En het
meeste is
de liefde
Mijn tuin
en mijn roodborstje
t
DE geboorte van Jezus, die de christelijke wereld met het kerst
feest gedenkt, houdt tevens en vooral in het benadrukken van de
liefde van God tot de mens en daarmede van de mens tot de mens.
En hoe onkerkelijkt men hier en elders ook moge zijn geraakt, toch
brengt de viering van Kerstmis ons allen in de sfeer van de liefde,
van de vrede, van het goed willen zijn voor anderen. Hoe materia
listisch velen ook zijn ingesteld, niemand ontkomt met Kerstmis
toch geheel aan die specifieke sfeer die van dit op de christelijke
beginseienen stoelend feest uitgaat.
De prediker zegt ook: Geloof, Hoop en Liefde, maar het meeste
van deze is de liefde". En al gelooft men niet in God, voelt men wei
nig hoop, ieder mens snakt toch naar liefde, zowel in menselijke als
in geestelijke zin. En ieder mens beseft in zijn hart ook wel, dat hij
liefde moet geven om het te kunnen ontvangen.
In de dagelijkse „struggle for life" vergeten we dat vaak. De zorg
voor het materiële bestaan heeft ons zo in zijn ban gevangen, dat
we hoogstens daarnaast en pas daarna nog plaats willen geven
aan het element liefde. Toch is het ons aangezegd: de liefde is het
voornaamste, het waardevolste. Jezus' geboorte is er niet alleen
het bewijs van, maar dient ons ook ter aansporing. „Zo lief heeft
God de wereld gehad"En al zijn wij dit bijbelwoord vergeten,
willen we er in ieder geval niet meer aan denken of vanuit gaan, we
kunnen tóch niet loskomen van het begrip „liefde".
IEDER MENS krijgt het element liefde bij zijn geboorte mee. Dat
de mens dit wel eens laat overwoekeren door hartstochten en be
geerten is daarmede niet in strijd. Zelfs de ergste misdadiger be
houdt in zijn hart toch altijd de hunkering naar en het piekje van
liefde, hetzij mens of dier, iets waaraan hij zich geven en binden
wil.
Als u met Kerstmis in de eerste plaats meent te denken aan lek
ker eten, drinken en andere feestelijkheden, dan is dat toch niet het
voornaamste voor u, maar wel met wie u dat vieren zal. Alleen met
jezelf eten en drinken heeft niets feestelijks. Je hebt dus de liefde
van en voor anderen nodig, die het met je willen vieren, waardoor
het ook pas een feest kan worden. En hoe ruimer de mens zich
weet op te stellen tegenover geloof, hoop en liefde, tegenover de
wereld, hoe grootser hij de Kerstviering zal zien en ondergaan.
ZOALS we het element liefde in ons kunnen laten overwoekeren,
zo kunnen we het anderzijds ook cultiveren. En feitelijk is de mens
daar van nature altijd mee bezig. We zoeken stuk voor stuk altijd
naar liefde, we willen allemaal vrede om ons heen. Al doen we dan
ook nog zo onverschillig, we kunnen nooit geheel los komen van
de achtergronden van het kerstfeest. In het dagelijks leven vaak
met vallen en opstaan, omdat we in de door ons geschapen maat
schappij ook noodgedwongen nog de materiële gedachten en no
den ontmoeten, die een deel van onze aandacht opeisen. Doch uit
bannen, geheel verliezen, kunnen we de liefde niet. Altijd komen er,
bij ieder mens, weer de momenten in het leven, waarop dit element
zich manifesteert en zich het sterkst toont.
Helaas hebben we er vaak een aanleiding toe nodig, zoals Kerst
mis. Laten we ons dan gelukkig prijzen, dat ook die aanleiding er is,
naast vele minder openlijke die ook ieder mens ondergaat. Want
hoe wij ook in het leven staan, menend het te kunnen doen zonder
geloof, zonder hoop, ieder blijft zich bewust, dat hij het zonder lief
de niet vol kan houden, zelfs niet met de liefde van maar één mens.
Omdat wat liefde vermag een zo veelzijdig iets is, ook van ons zelf
zoveel vergt, dat één mens dat nooit alleen kan opbrengen. Kerst
mis symboliseert de liefde tot de medemens. En als we waarlijk
de vrede willen, zullen we daar toch vanuit moeten gaan.
H. VAN WERMESKERKEN
Als ik in de herfst mijn tuin nog eenmaal vóór de winter
goed onderhanden neem, mijn bollen aan de grond toevertrouw
en hier en daar een vaste plant verzet, dan ben ik nooit alleen.
Ik ben het hekje nog niet door of ik hoor hem mij al begroeten,
voor ik het tuinpad op ga. Wij kijken elkaar eens aan. Hij groet
weer met z'n aandoenlijk liedje of hij zeggen wil „begin nou
maar. dan kom ik wel dichterbij", 't Is een liedje van hoge
toontjes heel ijl, heel teder.
Juist in een tijd dat we geen andere vogel in de tuin horen
zingen, doet zo n helder stemmetje weldadig aan.
Vroeger werd het roodborstliedje nog al eens afgewisseld
met het leuke geschetter van het Winterkoninkje, maar helaas,
„Klein Jantje" zoals hij ook wel wordt genoemd, zien we beslist
veel minder de laatste jaren. Heel jammer!
IN DIT KERSTNUMMER O.M.:
Ie KATERN
Kerstverhaal Alsof de kerk instortte
Saulus zag zijn Koning
De Ster van Bethlehem
De Sterreman
Voor de Vrouw: Een feeetelijk
Kerstavond in de polder pag. 9
Oude boerderijen in Zeeland XXXV pag. 10-11
De Hoechst Kerstpuzzel pag. 12-13
-fc Kleine Kroniek van Kerstmis pag. 15
Een puzzelkluif voor de feestdagen pag. 19
pag.
pag.
pag.
pag.
4
5
6
7
2e KATERN
Europese prijsvoorstellen
ver onder de maat! pag. 21
Agenda mededelingen enz. pag. 22
OVM verzekeringen
Wie goed doet - goed ontmoet! pag. 23
Een kwart eeuw Knottnerus pag. 24
Uit de praktijk pag. 25
Mk Commentaren op wetsontwerpen Ont
eigeningswet en voorkeursrecht
gemeenten pag. 27
¥k Het ZLM vraagpunt winter 75/76 pag. 28
¥k Samenvatting E.E.G. commissie
voorstellen prijzen 76/77 pag. 29-33
Vooruitzichten vlasteelt 1976 zijn goed pag. 30
Akkerbouw nu... Samenwerking boeren
en loonwerker per gewas pag. 31
PRACHTIGE KLEUREN
Ik begin het blad wat te harken. Daar is ie al vlak bij m'n
hark. Wat een prachtig vogeltje. Heel lekkere hapjes pikt hij snel
op ik kan ze niet eens zien. Hij knikt eens door z'n knieën en
laat zich dan van alle kanten bekijken in de warme kleuren van
de laagstaande herfstzon. Mooi oranje op een grijze ondergrond
en ik zie wat blauwweerschijn op mat zilvergrijs. Bovenop olijf
groen. Zeer grote en heldere kraalogen kijken je vertrouwelijk
aan. Ach, 't is maar zo'n vlekje oranje en grijs, bestaande uit
kopje en romp. Schuw? Geen sprake van. Ik heb hem met spit
ten wel eens op de punt van mijn laars gehad. Dat is één van die
heerlijke belevenissen die je een heel mensenleven bi] blijven. En
dan te bedenken dat zo'n propje veren met dat oh zo fijne oranje
er op, de kracht heeft om van uit de Scandinavische landen in
het najaar bij ons op visite te komen en straks de weg weer keu
rig terug weet te vinden. Eén van de wonderen waarmee de we
tenschap nog steeds bezig is om het hoe en waarom haarfijn uit
te zoeken. Ik ben nooit verder gekomen dan me alleen maar te
verwonderen en te genieten van zijn aanwezigheid. En maar een
beetje met hem te filosoferen in mijn tuin. Feitelijk is hij ons ver
vooruit, ledereen bezoekt hij rood of oranje blank of
zwart 't is hem allemaal gelijk. Voor iedereen zingt hij en
knikt hij door z'n knietjes. En zo mijmer je maar zo'n beetje
over dat oranje in je zilveren berk.
(Zie verder pagina 19.)