Een haakanker geeft geen bescherming tegen oplichten
van de gording
selwerk, beton, staal of hout en functioneren alleen dan
goed wanneer ze zowel beneden als boven voldoende
zijn verankerd. Aan de onderzijde bij voorkeur aan de
fundering of aan de vloer en niet zoals wel eens ge
beurt op een halfsteens muurtje, dat kan gaan kantelen
en ook niet met slechts enkele draadnagels op een muur
plaat bevestigd of soms geheel losstaand. Ook mogen
windstijlen niet van een las voorzien worden, zoals wel
is gebeurd. Aan de bovenzijde behoren windstijlen di-
rekt aan de gordingen te worden verankerd. Het komt
voor dat windstijlen met slechts één enkele draadna
gel aan de wand zijn bevestigd en helemaal niet aan de
gordingen zijn gekoppeld. Zo'n windstijl heeft geen en
kel effekt.
GORDINGEN
Gordingen worden nogal eens te licht gekozen of op
te grote onderlinge afstanden aangebracht. Het is dui
delijk dat niet alleen met het eigen gewicht van de
dakbedekking maar ook met andere belasting zoals
sneeuw, winddruk en -zuiging rekening moet worden ge
houden.
VERANKERINV VAN GORDINGEN
In het voorgaande is al besproken dat de wind behal
ve druk ook een grote zuiging op het dakvlak kan uit
oefenen. De gordingen hebben dan de neiging opgelicht
te worden. Gordingklossen en gordingankers moeten de
ze krachten opnemen Daarbij is een combinatie met b.v.
beugels of strippen vaak wenselijk. Verankering van de
gordingen in de kopgevels is niet minder belangrijk. Het
in steenachtige materialen veel toegepaste haakanker is
onvoldoende. Een goed haakanker voorkomt wel dat de
eindgevel zich horizontaal verplaatst maar het, geeft
nauwelijks enige bescherming tegen het oplichten van
een gording. Zodra gordingen bij een storm iets worden
gelicht, staat de gehele eindgevel los met als gevolg
dat zo'n gevel gemakkelijk inwaait. Daarom behoren gor
dingen aan de binnenzijde van het metselwerk tegen
opwaaien te worden verankerd met stalen strippen ter
lengte van minstens 70 cm. Hieruit blijkt dat eindgevels
ook steun vinden aan de gordingen. Het gevolg hiervan
is dat de gordingen zowel druk als trek moeten kunnen
opvangen. De onderlinge verbinding van gordingen is
daarom zeer belangrijk.
Hiervoor zijn stalen verbindingsplaten in de handel.
Wanneer in een gording een schuine las wordt gemaakt,
zoals in de praktijk nog vaak gebeurt, wordt een klamp
of strip tegen de zijkanten aangebracht. Zonder deze
voorziening worden de gordingen gemakkelijk van el
kaar getrokken of gedrukt.
DAKEN MET GOLFPLATEN
Bij asbestcementgolfplaten mag de gordingafstand niet
groter zijn dan 140 cm. Bij langere platen moeten tussen-
gordingen gemaakt worden. De gebruikte bouten moeten
thermisch verzinkt zijn. Om scheuren en verzwakking
van de plaat rond de boutgaten te voorkomen worden
deze bevestigingsgaten voorgeboord. Doorslaanvan de
bouten moet ten sterkste worden ontraden.
VLAKKE
SCHARNIER-
NOKKEN Golfplaten op een rieten dak
A.B.C. GOLFPLATEN
£12
150 a 180 H.O.H.
Slecht-uitgevoerde schuine las in gording.
Golfplaten op een rieten dak.
Lichtdoorlatende kunststofplaten worden bij voorkeur
op iedere golf vastgezet. Bij bitumineuze golfplaten mag
de gordingafstand niet meer dan 62 cm bedragen Deze
maximale gordingsafstand wordt nog kleiner wanneer
de dakhelling kleiner is.Wanneer golfplaten van ver
zinkt staal en vooral ook van aluminium worden ge
bruikt mogen de onderlinge boutafstanden niet te groot
zijn.
Voor alle soorten golfplaten geldt dat de legrichting
tegengesteld moet zijn aan de overheersende windrich
ting. En ook dat bij het leggen van de platen nauwkeu
rig de verwerkingsvoorschriften van de fabriek worden
opgevolgd.
Waneer golfplaten over een rieten dak worden gelegd
moeten de regels waarop de platen worden bevestigd
goed aan de onderliggende sporenkap zijn verankerd.
PANNEN DAKEN
Ook bij toepassing van pannen als dakbedekking moet
aan de verwerking veel aandacht worden besteed. De
Vereniging van Dakpannen-fabrikanten geeft hier om
trent gratis advies.
Algemeen geldt dat gevelpannen en nokvorsten wor
den vastgezet. Nokvorsten worden daartoe meestal in
mortel gelegd. Gevelpannen worden vastgeschroefd of
met panhaken vastgezet. Ook pannen die hol zijn of
slecht aansluiten of op steile daken met een helling van
meer dan 50° liggen zijn erg windgevoelig. Het is daar
om verstandig om ze met panhaken vast te zetten, voor
al op die plaatsen waar gemakkelijk windwervelingen
ontstaan.
RIETEN DAKEN
Riet wordt bevestigd op latten die hoogstens 28 cm
uit elkaar liggen. Om de 15 a 20 cm wordt het riet met
roestvrije binddraden aan de latten vastgemaakt. De
latten zijn op hun beurt weer vastgenageld aan de spo
ren. Het aanbrengen van knelstukken en gaasstroken
vermindert de kans van opwaaien op dakranden en hoe
ken. Het is van belang de rietdeken en de bindüraaen
regelmatig op veroudering te controleren Tijdig bijstop-
pen of vernieuwen kan de schade beperken.
PLATTE DAKEN
Geplakte en niet-geplakte constructies van isolerende
dakbedekking zijn bij onjuiste toepassing vaak slecht
tegen opwaaien bestand. Voor een goede bevestiging van
het isolatiemateriaal op Staal of aluminium moeten stif
ten, voorzien van ringen, aan de onderliggende construc
tie worden gelast. Toepassing van z.g. parkers (zelftap-
pende bouten) met grote ringen geeft nog meer zeker
heid. Afhankelijk van de plaats op het dak moet op 8
tot 16 punten per m2 de dakbedekking aan de onderlig
gende constructie worden bevestigd.
Een andere oplossing is het toepassen van ballastgrind.
Afhankelijk van de grofheid van het grind wordt min
stens 3 a 8 cm aangebracht. Op de hoeken moeten beton-
tegels worden aangebracht. Bij zeer grote daken is het
leggen van betontegels langs de kanten en eventueel in
enkele banen over het dakvlak noodzakelijk gebleken.
Bij toepassing van bitumineuze bedekking op hout
moet de onderste laag in halve baanbreedtes worden ge
legd. De overlap wordt vervolgens om de 7,5 cm gespij
kerd.
UITSTEKENDE DELEN
Dakoverstekken, windveren, boeiboorden, dakkapel
len, antennes, ed. geven een storm extra kansen om aan
te grijpen. Aan een deugdelijke bevestiging en afwer
king van deze delen moet daarom ook extra aandacht
worden besteed.
HOOIBERGEN
Ook hooibergen krijgen het tijdens stormen vaak
zwaar te verduren. Een eerste vereiste is dat er storm-
kabels aanwezig zijn en dat ze ook werkelijk worden ge
bruikt. Stormkabels worden boven bevestigd aan de kap
en beneden vastgezet aan de lier Deze kabels moeten
het oplichten van de kap voorkomen. Vóór de storm
wordt de kap op het hooi neergelaten en worden de
stormkabels vastgezet. De slabben, die tegenwoordig
meestal aan d.e lanen zijn bevestigd moeten daarom snel
en gemakkelijk losgemaakt kunnen worden opdat de
kap voldoende dicht op het hooi kan zakken. Een op
lossing hiervoor is wellicht om rondom de slabben een
staaldraad te spannen, die door middel van een liertje
op één plaats is te bedienen.
IN AANBOUW
Tijdens de uitvoering van de bouw is het zaak veel
zorg te besteden aan tijdelijke voorzieningen zoals goe
de schoren en stempels en voldoende tuien aan spanten
e.d. Het nog onvoldoend verharde metselwerk en de nog
niet definitief verankerde en gekoppelde constructies
kunnen zo voor veel schade worden behoed.
ONDERHOUD
Het spreekt wel voor zich, dat elk gebouw onderhoud
nodig heeft, ook al is het nog zo goed gebouwd. Onvol
doende onderhoud is de bron van veel schade. Veroude
ring van soms kleine onderdelen, zoals bijv. goten, bind
draden van riet e.d. kan grote schade tot gevolg heb
ben, wanneer niet tijdig aan vervanging wordt gedacht.
Een ander voorbeeld is het verstopt raken van ventila-
tie-openingen in diverse constructies. Daardoor kan ver
rotting optreden, die uiterlijk vaak niet is waar te ne
men. Goed onderhoud is het behoud van het gebouw!
Het vlugschrift is verkrijgbaar bij de samenstellers
en de regionale consulentschappen.
eigen bedrijf de berekening eens te maken en na te gaan of
een verruiming van het bouwplan mogelijk is.
Er zijn nog enkele tuinbouwteelten die qua bruto-op-
brengst en saldo duidelijk boven de konserventeelten liggen.
Hiertoe behoren de teelt van kruiden, spruitkool, witlof,
knolselderij en dergelijke. De mogelijkheden van deze teel
ten zijn wat de markt betreft zeer beperkt. Bovendien vra
gen deze teelten in het algemeen meer arbeid. Dit neemt
edhter niet weg dat deze teelten op een aantal bedrijven met
sukses zijn ingevoerd. Met name op de kleine akkerbouw
bedrijven in da Noordoostpolder hebben meerdere tuinbouw-
gewassen een vaste plaats in het bouwplan gekregen. We
denken hierbij aan bloembollen, witlof, waspeen, winterpeen
en diverse koolsoorten.
IN T KORT
Samenvattend kan worden gesteld dat de sterke bouw
planvernauwing in de IJselmeerpolders op wat langere ter
mijn konsekwenties heeft voor de bodemvruchtbaarheid.
Een grotere druk van toenemende gewassenziekten, is reeds
merkbaar.
Een bouwplanverruiming, die gerealiseerd kan worden door
het opnemen van nieuwe gewassen, moet in. dit verband van
groot belang worden geacht. Het probleem is echter de zeer
beperkte mogelijkheden van nieuwe teelten, enerzijds door
de marktsituatie en anderzijds door de daarmee verband
houdende prijzen die men voor nieuwe teelten wil (kan) be
talen.
Tabel 1. Bouwplan grotere akkerbouwbedrijven in de IJs-
selmeerpolders 19701974 (uitgedrukt in procen
ten)
Noordoostpolder
Oostelijk Flevoland
Gewas
1970
1974
1970
1974
Aardappelen
23.9
25.9
26.6
27.0
Bieten
25.7
26.8
28.0
28.6
Uien
4.8
7.5
1.9
2.8
Bloembollen en diverse
tuinbouwgewassen
1.4
1.5
0.3
Rooi vruchten
55.8
61.7
56.5
58.7
Graan
40.1
33.7
37.1
31.6
Peulvruchten
1.6
1.3
4.1
6.3
Handelsgewassen
2.2
2.7
2.3
3.3
Kunstweide snijmais
0.3
0.6
0.1
Gewas
Winter
Dop
Stam-
Tuin
Gras
tarwe
erw
sla-
bonen
zaad
ten
bonen
E.R
kg opbrengst
6000
4000
11500
ha
1500
Prijs
40
55
26
kon-
150
trakt
Geldopbrengst (inkl. stro) 2600
22 QO
2990
1850
3300-)
Zaaizaad
90
300
3951)
Bemesting
100
175
275
175
150
Bestrijdingsmiddelen
150
125
200
75
100
Rente en verzekering
65
100
110
100
85
Drogen opslag
120
750
Analyse en voorplombering
75
Toegerekende kosten
525
700
980
350
485
Saldo I
2075
1500
2010
1500
2815
Maaidorsen
240
350
Stropersen
100
150
Tabel 2. Saldo-vergelijking konserventeelten, wintertarwe
en graszaad
Loonwerk 340 500
Saldo II 1735 1500 2010 1500 2315
Inklusief zaaien
2) All in-kontrakt (zaaizaad en schoningskosten voor fir
ma); er is gerekend met 7000 kg hooi a 50,en
700,EEG-bijdrage
Drogen op eigen bedrijf.