J
TIPS VOOR
SLACHTKUIKENHOUDERS
Melkproduktiegegevens
van schapen
17
STICHTING
GEZONDHEIDSDIENST
VOOR DIEREN
fS
V
formaline 95 liter water toe te voegen; met druk-
spuit vernevelen; in 'het bijzonder aan te bevelen als
een hok niet luchtdicht is af te sluiten, bijv. bij open
nok-ventilatie.) (igoed en effectief), eventueel kan
het ontsmetten ook geschieden met een van de an
dere bij uitvoeringsbesluit d.d. 25-7-'74 door de
voorzitter van het Produktschap voor Pluimvee en
Eieren voor de hokontsmetting aangewezen midde
len: 2% natronloog, 2% kaiiloog, 1% chlooramine
T ('bijv. Halamid, Chlooramine Heyde, Chlooramine
Luxan) of 0,8% natriumdichloor-isocyanuraat ('bijv.
Sumax'56); een hoktemperatuur van 15 a 20° C. is
een belangrijke voorwaarde voor het bereiken van
een goede ontsmetting, zeker als u met formaline
gas werkt: laat het hok drogen en verwarm het hok
alvorens te gaan ontsmetten (verwarming weer uit
schakelen vóór het ontsmetten wegens brandge
vaar); gebruik altijd tijdens het ontsmetten een goed
fuctionerend gasmasker: het voorkomt een nadeiige
uitwerking op de ademhalingsorganen en ogen;
In de eerste maanden van dit 'jaar ondervonden vele
houders van slachtkuikens aanzienlijke moelijkheden
met ziekte van de ademhalingsorganenlangdurig proes
ten, verhoogde uitval, ongelijke ontwikkeling van de
kuikens, verhoogd afkeuringspercentage na het slachten.
Velen hebben toen verhand gezocht met de NCD-entin-
gen en aangedrongen op wijziging van het entschema.
In de loop van voorjaar en zomer is de situatie enrom
verbeterd. Al lang voor de datum van 29 juli j.l., toen
voor slachtkuikens het enten tegen 'NCD 'beperkt werd
tot één spray-enting op een leeftijd van 7 t/m 10 dagen,
was het aantal probieemkoppels als sterk teruggelopen.
Nu het koude jaargetijde geleidelijk zijn intrede weer
doet, is weer een stijging van het aantal koppels met
minder goede mestresultaten als gevolg van ziekte van
de ademhalingsorganen waar te nemen. Het lijkt daar
om zinvol dit jaar tijdig het probleem aan te snijden
en de maatregelen aan te geven, waarmee herhaling van
hetgeen hierboven geschetst is in belangrijke mate voor
komen kan worden.
Hoe onmisbaar voorbehoedende entingen (zoals tegen
NCD en infectieuze bronchitis) en hoe waardevol tijdige
behandelingen met geneesmiddelen ook mogen zijn, men
mag nimmer uitsluitend hiervan het heil verwachten.
Laten we goed beseffen, dat de belangrijkste oorzaak
voor het ontstaan en het in stand houden van de proble
men gelegen is in de wijze, waarop de slachtkuikens ge
houden worden. In hokken, die minimaal worden ge
ventileerd (ten einde op de dure energie te kunnen be
sparen) worden ettelijke duizenden kuikens in een klei
ne ruimte gehouden. Hierdoor worden de kansen, dat
ziekten zich sneller verspreiden en heftiger om zich heen
grijpen, vergroot. 'Door een te korte periode van leeg
stand van de hokken tussen 2 koppels en onvoldoende
aandacht voor schoonmaak en desinfectie worden be
paalde ziekten als bedrijfsziekte in stand gehouden.
Doen deze problemen zich al op vrij «grote schaal voor
op bedrijven, die werken met het één leeftijdssysteem,
nog ernstiger zijn deze op de meeste 'bedrijven, die ver
schillende leeftijdsgroepen tegelijk mesten Onder gun
stige zomerse omstandigheden kan de balans vaak nog
ongeveer in evenwicht blijven en zijn de resultaten re
delijk. Zodra echter de lange nachten komen en de bui
tentemperaturen dalen, dan schiet de ventilatie op zeer
veel bedrijven ronduit tekort en slaat de weegschaal
door ten gunste van de ziekten.
Voor alle slachtkuikenhouders, in ihiet bijzonder voor
hen, die veel met ziekte van de ademhalingsorganen op
hun bedrijf te kampen hebben, worden de volgende
maatregelen aangeraden:
i
1. één leeftijdssysteem;
2. na het leegkomen de hokken grondig reinigen (bin
nenkort is voor het reinigen en ontsmetten van
pluimveehokken een publicatie te verwachten van
de Werkgroep Stalhygiëne in de pluimveehouderij.)
en ontsmetten met formaldehyde gas of door uit
spuiten met 5%-formaline oplossing (een 5oplos
sing wordt verkregen door aan elke 5 liter handels-
ING. J. H. LANTINGA
CA.RGOES
'Vanouds worden in ons land ook schapen gehouden met
melk als produktiedoel. Omstreeks een 'halve eeuw gele
den kwam dit nog veel voor, voornamelijk in Friesland
n aangrenzende gebieden, en in Zeeland.
Het melken van schapen gebeurt tegenwoordig maar
weinig meer. Het aantal melkschapen van het Friese en
Zeeuwse ras, die voor dit produktiedoel worden gehou
den, is thans dan ook niet groot. De laatste jaren is het
aantal weer aan het toenemen. Produktiegegevens van
melkschapen zijn er in ons land zeer weinig. In Zeeland
zijn in de jaren 1949—4952 van 16 ooien produktiegege
vens verzameld. De controle volgens de drieweekse me
3. na de ontsmetting 1 week wachten, alvorens weer
kuikens in de hokken te plaatsen;
4. het aantal kuikens per m2 tot een verantwoord
maximum 'beperken: over het algemeen tussen 18
en 22 per m2; het maximum houdt nauw verband
met de hokconstructie en het ventilatiesysteem;
meer dieren kan leiden tot verhoogde uitval door
ziekten, tot sterkere entreactie en tot ongunstige be-
invloeding van de voederconversie; geeft de kuikens
van de le dag af aan de beschikking over het gehe
le hok: het voordeel van 'besparing op de verwar-
mingskosten door de kuikens de eerste tijd slechts
thode, vindt plaats na het spenen van de lammeren. Om
de melkproduktie gedurende de zoogperiode bij benade
ring vast te stellen zijn de gegevens van de eerste con
trole op de dagproduktie na het spenen als gemiddelde
aangenomen en vermenigvuldigd met het aantal dagen
van de zoogperiode.
De gemiddelde melkproduktie van deze 16 lijsten was
(zoogperiode plus melkperiode) 566 kg melk met 6,26%
vet in 250 dagen.
In 1960 zijn vijf schapen op produktie gecontroleerd
waarbij ook het eiwitgehalte in het onderzoek werd be
trokken. De gemiddelde produktie van deze vijf dieren
bedroeg 358 kg melk met 6,54% en 5,87% eiwit in 192
dagen-
het halve hok te geven kan vooral bij een hoge
bezettingsdichtheid al heel gauw als gevolg van
groeivertraging door reactie op de spray-enting in
een nadeel omslaan;
5. een zeer goede ventilatie is een onmisbare voor
waarde voor een goede gezondheid van de kuikens:
nat strooisel en bedompte lucht verzwakken de kui
kens en maken ze gevoeliger voor ziekten (coccidio-
se.coli-infectie, enz.) en entingen; de ventilatie dient
niet alleen kwantitatief (frisse lucht, droog strooisel)
steeds voldoende te zijn, maar ook kwalitatief (dat
wil zeggen, dat de kuikens zich los van elkaar en
regelmatig verdeeld aver het gehele hok moeten be
vinden); vraag deskundig advies (voorlichtings
dienst, consulentschap) betreffende de ventilatie,
wanneer de kuikens op hopen of in banen liggen;
vergeet 'bij het schoonmaken van de hokken niet de
ventilatoren (en de venti.atorkokers), want vervuil
de ventilatoren kunnen sterk in ventilatiecapaciteit
inboeten; bespaar niet op de verwarmingskosten
door de ventilatiekleppen te veel gesloten te hou
den: te lage groeisnelheid, te hoge voederconversie
en te sterke „entreacties" kosten veel meer dan u
aan verwarmingskosten bespaart;
6. zorg dragen voor een goede hoktemperatuur: le dag
33° C.; gedurende eerste 14 dagen om de dag onge
veer 1 graad C. in temperatuur dalen; 14e dag: 28°
C.; daarna elke dag temperatuur laten dalen tot op
leeftijd van 3 a 4 weken 20° C. is bereikt; deze tem
peratuur handhaven tot tijdstip van aflevering; de
beste resultaten worden bereikt door in de periode
van 1 december tot 1 mei de verwarming (dus het
energieverbruik) te handhaven op het niveau van
de 3e dag en de verlaging van de hoktemperatuur te
bereiken door intensiever te ventileren; de gemaak
te verwarmingskosten worden ruimschoots terug
verdiend aan lager voederverbruik en betere «groei
van de kuikens;
t
7 de kuikens van de eerste dag af laten wennen aan
het aan- en uitschakelen van de verlichting (begin
nen met 1 uur duisternis, na 2 weken enkele uren)
dit voorkomt op hopen vliegen en „verbroeden"; ver
minderen van de lichtintensiteit van 2 weken af
voorkomt kannibalisme;
8. hygiënische voorzorgen in de hokken in acht nemen:
ontsmettingssluis, handen wassen, aantrekken van
schone 'bedrijfskleding en dragen van ontsmette
laarzen, weren van bezoekers, ontsmetten van vang
bekken, etc;
9. de kuikens laten enten tegen infectieuze bronchitis
(I.B.): het tijdstip, waarop de enting het beste kan
worden uitgevoerd, is afhankelijk van de bedrijfs
omstandigheden; in afwachting van de resultaten
van zeer intensief, lopend onderzoek (Gezondheids
dienst voor Pluimvee) wordt geadviseerd onder nor
male omstandigheden door middel van een spray
enting (volle dosis Hl '20-entstof per kuiken) te en
ten op een leeftijd van 1416 dagen; in geval I.B.-
uitbraken zich op een bedrijf al op een leeftijd van
IV2 a 3 weken voordoen, is enting uiterlijk voor de
4e levensdag aan te rad^n; beslist niet met H52-ent-
stof laten enten;
10. niet alleen in geval van duidelijk ziek zijn of van te
sterke entreactie, maar ook van op het oog normale
koppels regelmatig laten onderzoeken van enkele
(minder goede) kuikens is zeer belangrijk, teneinde
een goed inzicht te krijgen in de oorzaken van uit
val en minder goede groei: vaak kunnen gezond
heidsdienst en praktizerend dierenarts doeltreffende
bestrijdingsmaatregelen aangeven, waardoor drei
gend onheil in de kiem wordt gesmoord; tijdelijk
vehhoigen van de hoktemperatuur met enkele gra
den, wat meer ventileren en iets meer licht geven
(hogere voederopname) bevorderen het herstel.
'In de dertiger jaren zijn in Friesland een 9-tal ooien
gedurende één lactatie op produktie gecontroleerd. Het
gemiddelde van deze 9 lijsten bedroeg 406 kg melk met
een «gemiddeld vetgehalte van 6,42% in 195 dagen.
Teneinde nog meer en bovendien recentere gegevens
te verkrijgen zijn in 1975 opnieuw produktiegegevens
verzameld. Dit vond plaats bij acht melkschapen van het
Zeeuwse ras op het bedrijf van J. Breel te Gapinge. De
gevonden produktiegegevens van de acht individuele
dieren zijn als volgt:
leeftijd
melkschaap aantal
in jaren kg melk vet kg vet dagen eiwit kg eiwit
4
496
5,65
28
236
4,85
24
5
596
6,09
36
227
5,04
30
7
406
6,52
26
225
5,21
21
6
516
6,51
34
227
5,13
26
3
421
5,61
24
235
5,29
22
1
391
6,02
24
198
4,96
19
1
525
5,46
29
215
4,58
24
1
443
5,61
25
208
4,97
22
De gemiddelde produktie per ooi is 474 kg melk met
5,96% vet en 4,96% eiwit in 219 lactatiedagen De gemid
delde zoogperiode omvatte 52 dagen en de melkperiode
167 dagen. Naar de berekening kwam 32% (150 kg melk)
van de produktie in de zoogperiode en kwam 68% (324
kg melk) beschikbaar, die werd gebruikt voor de berei
ding van kaas.
Uit de produktie-controlegegevens blijkt een duidelijk
verschil in produktie-aanleg bij de ooien die onder gelijke
levens- en voedingsomstandigheden zijn gehouden.