16e ZEEUWS-VLAAMSE STUDIEDAG Het 30 ha akkerbouwbedrjjf„Eens de rots in de branding, nu marginaal' Bundeling van krachten noodzaak 1965-1975 H" was voor de tiende maal dat onder leiding van voorzitter A. de Feijter deze Zeeuws-Vlaamse Studiedag werd gehouden. Tevens ook de laatste maal, aangezien statutair deze voorzitter voorjaar 1976 moet aftreden. Tijdens de bijeenkomst werd dan ook door de vice-voorzitter, de heer D. P. R. van de Vijver, hieraan aandacht geschonken, die een aantal hoogte punten van de Stichting in de periode 19651975 in zijn toespraak liet passeren. op het 30 ha akkerbouwbedryf in Zeeuws-Vlaanderen 24 Ontleend aan een verslag verzorgd door C.A.R.-Goes /GEWOONTEGETROUW is omstreeks half december wederom in Zeeuws-Vlaanderen een studiedag gehouden voor alle leden (900) van de landbouwstudieclubs en andere belangstellenden. Werd voorheen hiervoor steeds een gehele dag uitgetrokken, deze keer werd volstaan met een middagbijeenkomst Het thema betrof: „Het samenspel van machines en arbeid op het akkerbouwbedrijf in Zeeuws-Vlaanderen". De belangstelling over trof de verwachtingen. Ongeveer 250 personen hadden de reis naar Terneuzen ondernomen. Na de openingstoespraak van de voorzitter, was de heer drs S. Cuperus, medewerker bij de afdeling Bedrijfs- synhese van het Proefstation voor de Akkerbouw te Wageningen, de eerste inleider. Deze behandelde het 30 ha akkerbouwbedrijf van het midden van de vijftiger jaren en thans. Toen het bedrijf dat aan drie werkkrachten vol doende werk en een voldoende inkomen verschafte; thans een éénmansbedrijf met een matig arbeidsinkomen. Kernachtig gesteld: „Eens een rots in de branding, nu marginaal". Dit laatste bedoeld als op de grens van de mo gelijkheden tot verwerving van een voldoende arbeidsinkomen. n/E tweede inleider, Ir. J. Crucq, Consulent voor Landbouwwerktuigen en Arbeid te Wageningen, wees er in zijn in- leiding op, dat zolang het noodzakelijk is. dat dure arbeid vervangen moet worden door kapitaal (machines), de techniek in ontwikkeling blijft doorgaan. Dit houdt in dat het akkerbouwbedrijf bij éénzelfde oppervlakte, to.v. groter wordende machines, steeds kleiner wordt De daardoor geringere behoefte aan arbeid per eenheid opper vlakte is de reden dat het aantal produktieve uren, ook door de boer alleen, op dit soort bedrijven steeds kleiner wordt met alle gevolgen vandien. Werkzaamheden die per bedrijf nog altijd een behoorlijk percentage van de totale arbeidsbehoefte in beslag nemen, o.a. transport en waarvoor geen te grote investeringen verricht moeten worden, zullen op dit soort bedrijven zo mogelijk niet moeten worden afgestoten naar derden. MA de pauze en voor de discussie gaf Ing. L. Nieuwenhuijse, medewerker van het Consulentschap voor Land- bouwwerktuigen en Arbeid, nog een korte toelichting omtrent de arbeidsbemiddeling bij de machineringen. De vraag naar en aanbod van arbeid, het over en weer bij elkaar helpen, kunnen door zo'n bemiddelingsbureau geregeld worden. jf Voor zover de beschikbare plaatsruimte dit toelaat ontlenen we aan het verslag, dat door medewerkers van het C A RGoes verzorgd werd in dit en mogelijk volgende nummer aandacht aan hetgeen op deze Studiedag behan deld werd. ||E behandeling die de boer ondergaat, zowel op na- tionaal als op EEG-niveau, is bepaald geen voor beeld van verdelende rechtvaardigheid! In dit verband is het tarwebeleid ten hemelschreiend. De Zeeuwse tar we, die een vierde van onze akkers vult, is gedoemd om in de voerbak te verdwijnen! Aldus voorzitter De Feijter in zijn openingswoord van deze studiedag die hij plaatste rond het thema: „Samenspel van machines en arbeid op het akkerbouwbedrijf", dan wel: „Samenspel tussen ka pitaal en arbeid". Immers de mechanisatie is een ver vanging van de menselijke arbeid door machines, die kostenbesparend of produktieverhogend werkt Het kost echter kapitalen! 1YE heer De Feijter wees op hetgeen de heer Cuperus aan de Groningse almanak van, 1877 ontleende en dat een (honderd jaar geleden geschreven werd. Woor den die ook nu in 1975 geschreven worden, n.l. „de be lastingdruk neemt steeds toe, de lonen blijven stijgen, de grondprijzen zijn ongekend hoog, en de kosten stijgen de pan uit". In de zestiger jaren was de vervanging van handenarbeid praktisch altijd verantwoord, nu in 1975 heeft de economische situatie een draai van 180° ge maakt. De factor arbeid heeft aan belangrijkheid sterk ingeboet, zo zelfs dat de afvloeiing van mensen uit de landbouw gestopt is. Hiermede zijn we dan wel op een zeer belangrijke omwenteling in de jongste geschiedenis gekomen. De arbeid in de landbouw was de laatste jaren onderhevig aan sterke onderwaardering, wat tevens aan leiding was tot de hoge graad van mechanisatie, die bij ons uitgroeide tot het sterkst gemechaniseerde gebied in Nederland. Het is deze ontwikkeling die ons deze dag noopt tot bezinning. Voorzitter De Feijter: Zo kwam hij. Hij wees o.m. op de 10de maal gehouden Zeeuws- Vlaanmse Studiedag, waarin velerlei onderwerpen be handeld werden, de op diverse plaatsen in Zeeuws- Vlaanderen gehouden demonstratie's, over de aard appel- en bietenverzorging, kunstmestaanwending en ploegen, en de mogelijkheid sinds 1968 van de leden van de landbouwstudieclubs elk jaar, tot het bijwonen van instructiedagen dagcursussengegeven door de Landb o uw prak tijkschool te Schoondijke. De onder werpen betroffen meestal het omgaan en afstellen met bepaalde machines trekkers ^puitmachines, ploe gen en onderhoud machines) alsook électriciteit, handvaardigheid, materialenkennis en omgaan met ge reedschap. Vermelding verdient ook de gratis verstrekking aan alle leden van Land hou wak tualit ei tenwaaraan door de Stichting ook financieel werd bijgedragen. Voor deze en nog vele andere Stichtingsaktiviteiten bedroeg de financiële afdracht per lid, middels de eigen land bouwstudieclub, aan de Stichting aanvankelijk 10, en is in de loop van de periode 1965'75 gestegen tot 15. Het eigen kapitaal van de Stichting groeide in deze periode van ong. 5.000 tot ong. 11.000! Voor alle inzet, leiding en presentatie in deze perio de door de voorzitter opgebracht, werd door de vice- voorzitter veel dank en waardering uitgesproken, het geen door de vergadering met een spontaan applaus werd beantwoord. verhoging. Dit zijn echter wel zaken die ook hun gren zen kennen, vooral als het overwicht verstoord wordt .zo vertrekt hij. „|N (hoeverre is een investering in machines nog ver- antwoord?" Wat past er nog op het éénmansdrijf, waar uitgangspunt behoort te zijn een menswaardig bestaan. Welnu, twee inleiders belichten deze vraag stelling elk vanuit hun gezichtsveld, terwijl een forum- lid speciaal- de inpasbaarheid van de éénmansarbeid in een groter geheel wil toelichten. Een boeiend perspectief? Neen heren! Bittere nood zaak, mede veroorzaakt door onevenwichtige ontwikke lingen buiten de invloedssfeer van de boer, dwingen ons hiertoe. Alles is vele malen duurder geworden, behalve het geproduceerde voedsel door de boer! Dat er nog boeren zijn is alleen te danken aan hun niet-ailatende strijd van kostenbesparing en daar waar mogelijk opbrengst door het achterwege blijven van aanpassing van de prijzen voor de landbouwprodnkten aan de index van de produktiekosten. Telken jaren en ook nu weer zien we een moeizaam onderhandelen in Brussel zonder een wezenlijk resultaat In de Tweede Kamer is de begro ting voor landbouw behandeld Het zouden hele belang rijke dagen voor de landbouw moeten zijn geweest. Rea liteit is: De landbouwvertegenwoordigers in de Kamer stonden te praten tegen lege banken en de boer zelf ge looft er niet meer in. Willen wij blijven bestaan als boer, dan zullen we zelf de weg moeten zoeken. Zelf zullen we de lijnen moeten uitstippelen en de mogelijkheden on derzoeken. Onmogelijk door een ieder voor zich, maar wel door samenbundeling aan de basis, aldus de heer De Feijter. Arhpifl Pn mprhanicilfip Inleiding door ir J. Crucq, consulent in Algemene Dienst rviuciu CM ICCI Idl llDdllC voor Landbouwwerktuigen en Arbeid te Wageningen Op een 30 ha akkerbouwbedrijf is de kernvraag: „Hoe kan ik de beschikbare arbeid benutten?" Concrete mogelijkheden in het algemeen kunnen echter niet worden opgesomd, leder bedrijf heeft zijn specifieke omstandighedn en zal hiermee rekening moeten houden. Algemeen wordt gekeken naar de steeds duurder worden de werktuigen en de hierdoor stijgende kosten. Een na dere beschouwing leert, dat de arbeid een kostenpost is, die aanmerkelijk zwaarder weegt dan de werktuigen, en dat deze meer aandacht verdient Het bij elkaar brengen van arbeidspieken en -dalen zou een interessante oplossing zijn. Een bemiddelende instan tie voor de vraag naar en het aanbod van arbeid zou mo gelijkheden bieden. Aldus samengevat het betoog van Ir. Crucq, die in het begin van zijn inleiding inging op enkele van de voor de mechanisatie geldende algemene principes, n.l.: Mechaniseren is het vervangen van arbeid door ma chines. Dit is noodzakelijk door een aantal ontwikke lingen. De voornaamste is de enorme stijging van de arbeidskosten. Sinds 1955 zijn de lonen verachtvou digd, de prijzen van machines zijn „slechts" verdrie voudigd. Met een grote machine (qua capaciteit) kan meer ar beid worden bespaard dan met een kleine. Met weinig mensen of arbeidskosten iets produceren betekent goedkoop werken. De tegenwoordige grote machines zijn duur, arbeid inschakelen is nog duurder. De ontwikkeling gaat door. Men hoeft slechts de deze herfst gehouden bietenrooidemonstratie in Sluiskil in herinnering te roepen om te zien wat er de laatste paar jaar is veranderd bij de bietenrooierij. Er zijn grenzen. Deze worden bepaald door: 1De stand der techniek. De technische mogelijkhe den en de toepasbaarheid ervan in landbouwmachi nes nemen nog steeds toe. 2. De verhouding arbeids- machinekosten. Deze be paalt. hoeveel mag worden geïnvesteerd om arbeid te vervangen. 3. De struktuur van het individuele bedrijf. ARBEID EN MECHANISATIE OP HET KLEINERE AKKERBOUWBEDRIJF IIET 30 ha bedrijf is snel uitgepraat als Ihet gaat over zelf mechaniseien De rendabiliteit van het gebruik van de werktuigen is vaak moeilijk te verwezenlijken, omdat er niet genoeg oppervlakte voorhanden is. Slechts door samenwerkingsvormen, zoals combinaties, werktui genverenigingen en ook loonwerk is per machine een goede benutting te realiseren. Bij de oogstmachines zien we een duidelijke lijn Met de komst van de maaidorser is deze direkt naar de loonwerkers tgegaan. Idem is dit het geval met persen, precisiezaaimachines en bietenrooiers. Aardappelen-rooien is in mindere mate loonwerk. Ook bij de spuitmachines zien we een tendens dat dit van loonwerk terug naar het individuele bedrijf gaat. Blijft er dan zo weinig over voor de boer? BQ deze verschuiving van de mechanisatie van het bedri# is er een aspekt dat niet uit het oog mag worden verloren, namelijk de arbeid. De benutting van de arbeid is belangrijk. Er zal met de arbeid iets moeten worden gedaan, kan het niet binnen het bedrijf, dan maar er buiten. Met het uitbesteden van werkzaamheden gaat voor het bedrijf immers ook een stukje werkgelegenheid verloren DE WERKZAAMHEDEN OP EEN AKKERBOUWBE DRIJF HET HELE JAAR ROND l V AAT ons nagaan, wat er in de loop van het jaar op een gewoon bedrijf individueel voor werk kan wor den gedaan, aldus Ir. Crucq. Grondbewerking: Er is een trekker Zelf doen is aan trekkelijk. Een ploeg is een betrekkelijk goedkoop werk tuig. Door het ploegen wordt in de meeste gevallen be paald hoe zwaar een trekker voor een bedrijf moet zijn. Voor een vastetandscultivator en zaaibedbereidingswerk- tuigen geldt ook, dat ze niet duur zijn. Bij aangedreven eggen en rijenfrezen moet een vraagteken worden ge plaatst. Ze vergen veel pk's en vereisen als zodanig zware dure trekkers. Het kunstmest strooien kan ook met een goedkoop werktuig. In dit verband is toepassen van vloeibare bemesting weer afstoten van een stukje arbeid. Wel isi het toepassen van losse aanvoer, wat met weinig of geen investeringen kan gebeuren, aantrekke lijk. Een zaaimachine is vrijwel steeds aanwezig. Met één machine kan een aantal gewassen worden gezaaid. Bij het poten van aardappelen zien we een ontwikke ling enerzijds naar pootmaohines met meer capaciteit;

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 32