Bouwplan en keuze groenbemestingsgewas te Witte klaver moet vroeg en zeer ondiep worden ge zaaid. Rode klaver verdraagt iets beter een MCPA- bespuiting maar kan in de dekvrucht nog weieens te hoog opgroeien. De teelt van hopperups heeft in graan weinig kans van slagen. Alleen onder dek vrucht vlas is dit gewas nog wel geschikt. te Engels raaigras vormt belangrijk minder boven grondse massa dan Italiaans raai. De beworteling is vaak wel even intensief. Wil men b.v. ook nog een sneegroenvoer winnen dan is Engels raai dus min der geschikt. Ook de onkruidonderdrukking van b.v. klein hoefblad zal wat minder zijn. Een erg aantrek kelijk aspekt van de trage bovengrondse ontwikke ling van Engels raai is dat dit gras, zonder gevaar van te hoog opgroeien, gemengd met het zomergraan kan worden uitgezaaid. Dit vraagt dan geen extra werkgang meer, terwijl de kans van slagen bijna 100 is. Bij de teelt van een gras onder zomergraan komt Engels raaigras dan ook hiet meest in aan me r- k^g. De vroege hooitypes zijn als groenbemester het meest geschikt 'Is zoals bij wintertarwe toch een aparte werkgang nodig, dan zal Italiaans raai of een klaver vaak meer op zijn plaats zijn. te Westerwolds raaigras heeft een iets vlottere begin- ontwikkeling dan Italiaans, maar schiet wat vlugger in het zaad. Dit gras wordt vrijwel alleen nog ge bruikt voor voederwinning of bij een erg late zaai, b.v. eind augustus. te De tetraploïde selekties geven een iets vlottere bo vengrondse ontwikkeling dan de diploïden. De tetra's vragen wel iets meer zaaizaaa. te Een matige N-bemesting van 50 a 60 kg per ha op een grasgroenbemesting geeft gemiddeld betere re sultaten dan zware giften. Kalkammonsalpeter werkt in de zomer, door de dan hoge bodemtemperaturen, even goed als kalksalpeter. Gezien het prijsverschil te DIJ de keuze van de groenbemesters heeft zich de laatste tien jaar een verschuiving voorgedaan van de vlinderbloemigen naar de raaigrassen. Dit is voor al veroorzaakt door de grotere slagingskans van de grassen. Grassen Zyn beter bestand tegen veel toe gepaste chemische onkruidbestrijdinsmiddeien, eeng zware dekvrucht en berijden. Ook bij groenbemes ters is enige vruchtwisseling echter zeer gewenst en het effekt van klavers is gemiddeld beter dan van gras. Klaver vraagt een tijdige zaai en stelt hoge eisen aan het zaaibed. Op die percelen waar de che mische onkruidbestrijding kan worden uitgevoerd met middelen die de klaver sparen is een toename van de klaverteelt zeker op zijn plaats. Een roulatie van b.v. een grasgroenbemester voor de aardappelen en een vlinderbloemige vóór de bieten lijkt dan het meest aantrekkelijk. te Met de grootbladige witter klaver wordt hier van origine uit Israël afkomstige ras Tamar .bedoeld Deze klaver is zeer geschikt voor vroege zaai onder dekvrucht granen en vlas. In de dekvrucht groeit een witte klaver niet hoog op. Het ras Tamar heeft de eigenschap van een zeer vlotte en langdurige groei in de herfst na het ruimen van de dekvrucht. De hogere prijs van Tamar t.o.v. de andere witte klaver is dan ook zeker verantwoord Door het hoge blauwzuurgehalte is dit ras niet geschikt voor be weiding. te Bladramenas kan nog wel tot september gezaaid worden. Bij een flinke N-bemesting is nog een hoge droge stofproduktie mogelijk. De invloed van blad ramenas op de bietenaaltjespopulatie is nog in on derzoek. Het aaltjesbestand zal er gemiddeld niet door vermeerderen. Wel is enige verjonging van de populatie mogelijk. Uitgifte 12 landbouwbedrijven in per I november 1976 Oostelijk Flevoland 27 J. KODDE, C.AR,Goes. BIJ de huidige bedrijfsvoering heeft de grond vaak veel te lijden. De natuur kan dan weer veel herstellen, maar diegene bij wie dit herstel het minst nodig is heeft toch de beste kansen. De teelt van groenbemesters ver groot de weerstand van de grond tegen berijden en ongunstige weers omstandigheden en verhoogt het opbrengstniveau van de volgende gewassen. Soort, zaaitijd e.d. moe ten zorgvuldig in bouwplan en ar beidsorganisatie worden opgenomen. Enige vruchtwisseling in de groen bemesters b.v. gras vóór de aardap pelen en een vlinderbloemige vóór de bieten is daarbij wel op zijn plaats. Het gebruik van goed, on- kruidvrij zaaizaad is noodzakelijk om vervuiling te voorkomen. In deze bijdrage wordt op e.e a. nader ingegaan. ^AN de opstelling van het bouwplan wordt terecht veel zorg besteed. Gewassenkeuze, vruchtopvol ging e.d. zijn essentiële faktoren voor een zo goed moge lijk bedrijfsresultaat. Planning over meerdere jaren is daarbij vereist. De teelt van groenbemestingsgewassen vraagt eigenlijk dezelfde zorg. Ook hier geldt dat inpas sing in het geheel van de gewassenroulatie, afwisseling in de groenbemesters onderling e.d. van belang zijn. De teelttechnische faktoren zoals soortkeuze, zaaitijd, inpas sing in het systeem van chemische onkruidbestrijding zijn daarbij vaak doorslaggevend voor de mate van slagen. Op veel akkerbouwbedrijven is de teelt van groenbe mesters de voornaamste mogelijkheid om extra organi sche stof aan de grond toe te voegen. Toch heeft deze teelt nog lang niet overal dezelfde belangstelling. De op pervlakte groenbemesters verschilt sterk van streek tot streek en ook van bedrijf tot bedrijf. Enkele enquetes uit gevoerd door het CAR te Goes toonden aan dat in som mige regio's op gemiddeld 35 van de oppervlakte bouwland een groenbemestingsgewas werd geteeld. In andere streken was dat nauwelijks 10 15 Naast grondsoort en bouwplan speelt hierbij ook de instelling van de boer een rol4 EFFEKT OP GROND EN OPBRENGST VAN VOL GENDE GEWASSEN MET effekt van een groenbemester kan gesplitst wor- den in een effekt op lange termijn en een effekt op korte termijn. Het lange termijneffekt op b.v. het organische stofge- halte van de grond is vrij gering. De z.g. humificatie- coëfficiënt, d.w.z. dat gedeelte van de organische stof dat na een jaar nog niet is verteerd, ligt bij groenbemesters vrij laag. Bij langjarige proeven o a. te Bruinisse, Aar denburg en in de N.O.P. werd het organische stofgehalte door de teeit van groenbemesters nauwelijks blijvend verhoogd. Groenbemesters kunnen er waarschijnlijk wel toe bijdragen dat het organische stofgehalte van de grond op een bepaald niveau gehandhaafd blijft. Op korte termijn is er zeker een effekt op de conditie van de grond en op het opbrengstniveau van het vol gende gewas. Na een groenbemester wordt de aktuele struktuur van de bouwvoor beter. Een lidhte grond zal minder verslempen, terwijl een zwaardere grond beter bewerkbaar wordt. De invloed op de opbrengst van het volgende gewas kan vrij sterk wisselen. Op lichtere ronden verteren de groenbemesters vaak beter dan op zwaardere gronden. Verder speelt ook het onderploegen en rol. Bij voor keur moet dit niet al te diep en zeker niet onder natte omstandigheden gebeuren Wanneer een groenmester aanleiding is om veel later te ploegen (onder het motto dat dat land toch wel berijdbaar is) zijn we op de ver keerde weg. Beter een iets kortere groeiperiode van de groenbemester dan nat onderploegen. Het effekt van een nat ondergeploegde grasgroenbemester voor bieten kan zelfs negatief zijn. Het gunstigst reageren aardappelen en grove groente gewassen. Verder is het effekt van een vlinderbloemige, mede door de stikstofnalevering, vaak groter dan van de grassen. Volgens onderzoekresultaten van o.a. ir- Groo tenhuis in de N.O.P. geeft een grasgroenbemesting voor consumptieaardappelen meer opbrengsten van gemiddeld 3a 5 ton per ha en voor pootaardappelen van ongeveer 3 ton per ha. Het effekt van een grasgroenbemester voor suikerbieten valt gemiddeld wat tegen. In een samen vatting van een groot aantal proeven komen Grootenhuis en te Velde („Bedrijfsontwikkeling" juli/aug. 75; „Groen- bemestmg en gebreugel van suikerbieten op zavelgrond".) nauwelijks tot een positief effekt. Hierbij spelen enkele proeven een rol waarbij het gras nat werd onderge- ploegd en mede daardoor een negatief effekt werd be haald. Van de witte klavers geeft het ras Tamor doof een vlotte en langdurige herfstgroei de meeste groene massa. TEELT EN KOSTEN VAN DE VOORNAAMSTE GROENBEMESTERS pi de volgende teelttabel wordt een overzicht gegeven van de voornaamste groenbemesters, meest geschikte dekvruchten, zaaizaadhoeveelheden, kosten e d.: Teelttabel belangrijkste groenbemestingsgewassen groenbemesters geschikte dekvnichten zaaitijd zaaizaad en bemesting per ha zaaizaad 'kg stikstof zaaizaad kg in gul- zuiver dens stikstof totale in gul- kosten ir dens guldens 1. witte klaver a) grootbladige vlas - tarwe - mrt-april 7(6-9) 125 125 haver - gerst b) cultuurklaver vlas - tarwe - mrt-april 7(6-9) 45 45 haver - gerst 2. 'rode klaver tarwe mrt-april 12(10-14) 70 70 3. hopperupsklaver vlas mrt-april 15(12-18) 75 75 4. Italiaans raaigras tarwe - gerst - 15 april-mei 25(20-30) 60 501) 70 1202) haver 5. Engels raaigras gerst - haver - mrt-april 15(12-18) 60 30 70 100 tarwe 6. wikken juli-20 aug. 100(90-110) 140 140 7. Italiaans raaigras juli-20 aug. 35(30-40) 60 70 70 140 8. Westerwolds raaigras i juli-aug. 50(40-60 60 120 70 190 9. bladramenas aug. 20(15-25) 90 70 110 180 Door overschotten zijn de zaaizaadprijzen van de grassen momenteel laag. Vaak zal de prijs 0,50 1,-i per kg hoger zijn. 2) Bij onvoldoende onderploegen kan na gras nog een be spuiting nodig zijn. Hierdoor worden de totale kosten hoger. OPMERKINGEN EN CONCLUSIES RU TEELTTABEL is kalkammon dus aantrekkelijker. Wil men nog een snee maaien voor voederwinning, dan is een hogere N-gïft wel gewenst. Ook door de NAK gecertificeerd zaad mag nog maxi maal 0,3 verontreinigingen zoals kweek en duist bevatten. Omgerekend kan dit nog een uitzaai bete kenen van zo'n 20.000 a 30.000 onkruidzaden per ha. Om veronkruiding te voorkomen moet het graszaad niet alleen zijn goedgekeurd maar bovendien zijn voorzien van de aanduiding „Waardering I". Dit be tekent dat de partij op monster is gecontroleerd door het R. P v. Z. te Wageningen en op monster vrij is bevonden van kweek en duist. Dit zaad is als regel slechts 10 20 cent per kg duurder dan normaal gekeurd zaad. Voor uitzaai na de oogst vormen vooral wikken, mits tijdig gezaaid, een prima groenbemester. De prijzen van de inlandse wikken zijn als regel iets hoger dan van de buitenlandse. De groei van de buitenlandse is wat meer wisselend maar meestal wel voldoende. Zoals uit een advertentie die in dit nummer is opge nomen, blijkt, is de Rijksdienst voor de IJsselmeerpol- ders te Lelystad voornemens met ingang van 1 novem ber 1976 in Oostelijk Flevoland 12 landbouwbedrijven uit te geven, in grootte variërend tussen 45 en 65 ha. Tot deze bedrijven behoren 5 akkerbouwbedrijven (2 in pacht en 3 in erfpacht) en 7 weidebedrijven (3 in pacht en 4 in erfpacht). De uitgifte in pacht geschiedt voor de wettelijke ter mijn van 12 jaar, de uitgifte in erfpacht voor een termijn van 40 jaar. Gelegenheid tot aanmelding staat open tot 1 februari 1976 en wel uitsluitend door storting van 10 op girorekening nr. 869847 van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders te Lelystad. Op het girostrookje dient te worden vermeld de naam en het volledige adres van de belangstellende, alsmede de aanduiding „Uitgifte landbouwbedrijven 1976". Na de ontvangst van deze girobetaling worden een prospectus alsmede enige andere bescheiden toegezon den, waarin nadere gegevens over de uit te geven be drijven zijn vermeld, alsmede de eisen waaraan men moet voldoen om voor één van deze bedrijven in aan merking te komen. Tevens wordt een aanvraagformuüer (met bijbehorende stukken) toegezonden, dat binnen een bepaalde datum ingevuld en ondertekend moet worden teruggezonden aan de Rijksdienst voor de IJsselmeerpol ders te Lelystad.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 23