©NDER ©NS GEZEGD. V< Bedrijfsbeëindigingsregeling O. en S.-Fonds versoepeld en beëindigingsvergoeding verhoogd ADRESSERING LANDBOUWBLAD geschiedt ingaande dit nummer door middel van computeradressen. Het verwerken van mutaties In dit adressenbe stand, zoals adreswijzigingen, het invoeren van nieuwe leden ol begunstigers enz. dan wei het afvoeren bij beëindiging vraagt gemiddeld drie weken Dit houdt in dat na uw opgave de toezending nog drie weken op basis van de oude gegevens zal plaats vinden. Blijkt na deze drie weken uw mutatie nog niet verwerkt te zijn reclameer dan pas nog maals! In geval van klachten verzoeken wij u kontakt op te nemen met het SECRETARIAAT VAN DE ZLM, DE HEER W C. SlNKE, TEL. 01100-15010 TOESTEL 13, GOES. Red. 3 HEBBEN wij er toch wel even tegen aan zitten kijken alvorens „ja" te zeggen op het verzoek van uw redacteur om wekelijks een bijdrage te leveren voor dit blad onder een „kop" die we zelf mochten vaststellen. Op ons gezegde dat dit geen eenvoudige opgave is, kregen we te horen dat we in deze rubriek alle kanten op kunnen. En wanneer je daar verder over gaat denken kom je onder de bekoring van de veelheid van mogelijkheden die er dan zijn! Het is dus „ja" geworden en de „kop" hebben we zo neutraal mogelijk gehouden, zodanig dat je er „alle kan ten mee op kan en dat is ook onze bedoeling. Toen we aan onze dochter van zestien jaar (die denkt dat ze al heel veel weet) vroegen wat ze dacht van een ru briek onder deze titel kregen we te horen „Pa, ik vind het net een titel voor een roddelrubriek" en toen we haar vroegen of ze toch wel precies weet wat roddelen bete kent, was haar antwoord „Zeker weet ik dat. Het is het praten over anderen in ongunstige zin". Daarmee is het roddelen op zich redelijk omschreven en direkt willen we dan vaststellen dat het geenszins onze bedoeling is, dit als uitgangspunt te nemen. Het zal in deze rubriek wel eens, ja zelfs dikwijls over anderen gaan, maar dat be hoeft beslist niet altijd in ongunstige zin te zijn. We willen gewoon de dagelijkse gang van de samenleving volgen en er dan zo hier en daar wat uitpikken om nader op in te gaan. Dat zullen we doen vanuit onze opvatting van het leven en de maatschappij. Het is niet de bedoeling om po litieke verhandelingen te geven, maar soms zullen we niet om de politiek heen kunnen. Want we hebben er allemaal en dagelijks mee te maken! Het is wel onze bedoeling om, wanneer het nodig is, commentaar te geven op bepaalde toestanden en gebeurtenissen. TAfE zullen het daarbij iedereen niet naar de zin kun nen maken in deze rubriek. U als lezers vertoont immers een grote verscheidenheid in aard en opvattingen. We houden altijd maar in gedachten de spreuk „Ge kunt het zo goed of slecht niet maken, de een zal u prijzen, de ander u laken". Zo zal het ook gaan met deze rubriek. Dat is niets nieuws, want dan denken we aan de legende van de vader en zoon die met een ezel naar de markt gingen. Ze stapten lustig naast het dier voort, tot een voorbijgan ger zei: „Jullie zijn nog stommer dan een ezel. Waarom zou je lopen, wanneer je kunt rijden?" De vader liet de zoon toen op de ezel rijden, maar de volgende voorbij ganger zei: „Ontaarde zoon, die prinsheerlijk op een ezel zit en zijn vader laat lopen". Dus ging de vader op de ezel zitten, maar de volgende voorbijganger schold de vader uit voor een kinderbeul, die zelf vadsig op de ezel schom melde en zijn zoon maar liet marcheren. Toen ze in arren moede tenslotte samen op de ezel zaten, maakte een vier de voorbijganger hen beiden uit voor dierenbeul, omdat ze toch wel konden zien dat het dier hen niet samen kon dragen. Zo vergaat het nog dikwijls degeen die op welke manier dan ook in de openbaarheid treedt! Maar genoeg met deze inleiding, anders komen we deze week helemaal niet toe aan onze eigenlijke bedoeling. rOOR de grote groep van mensen boven de 65 jaar onder onze lezers is belangrijk dat de a.o.w. op 1 januari weer naar boven is gegaan. Voor gehuwden was het 11.730,per jaar en het wordt f 12.816,De on- gehuwden gaan van f 8286,naar f 8898,De aanpas sing aan de gestegen lonen heeft weer plaats gevonden. Over het vraagstuk van de inflatie dat ons, ondernemers in land- en tuinbouw zo sterk parten speelt, zullen we het nu maar niet hebben. Er zijn aanwijzingen dat het percen tage prijsstijging minder gaat worden. Laten we hopen dat de optimisten gelijk krijgen. Dat de benzine per 2 januari weer duurder is geworden is geen nieuws meer. We hebben begrepen dat de grote oliemaatschappijen ondanks die steeds hogere benzine prijs, enorme problemen hebben om de eindjes aan el kaar te knopen. De president-directeur van de Koninklijke Shell, de heer G. A. Wagner, vertelde dezer dagen dat een lading lichte olie uit Saodi-Arabië, verscheept per mam moettanker vanaf de Perzische Golf naar West-Europa twee jaar geleden drie miljoen dollar kostte en nu is dat bijna het zesvoudige. Dat is nog wat anders dan de om zetstijging aan fruit bij de leden van de veiling „Kapelle- Terneuzen", welke in 1975 f 800.000 bedroeg (van 17 naar 17,8 miljoen). ELUKKIG dat onze Minister Van der Stee optimis- tisch is over onze toekomst! Hij vertelde aan Frans Wilbers, direkteur van de Stichting Public Relations Land en Tuinbouw: „De vooruitzichten voor de Nederlandse land- en tuinbouw zijn bepaald niet somber, al is de situa tie van vandaag een moeilijke. Laten we niet vergeten, dat in de Bijbel de zeven vette jaren in grote regelmaat af wisselden met de zeven magere jaren". De minister ont leende zijn optimisme aan de volgende omstandigheden: onze gunstige ligging temidden van hoog geïndustria liseerde bevolkingscentra met een grote koopkracht: de grote, op hoog niveau staande „know-how" van de Nederlandse boer; de goede organisatie en commerciële instelling van de agrarische handel en industrie die weten hoe de pro- dukten aan de vrouw en aan de man gebracht moeten worden. De minister noemde als nadeel van een voorsprong op anderen, dat deze kan afnemen als men niet zelf passende maatregelen neemt om deze te behouden, want anderen pogen vanzelfsprekend om in te lopen. We moeten dus niet inslapen, maar er konstant bovenop zitten! Een andere uitspraak van de minister: „Als één land het op agrarisch gebied lang kan volhouden zijn wij het wel: de mens moet altijd blijven eten, ook in minder goede tijden en wij in Nederland zorgen voor die goede en be taalbare produkten, waarnaar altijd vraag zal blijven!" En daar zullen we het dan voor deze week maar op houden! Met de publkatie in de Ned. Staatscourant N° 248 zijn met ingang van 23 december 1975 enkele belang rijke wijzigingen in het Beëin-digingsvergoedingsbesluit van kracht geworden. Wijzigineen die enerzijds de mo gelijkheid om een landbouwbedrijf oP termijn te beëindi gen betreffen en anderzijds de versoepeling en verbete ring van een aantal bestaande bepalingen inhouden. Al dus een mededeling van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de landbouw. BEËNDIGING OP TERMIJN Aan de ondernemer die zijn landbouwbedrijf wil be ëindigen met gebruikmaking van het Beëindigingsver- goedingsbesluit werd tot nog toe de eis gesteld, dat hij zijn bedrijf ineens, d.w z. volledig moest hebben beëin digd, alvorens hem de beëindigingsvergoeding werd toe gekend. Volgens de nieuwe regeling krijgt een ondernemer die ouder is dan 50 jaar onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om zijn bedrijf geheel of gedeeltelijk nog maximaal zes jaar voort te zetten, onder gelijktijdig ge not van een gedeeltelijke beëindigingsvergoeding. Tot deze voorwaarden behoort onder meer, dat de grond, welke tot het landbouwbedrijf van de ondernemer be hoort, op de thans in hjet Beëindigingsvergoedingsbesluit voorgeschreven wijze wordt verkocht, verpacht e-d. De grond, die aan de Stichting Beheer Landbouwgron den is verkocht of verpacht, ontvangt de ondernemer van die stichting in bruikleen. Het bedrijf, dat op ter mijn wordt beëindigd, mag slechts worden uitgeoefend op de grond welke in bruikleen is ontvangen. Andere voorwaarden zijn o.m., dat op het bedrijf, dat op termijn wordt beëindigd, geen tuinbouw onder glas mag worden uitgeoefend, terwijl de bedrijfsomvang per bedrijfsonderdeel gedurende de termijn van beëindi ging niet groter mag zijn dan de gemiddelde omvang van deze onderdelen «gedurende de laatste drie jaren voor de aanvrage. (Zie verder pagina 16) De sociale voorzieningen bepalen voor een groot deel het bestedingsplan van onze maatschappij. Er is veelal nog weinig begrip hoe diepin percentages uitgedrukt, deze ingreep is. Nu alle premiën voor 1976 weer bekend zijngeven wij u een overzicht ervan. Daaruit blijkt dat werknemer en werkgever samen 48.45 van het premie plichtige loon moeten opbrengen om deze sociale uitke ringen mogelijk te maken! Zoals bekend hebben enkele wetten alleen betrekking op loontrekkendenomdat b.v. Ziektewet en W.A.O. nog niet als volksverzekering fungeren. Wat de W.A.O. betreft komt daar per 1 oktober 1976 verandering in, omdat dan de A.A.W., de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet", in werking treedt. Wij bepalen ons nu tot de sociale premiën voor 1976. Van de totale premielast van 48.45 voor 1976 zal 26.15 procent moeten worden opgebracht door de werkgever en 22.3 door de werknemer. Over 1975 was deze verde ling sverhouding 25.65 voor de werkgever en 21.45 voor de werknemer. Premiepercentages die nu vaststaan, sinds de regering de stijging van de premie van de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering WAO van 9.2 in 1975 naar 10.2 in 1976 (van 1 dus) gelijkelijk over de werkgever en de werknemer heeft verdeeld. Beiden nemen dus 0,5 van deze premiestijging voor hun reke ning. De regering handelde hiermee overeenkomstig een advies van de meerderheid van de SER. De totale premielast vloeit voort uit de optelsom van de volgende premies, verdeeld over werkgever en werkne mer, waarbij we ervan uit mogen gaan dat de gebruikte afkortingen langzamerhand zo ingeburgerd zijn dat dien aangaande geen nadere toelichting nodig is! werkgever werknemer 1976 1975 1976 1975 AOW 10.4 10.4 AWW 1.5 1.5 AWBZ 3.0 2.7 AKW 0.75 1.2 ZW 7.45 6.85 1.25 1.25 WAO 6.65 6.15 3.55 3.05 ZWF 4.8 4.6 3.55 4.6 WW 0.8 0.65 0.8 0.65 KWL 2.7 3.5 26.15 25.65 22.30 21.45 Nog enkele opmerkingen. De AOW- en de AWW-pfe- mie van bij elkaar 11.9 in 1976, te betalen door de werknemer, gaat over een bedrag van ten hoogste f 35.600,per jaar. Over 1975 was dit bedrag 31.750, Hetzelfde maximumbedrag geldt overigens ook voor de ABWZ- en AKW-premies, die door de werkgever moeten worden betaald. De percentages voor de Ziektewet (ZW) zijn voorlopig berekende gemiddelden, de feitelijke percentages ver schillen per bedrijfstak. Deze percentages, evenals die bij de WAO, moeten dit jaar worden betaald over een bedrag van maximaal f185,per werkdag. Voor 1975 was dit bedrag f 114,per dag. Ook de percentages achter de Werkloosheidswet (WW) zijn gemiddelden. De premie WW bestaat uit twee gedeel ten, de premie voor de wachtgeldverzekering en de pre mie voor de werkloosheidsverzekering. De eerstgenoemd de premie wordt per bedrijfstak vastgesteld. De premie voor de werkloosheidswet bedraagt 1.6 Hiervan komt 0.8 voor rekening van het Rijk, van de rest zijn werk gever en werknemer elk 0,4 verschuldigd. Ook hier geldt een maximum-bedrag aan premieplichtig loon van 185,per dag (was f 164, De premie Ziekenfondswet moet dit jaar worden be taald over een bedrag van ten hoogste f 101,per werk dag (was f 90, Een overzicht dat dwingt tot bezinnig! Want als wij nu ook nog de belastingen in dit overzicht zouden opnemen zou blijken, dat de (her)verdeling van het inkomen zeer ver is gevorderd! PA AU WE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 3