bedrijf geen mogelijkheden zijn, wordt er soms een
veredel ingstak bijgenomen. Bij de machineringen
hebben ze de ervaring, dat de zoon vaak veel leert op
andere bedrijven en zodoende naast loon veel kennis
vergaart.
Zijn machines met de grootste capaciteit steeds de beste?
De kosten bij het gebruik van grote machines zijn
gebaseerd op het feit dat één man met een grote machine
meer doet. Voldoende benutting is een eerste vereiste. De
grens verschuift steeds, zowel de oppervlakte per
machine als de ontwikkeling van de machines. De
uitgangsgegevens, genoemd bij de inleiding, zijn
gebaseerd op bedrijfsmatige opzet, dus zonder toeslagen
e.d.
Kan een 30 ha. bedrijf zich steeds passende
transportmiddelen veroorioven by de huidige
oogstmachines?
Niet alle bedrijven kunnen en willen hun
transportmiddelen aanpassen aan de huidige oogst
machines. De zware trekkers zijn er echter vrijwel altijd
en men kan toch niet alles afstoten. Bij voldoende
zekerheid op langere termijn kan zelfs het investeren in
grote kipwagens nuttig zijn.
Is aanschaf van 2e hands werktuigen interessant om de
aanwezige arbeid rendabel te maken?
Hierin zijn er zeker enkele mogelijkheden wat betreft de
kosten. In de praktijk blijkt echter één man vaak niet
alleen de machine te kunnen rondzetten, terwijl het extra
verkregen werk vaak in de drukke periode valt.
Is een machinering goedkoper per ha. dan loonwerk?
Dit is niet berekend en vaak niet mogelijk, omdat men
dan zou moeten uitgaan van de ingebrachte machines.
Deze machines worden al ingebracht omdat ze een
overcapaciteit hebben, dus te zwaar gemechaniseerd zijn.
Voor arbeid biedt een machinering meer mogelijkheden.
De tarieven liggen bij machineringen vaak 10-15% lager
dan bij loonwerk. Het tarief is moeilijk op 100% te
stellen, omdat er overcapaciteit is aan machines. De
tariefstelling wordt laag gesteld om investeringen af te
remmen. Hierdoor wordt de inbreng minder interessant
door de lage vergoeding.
Is een te intensief bouwplan niet te gewaagd?
De prijzen worden niet bepaald door de kosten maar
door de vraag. Men verwacht dat dit voorlopig nog wel zo
zal blijven. Het zeer intensieve bouwplan is gebaseerd op
het maximale en niet op de instandhouding van de
grond. Een intensief bouwplan brehgt meer risico's met
zich mee voor het inkomen bij schommelende prijzen.
Lost het probleem van de kleine boer zichzelf niet op
door gebrek aan opvolgers en de zeer hoge grondpryzen?
Inderdaad hebben de kleine bedrijven vaak een laag
inkomen en kunnen daardoor minder gemakkelijk dure
grond bijkopen. De hoge grondprijzen worden bepaald
door vraag en aanbod en worden door de boer betaald.
De landbouw is hier zelf ook verantwoordelijk voor.
Wordt er niet teveel voortgeborduurd op bedryven op
eigendomsbasis, met het gevaar dat de pachters in de
toekomst het gelag betalen in hoge pachtpryzen?
De pachtprijzen worden voortdurend aangepast en
stijgen. Deze pachtprijzen zijn echter zeker niet
gebaseerd op de hoge grondprijzen en een hoge
winstgevende belegging. Eigenaren zijn in de praktijk
vaak wel vermogend, maar dit is van weinig belang voor
het werkelijk inkomen.
1 toOPOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO^OOOOOOOO*