REIM BLUFT
Wanneer en
waarom investeren?
Fosfaatprijzen
en bemestingsadvies
8
De te verwachten kunstmestpr
jzen
Ing. A. KJEFT in „Aspekten van de Landbouw
in de Usselmeerpolders", januari '76.
O ET doel van elke ondernemer is om uit zijn bedrijf
een aanvaardbaar inkomen te behalen, niet alleen
op dit moment maar ook in de toekomst. Naarmate we de
toekomst verder willen „voorspellen" hebben we te ma
ken met meer onzekere faktoren. Toch moet het beleid
van een boer die zijn bedrijf 009 lang in stand hoopt te
houden, op de toekomst gericht zijn. Dit geldt voor de
oudere boer die zijn bedrijf eens hoopt over te doen aan
zijn zoon, maar ook voor de jonge boer die het bedrijf pas
heeft overgenomen. Beiden behoren het bedrijf zó in te
richten dat de kans op een goed inkomen voor lange tijd
zo groot mogelijk is.
Dit betekent dat zo goed mogelijk wordt ingespeeld op
de te verwachten ontwikkelingen en de bedrijfsvoering
hieraan moet worden aangepast. Om iets van toekomst
verwachtingen te kunnen zeggen, moet men het verleden
kennen. Op basis van de ontwikkelingen in het verleden
kan benaderd worden hoe de toekomst er uit zal zien. De
ontwikkelingen voorspellen is niet mogelijk, want iedere
ondernemer weet dat hij risiko's neemt. Hij moet daarom
iets durven ondernemen.
INVESTEREN - INGRIJPENDE BESLISSING
ALS gevolg van de snelle technische ontwikkelingen
moeten vaak ingrijpende beslissingen worden geno
men De beslissing om een bepaalde investering te doen is
ingrijpend en moeilijker te nemen, naarmate de voorgenomen
investering voor langere tijd wordt gedaan. Men zal een ma
chine bijvoorbeeld in minder jaren afschrijven dan een ge
bouw. Een verkeerde keus bij de aankoop van een machine
kan worden hersteld. Zolang het over roerende goederen
gaat kan na enkele jaren weer vrij gemakkelijk op iets an
ders worden omgeschakeld. Heel anders wordt het met ge
bouwen. Een investering in gebouwen brengt voor langere
jaren kosten mee. Aan een gebouw kan veelal zonder het
aanbrengen van ingrijpende veranderingen geen andere be
stemming worden gegeven. De keus tussen een grupstal en
een ligboxenstal is bijvoorbeeld een beslissing voor jaren.
Voor de boer op een akkerbouwbedrijf geldt hetzelfde. Een
aardappelrooier die niet voldoet kan worden ingeruild. Op
een ander systeem en/of modernisering van een bestaande
aardappelbewaring overgaan, geeft veel moeilijkheden. Bij
de beslissingen omtrent bouw en inrichting van bedrijfsge
bouwen dienen dan ook die toekomstverwachtingen een grote
rol te spelen.
Voor elke belangrijke investering met als doel een verbe
tering van de inkomenspositie op langere termijn, is het ge
wenst vooraf een zo juist mogelijk beeld te hebben van de
veranderingen die gaan optreden in kosten, opbrengsten, in
komen en jaarlijkse verplichtingen. Dit inzicht kan alleen
worden verkregen door vooraf vanuit de bestaande situatie,
de nieuwe bedrijfsopzet te begroten. Deze begroting geeft
aan:
a. De invloed op het ondememersinkomen.
b. De extra vermogensbehoefte die ontstaat door de voor
genomen investeringen.
Dit zijn vaak niet alleen stichtings- en inrichtingskosten
van gebouwen, maar ook aankoop van werktuigen, vee
en meer benodigd bedrijfskapitaal.
c. In hoeverre deze extra vermogensbehoefte met eigen
middelen kan worden gefinancierd en voor welk doel
vreemd vermogen moet worden aangetrokken.
Ir P. KLEIJRURG
in „De Boor"
Bedrijf slab. voor
Grond- en Gewasonderzoek
Bij het geven van bemestingsadviezen wordt er in de
akkerbouw naar gestreefd de economische optimale gift
zo dicht mogelijk te benaderen Dit houdt in, dat de kos
ten van een extra gift boven genoemd optimum hoger
zyn dan de te verwachten extra geldelijke opbrengst. In
de grafiek is dit vereenvoudigd weergegeven. Lijn A
geeft het verband tussen hoeveelheid meststof en de op
brengst (in geld uitgedrukt), lijn BI -geeft de bemestings-
kosten aan. De economische optimale gift is nu te bepa
len door uit het raakpunt PI van de curve A met een
lijn evenwijdig aan BI een, loodlijn neer te laten op de
X-as. De economische optimale gift komt dan overeen
met punt Gl. Stijgen de kunstmestprijzen dan heeft dat
invloed op de helling van de kostenlijn BI; bij hogere
prijzen wordt dat bijv. B2. Dit resulteert in 'n lagere opti
male gift G2. De giften Gl en G2 corresponderen met de
„optimale" opbrengsten Ol en 02. Omgekeerd zullen
wijzigingen in de opbrengstprijzen invloed uitoefenen op
het verloop van de opbrengstcurve A, waarbij bij hogere
prijzen een hogere optimale fosfaatgift hoort. Het
spreekt vanzelf dat het systeem beter voldoet en gemak
kelijker hanteerbaar is naarmate de kunstmest- en op
brengstprijzen stabieler zijn. In dit verband moet ook be
dacht worden dat we een advies voor meer jaren geven.
Uit dien hoofde is het onmogelijk om dé marktfuctuaties
op de voet te volgen.
Ten aanzien van de fosfaatprijzen mogèn we echter
stellen dat deze naar verwachting op een aanzienlijk ho
ger niveau zullen blijven dan enkele jaren geleden. Het
huidige bemestingsadvies is nog gebaseerd op een fos-
faatprijs van 0,70 per kg P205. Deze prijs is voor super
fosfaat volgens de „Prijsstatistiek" van het LEI echter
gestegen via ƒ0,90 in juli 1973 en 1,40 in juli 1974 tot
Als dat laatste bekend is, kan worden nagegaan of uit het
hogere inkomen wel aan de extra verplichtingen (rente en
aflossing) kan worden voldaan. Een belangrijk hoger arbeids
inkomen is daarvoor alleen geen garantie.
Het op deze wijze „doorrekenen" van een belangrijke be
slissing op langere termijn, geeft een duidelijk inzicht in de
veranderingen die optreden in het gehele bedrijfsgebeuren.
Elke investering heeft verhoging van lasten over een
reeks van jaren tot gevolg. Om een investering verantwoord
te doen zijn, moeten er extra inkomsten tegenover staan.
Dit kan bij een aardappelbewaarplaats gebeuren doordat nu
minder bewaar loon behoeft te worden uitgegeven. Op een
veehouderijbedrijf zal de winst in de meeste gevallen moe
ten komen van een arbeidsbesparing. Het wordt dan moge
lijk om in minder uren de dieren te verzorgen of in hetzelfde
aantal uren een groter aantal dieren.
De berekening of een bewaarplaats of een ligboxenstal uit
kan, is op zichzelf niet zo ingewikkeld.
Wanneer met vreemd vermogen moet worden gefinancierd
kan het zijn! dat de berekening te zien geeft dat het arbeids
inkomen als gevolg van de intensivering zal stijgen, maar
dat het verteerbaar inkomen de eerste jaren lager zal zijn
dan voorheen. Het voldoen aan de verplichtingen voor rente
en aflossing kan dan een moeilijke zaak warden. Zeker als
het inkomen op een laag niveau ligt. Soms worden investe
ringen gedaan om te komen tot arbeidsverlichting. 'Deze in
vesteringen kunnen zeer verantwoord rijn. Het is echter
moeilijk om dit in cijfers uit te drukken.
Bedrijfsekonomisch gezien is het pas verantwoord als het
gevolg van de gedane investering is dat de winst groter
wordt.
De bouwkosten worden steeds hoger.
WANNEER INVESTEREN?
Bij veel oudere boeren bestaat de neiging om bepaalde in
vesteringen, die zij voor het voortbestaan van het bedrijf
eigenlijk wel noodzakelijk vinden, toch uit te stellen. Vaak
wordt als argument gebruikt dat de overname door de zoon
anders meer problemen op gaat leveren. „De overname zal
toch al moeilijk genoeg zijn" wordt dan gezegdi.
Een jonge boer die pas het bedrijf heeft overgenomen, wil
graag eerst wat meer eigen vermogen vormen, om zodoende
gemakkelijker de sprong van een ingrijpende investering te
wagen. Eerst sparen, dan kopen, is het devies.
IS DIT ALTIJD JUIST?
|N een tijd dat er geen sprake is van geldontwaarding zal
dit in veel gevallen een juist standpunt zijn. Tenmin
ste in die gevallen waar het inkomen na het doen van een
investering niet gaat stijgen. Bij het doen van een investe
ring zal een ondernemer dan ook moeten bedenken welke
gevolg een investering heeft voor het bedrijfsgebeuren in de
1,60 in juli 1975. Voor Thomasmeel bedragen deze prij
zen resp. ƒ0,70, ƒ0,85 en rond ƒ1.00. Het uiteenlopen
van deze prijzen vormt een apart probleem. In ieder ge
val zouden de fosfaatadviezen bij gelijkblijvende prijzen
van landbouwprodukten verlaagd moeten worden. Aan
gezien echter de prijzen van de belangrijkste akkerbouw
gewassen (bieten en aardappelen) ook sterk zijn geste-
Advertentie IM
toekomst. Hierbij spelen te verwachten kostenontwikkelin
gen een grote rol.
Door de inflatie van onze gulden in de laatste jaren heeft
elk jaar dat wordt gewacht met een investering tot gevolg
dat meer geld moet worden betaald voor dezelfde investe
ring.
Onderstaand overzicht laat zien hoe de stichtingskosten
van gebouwen de laatste jaren zijn gestegen (index-cijfers).
Prijs index-cijfers van gebouwen (1967 100)
1968 1969 1970 1971 1972 1973 1974
106 118 132 150 162 180 207
Stijging van de stichtingskosten van gebouwen in procenten
van het voorgaand jaar
1968 1969 1970 1971 1972 1973 1974
6 12 11 14 8 11 15
Uit deze cijfers blijkt dat de gebouwen in 1974 ruim twee
maal zo duur waren dan in 1967. De stijging is niet elk jaar
even groot geweest. Dit toont het volgende overzicht (stich
tingskosten).
Gemiddeld zijn in de vermelde jaren de stichtingskosten
van gebouwen elk jaar 11 hoger geweest dan in het jaar
daarvoor. In het ene jaar is de stijging wel groter geweest
dan in het andere jaar. Of de stijging zo door zal gaan is
niet met zekerheid te zeggen.
Door krapte op de bouwmarkt kan de stijging dit jaar wel
licht iets worden afgeremd. Zolang de inflatie doorgaat zul
len de bouwkosten echter bijven stijgen.
STIJGENDE KOSTEN
UITGAANDE van bovenstaande gegevens kan worden
gesteld dat een ligbor.ensital of een ander gebouw dat
in een bepaald jaar 250.009 kost het daarop volgende jaar
277.500 zal gaan kosten. Dit betekent dat men door een
jaar te wachten een meerprijs riskeert van 27.500. Moet
dit extra geld worden geleend dan zullen rente- en aflos
singsverplichtingen in het eerste jaar na de bouw al gauw
4.000 per jaar hoger zijn. Het ondememersinkomen zal
daardoor met hetzelfde bedrag worden verlaagd. Al naar
gelang de hoogte van het inkomen zal dit ook doorwerken
in het inkomen dat uiteindelijk voor het gezin ter beschik
king blijft.
Betekent dit alles een pleidooi om maar zoveel mogelijk
en zo snel mogelijk te gaan investeren? Nee, dat zeker niet.
Elke investering zal op zichzelf dienen te worden bekeken.
Alles wat hierover is geschreven in dit artikel blijft van
kracht. Wat voor het ene bedrijf zeker voordelig is kan op
een ander bedrijf misschien niet uit.
Het doel van een investering zal steeds moeten rijn het
komen tot een betere en rendabeler bedrijfsvoering. Zoge
naamde luxe investeringen blijven bedrijfsekonomisch ge
zien onverantwoord. Ook de eerste jaren na de investering
als de rente- en aflossingsverplichtingen het hoogst rijn
moeten deze opgebracht kunnen worden.
Een bepaalde investering die nodig zal rijn om uw bedrijf
ook in de toekomst naar de eisen des tijds te kunnen voe
ren, zal vaak het best zo spoedig mogelijk kunnen worden
gedaan.
SAMENVATTING
Er kan worden vastgesteld dat bij elk jaar uitstel het in
vesteringsbedrag hoger wordt. Als u geen kans ziet een der
gelijk bedrag over te houden, zult u elk jaar dat u wacht
meer moeten lenen. Een hoger leningsbedrag betekent ho
gere rente- en aflossingsverplichtingen. Hogere rente- en
aflossingsverplichtingen hebben weer gevolgen voor het in
komen dat voor het gezin overblijft. Een begroting van de
voorgenomen investering, vanuit de bestaande situatie geeft
goed inzicht in de veranderingen die zullen optreden in kos
ten, opbrengsten en ondememersinkomen, maar ook in de
financiële konsekwenties die daaruit voortvloeien.
gen zullen de geadviseerde fosfaatgiften ondanks de ho
gere fosfaatprijzen de economische optimale gift toch
dicht benaderen.
Voor niet-fosfaatbehoeftige gewassen als granen en
vlinderbloemigen, waarvan de marktprijzen weinig ver
anderd zijn, zou het echter betekenen dat de gift met on
geveer 60 kg P205 per jaar verminderd kan worden.
Hierbij doet zich echter een andere complicatie voor. Bij
hogere fosfaattoestanden was hier al geen bemesting no
dig, bij lagere fosfaattoestanden zouden lage giften van
bijvoorbeeld minder dan 60 kg P205, een daling van de
fosfaattoestand tot gevolg hebben Voor bouwplannen
met veel fosfaatbehoeftige gewassen als aardappelen, bie
ten en mais kunnen dan ondanks ruime fosfaatbemestin
gen niet die opbrengsten worden verkregen als bij ho
gere fosfaattoestanden van de grond het geval was. Daar
om werd onlangs besloten om de fosfaatadviezen op het
analyseverslag voorlopig ongewijzigd te laten.
In de nieuwe toelichting bij het analyseverslag die in
middels in gebruik is genomen wordt een en ander kort
uiteengezet. Hierin zal tevens worden vermeld, dat bij
rijenbemesting in het algemeen met de helft van de ge
adviseerde fosfaatgiften kan worden volstaan.
Gewassen die vooral voor rijenbemesting in aanmer
king komen zijn mais en stamslabonen.
CZAV Wemeldinge geeft in een circulaire van medio
december enige informatie betreffende de te verwachten
prijzen van verschillende kunstmeststoffen per 1 januari.
Betreffende de STIKSTOFMESTSTOFFEN, waarvoor
een gemiddelde verhoging van f 2 a f 3 per 100 kg werd
verwacht, werd medegedeeld dat deze blijkt mee te val
len en bedraagt de verhoging van de kalkammonsalpeter
1,50 per 100 kg en voor de kalksalpeter f 0,75 per 100 kg.
Hiermede komt de totale gemiddelde prijsverhoging voor
dit seizoen in vergelijking met de prijs per 1 januari 1975,
voor de kalkammonsalpeter van resp. 30 a f 1,en 70
a f 1,50 samen f 2,50, overeen met f 2,05 per 100 kg
ofwel 8 en voor de kalksalpeter 47 a f 0,70 en 53
a 0,75 samen f 1,45 overeen met f 1,10 per 100 kg of
wel 7
Met betrekking tot de verwachte PRIJSVERLAGING
van FOSFAAT werd een eerste prijsverlaging per 3 no
vember j.l. door de industrie aangekondigd. Deze bedraagt
omstreeks 10 ct per P205, overeenkomend met een
prijsverlaging van 7,5 Inmiddels is er per 15 december
j.l. een tweede prijsverlaging toegepast van ruim 5 ct per
P205, waardoor de totale prijsverlaging op dit ogen
blik neerkomt op 16 ct per P205 ofwel 11,5 Echter
wordt in de loop van januari opnieuw een prijsverlaging
verwacht. De verlaging van de gemiddelde seizoenprijs
voor fosfaat zal ook van toepassing zijn op de tripelfos
faat en N.P.K. 0-25-25 die reeds in de periode september
oktober is afgenomen.
Om het geheel overzichtelijk te houden, houdt de CZAV
Wemeldinge het systeem van voorlopige prijzen aan, tot
dat er dienaangaande voldoende zekerheid is.