ClO J VERANDEREND PLATTELAND zuidelijke landbouw maatschappij z.l.m VRIJDAG 9 JANUARI 1976 64e Jaargang - No. 3313 tuinbouwblad T^E tegenstellingen tussen stad en platteland bestaan al sinds mensenheugenis. Niet alleen waren en zijn de belangen vaak anders gericht, veelal was en is er ook sprake van grote verschillen in denkwijze. En toch kunnen beide vormen van samenleving elkaar niet missen. Ze vullen als het ware eikaar aan. Immers wat is de stad zon der achterland waar voedsel wordt geproduceerd, indus- trieprodukten kunnen worden afgezet, ruimte en frisse lucht etc En wat is het platteland zonder een stedelijke aglomeratie met industrievestigingen, bestuurs- en onder wijscentra, uitgaansgelegenheden en vooral afzetmoge lijkheden voor agrarische produkten, maar ook voor ar beid in de nabije omgeving. Het is duidelijk dat de agrarische bevolking, die nog steeds zo'n belangrijk stempel op het wezen van het plat teland drukt, in de verhouding stad-platteland een belang rijke rol speelt. Heeft de land- en tuinbouw na de oorlog via goedkope voedselproduktie in belangrijke mate bijgedragen aan de wederopbouw van onze economie, vooral in de stedelijke gebieden, later kon een belangrijk gedeelte van de in middels overtollig wordende arbeid in land- en tuinbouw zijn weg naar diezelfde industrie vinden. De belangen lie pen hier duidelijk parallel. Toch brachten al deze verschuivingen nog maar betrek kelijk weinig wezenlijke veranderingen, zowel in de stad als op het platteland, teweeg. LEVERANCIER VAN RUIMTE ROTE veranderingen in het wezen van het platteland begonnen zich eerst af te tekenen toen meer en meer de industrievestiging werd gedecentraliseerd. Sloe en Moerdijk zijn er in ons werkgebied voorbeelden van. ONS COMMENTAAR Het platteland werd nu ook leverancier van open ruimte. Eerst gronden voor industrievestiging, later voor woning bouw, wegenaanleg etc. Toen de woningbouw zich ook ging uitstrekken tot omvangrijke projekten ter opvang van de overloop uit de grote steden, veranderden hele platte landsgebieden in korte tijd van karakter. Met name in de Hollanden en Utrecht, in mindere mate toch ook wel in sommige streken van ons werkgebied. De laatste tijd komt daar nog bij de plaats die voor re- kreatie van de stedeling moet worden ingeruimd. Dagre- kreatie, maar meer en meer ook de tweede woning, cara van etc. Het is duidelijk dat vandaag de dag het platte land van net na de oorlog niet meer bestaat. Wat zijn nu de rechtstreekse gevolgen van deze ontwikkelingen? In de eerste plaats natuurlijk de grotere bebouwings- en be- woningsdichtheid op het platteland door sterke uitbrei ding van kleine stadjes of grote dorpen, maar ook door dat zeer.vele woningen buiten de bebouwde kommen die hun oorspronkelijke funktie verloren hebben nu als re- kreatieve woning en soms zelfs als permanente bewoning door de stedelingen worden benut. Daarnaast is het woon-werkverkeer over vaak aanzien lijke afstanden sterk toegenomen. Een zeer dicht wegen^ net was daartoe noodzakelijk en kwam ook tot stand, me de ook om de verspreide industrievestigingen voor het vrachtverkeer beter bereikbaar te maken. Diezelfde in dustrie zorgde daarnaast voor het ontstaan van leiding straten en -stroken voor de aanvoer van grondstoffen, elektriciteitsleidingen voor de aanvoer van energie, nieu we vaarwegen etc. Niet alleen de samenstelling van de bevolking is sterk veranderd, zeer zeker dus ook de infrastruktuur van het platteland. In dit No. o.m.: Bedrijfsbeëindigingsre geling O.- en S.-Fonds verbeterd pag. 3 Voorstel wijziging be stemmingsplanprocedure pag. 4 Mechanisatie en „Doe het zelf nieuws" pag. 6 Akkerbouwnieuws pag. 7/8/9/11 Veehouderij pag. 10 16 17 „Doel 1980" struktuurnota N.-Brabant pag. 15 Jf: De nieuwe Land- en Tuinbouwlonen pag. 19 PLANNING ONVERMIJDELIJK TATAAR zovele verschillende belangen een beroep op de open ruimte van het platteland doen is een co ördinatie en planning van de mogelijkheden onmisbaar. Zo ontstond voor de gemeenten de plicht om voor het eind der zeventiger jaren het hele gebied buiten de huidige be bouwde kom via bestemmingsplannen vast te leggen. Door ongeveer de helft der gemeenten zijn dergelijke be stemmingsplannen buitengebied, natuurgebied e.d. inmid dels vastgesteld. Geen eenvoudige zaak omdat belangen van landbouw, industrie, openbare werken, natuurbehoud en rekreatie nu eenmaal slechts zeer zelden parallel lo pen. Toch mogen we wel stellen dat de goedgekeurde be stemmingsplannen tot nu toe vaak redelijk tegemoetko men aan alle belangen die er in de betreffende gemeente spelen. Dat geldt gelukkig ook voor de belangen van de land- en tuinbouw. Toch zijn hier de laatste tijd een aantal ontwikkelingen aan de gang die onze volle aandacht en oplettendheid ver dienen Zo is naar onze mening een verdere aantasting van landbouwgronden door nieuwe wegen, leidingen en hoogspanningsmasten in vele gevallen niet meer aan vaardbaar, wil de boer nog op een rendabele wijze zijn be drijf kunnen blijven uitoefenen. Dat geldt ook voor verde re beperkingen in de bedrijfsvoering met het oog op de, van de zijde van natuurbehoud en milieuinstanties, gestel de eisen. De neiging om bijvoorbeeld in de bestemmingsplannen buitengebied uitbreiding van veredelingslandbouw en. glastuinbouw of vestiging daarvan, ook in zuiver agrari sche gebieden, te beperken of geheel te verbieden vinden wij onaanvaardbaar. In feite wordt daarmee het instrument bestemmingsplan oneigenlijk gebruikt. RELATIE LANDBOUW EN NATUUR \7OOR maar al te veel mensen wordt de landbouw als de grote vernieler van de natuur en van het milieu op het platteland gezien. Men vergeet dan gemakshalve dat het juist de vestiging van industrieën, de uitbreiding van het wegennet, de komst van de rekreant e.d. zijn ge weest die zeer veel natuur, maar vooral ook rust verloren hebben doen gaan. Naar onze mening ligt hier de werke lijke oorzaak van de achteruitgang van ons natuurlijk mi lieu! Is het niet frappant dat juist ook de laatste tijd de wild stand in de zuiver agrarische gebieden sterk is verbeterd? En dat ondanks alle moderne landbouwmethodes die van daag de dag nu eenmaal in de land- en tuinbouw onmis baar zijn! Daarom geloven wij ook dat het voorkomen van een verdere aantasting van het agrarisch buitengebied niet al leen voor de landbouw van levensbelang is, maar ook voor het behoud van een aantrekkelijk milieu. Maar dan wel een landschap en milieu dat funktioneel is en dat mee gaat met de eisen die een moderne landbouw eraan stelt. Het ware wenselijk dat daarbij het invoegen van aan trekkelijke natuurelementen, onder andere in de sfeer van de ruilverkaveligen, wat minder vanuit de theorie werd ge dirigeerd en wat meer aan de betrokken belanghebbenden werd overgelaten. Het zou dan ongetwijfeld zo zijn dat de „mode-bossen" die er nu in bijna elke ruilverkaveling, vaak volstrekt in strijd met het landschap, moeten komen, zouden verdwijnen. Maar dat een meer aan de realiteit aangepaste aankleding van het landschap daarvoor in de plaats zou komen. Bovendien ontstaat dan mogelijk een landschap dat meer aansluit bij de wensen van diegenen die er primair in moeten leven en hun brood verdienen. Wat dat betreft zouden wij het een goede zaak vinden dat de inspraak in allerlei planologische ontwikkelingen werd beperkt tot diegenen die er als direkt belanghebbende bij betrokken zijn. Dan zou er misschien ook werkelijk iets van een inspraak kunnen terechtkomen! LUTEIJN Deze week op pag. 12 en 13 wordt mede naar aanleiding van de presentatie door de A.K.F. te Goes van een nieuw ontwikkelde draineermachine F 80 nog weer eens ingegaan op het grote belang van een goede ontwatering. De foto ontleenden we aan het vlugschrift Waarom en hoe en goede ontwatering van het bouwland" van hiet Rijkslandbouwconsulentschap voor Bodem en Bemestingsvraagstukken te Wageningen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 1