KNLC
Boeke-Heesters
cdft
Regering
bevriest lonen
en wenst
strak prijsbeleid
J.I.
Begroting Landbouwschap
1976
vastgesteld
10
T} E regering heeft begin deze week een aantal maat-
regelen kenbaar gemaakt met betrekking tot het
in 1976 te voeren sociaal ekonomisch beleid. De regering
staat o.m. voor ogen een loonsomstijging over geheel
1976 van 8,5 a 9 een gelijk blijven van het vrij beschik
baar inkomen van de werknemer, die ongeveer 20.000
verdient, met de mogelijkheid van een beperkte verhoging
voor lonen daarbeneden en een groter offer naarmate het
loon hoger is; en verder een zo groot mogelijke waarborg
dat de beoogde verbetering van de bedrijfsuitkomsten zal
worden aangewend voor het behoud van bestaande en
het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen.
Bij de vraag naar de verwezenlijking van deze doelstel
lingen dient bedacht, dat de regering thans geen ander in
strument ten aanzien van arbeidsvoorwaarden ter be
schikking staat dan de Wet op de loonderving. Voor enige
inhoudelijke maatregel voor de periode aanvangende een
half jaar na afloop van de contracten biedt deze wet on
voldoende basis. De regering zal daarom binnen enkele
maanden voorstellen indienen tot het verkrijgen van een
aanvullend instrumentarium dat van toepassing kan zijn
als de werking van de thans getroffen maatregel afloopt.
Daarnaast wil de regering een strak prijsbeleid met
wat heet vermijding van ongewenste neveneffekten. Peil
datum daarvoor waren de feitelijke prijzen op 3 december
KT A wat in een vorig nummer al gezegd is over de
loonsituatie kunnen we in ons kommentaar voorlo
pig kort zijn. De regering heeft besloten de huidige lonen
te bevriezen door een verlenging van de huidige c.a.o.s
met een half jaar. Voor de land- en tuinbouw betekent dit
dat wanneer de looptijd van de c.a.o. is verstreken, het
geen per 1 maart 1976 het geval is, geen loonsverhoging
tot de mogelijkheden behoort. De regering zal zich om
streeks mei 1976 uitspreken over wat na 1 juli van dat
jaar wel mogelijk zal zijn. Aangenomen moet worden dat
de mogelijkheden alsdan gering zullen zijn. De loonin
dexering aan het eind van het jaar zal normaal doorgang
vinden.
Voor degenen die onze beschouwingen van de vorige
week hebben .gevolgd zal het geen nieuws zijn wanneer
wij vermelden dat wij, gelet op de huidige moeilijke eko-
nomische situatie, begrip hebben voor de maatregelen die
de regering aan de Tweede Kamer kenbaar maakte.
Land- en tuinbouw zullen het onder de gegeven omstan
digheden, ook bij de door de Regering voorgestelde loon
matiging, erg moeilijk hebben om de volgend jaar te ver
wachten kostenstijging op te vangen. Hier komt nog bij
dat wij als exporterend land van agrarische produkten on
ze konkurrentiepositie in de gaten moeten houden.
Intussen is nog niet geheel duidtelijk tot hoelang de
ioonbevriezing voor de land- en tuinbouw zal gelden.
Drs N. A. VAANDRAGER
In de 19 november j.l. gehouden openbare ver
gadering heeft het bestuur van het Landbouw
schap de begroting van het Landbouwschap voor
1976 vastgesteld, ingedeeld in de gewone en de
bijzondere diensten. De totale inkomsten worden
verkregen uit de algemene heffingen, de inkom
sten uit de bijzondere diensten, uit dienstenverle
ning aan derden, renten en overige inkomsten. De
begroting 1976 wijst voor de inkomsten uit de al
gemene heffingen een bedrag aan van 26 141.740.
Van dit bedrag wordt 35% (of ƒ9.146.790) in
mindering gebracht op grond van de contributie
aftrek. Deze aftrek wordt verleend aan de leden
van de daartoe aangewezen organisaties. De netto
inkomsten voor 1976 worden begroot op
f 18.175.050.
Het bestuur van het Landbouwschap besloot de
heffingsbedragen voor 1976 met gemiddeld 15
aan te passen of te verhogen, waardoor de verhou
ding tussen de bijdragen van de vier sectoren ak
kerbouw, veehouderij, dierlijke veredeling en
tuinbouw zoveel mogelijk ongewijzigd blijft.
Het bestuur van het Landbouwschap heeft in de
begroting 1976 geen toevoeging aan de algemene
reserve opgenomen. De in deze reserve aanwezige
liquide middelen zij thans voldoende om de uit
gaven gedurende de eerste drie kwartalen vóór te
financieren
Dit is het gevolg van:
dubbele opvoerpootband, waardoor de band
50% langzamer draait.
doelmatiger bunkervorm, die kiembeschadiging
in de bunker voorkomt.
grote aanaardschijven, die zorg dragen voor
een perfecte toedekking.
pootafstand, eenvoudig te verstellen vanaf
16 cm in de rij.
Thyssen-Bornemisza Group nv
Boeke-Heesters bv
Industrieweg 9, Amersfoort, tel. 033 - 3 04 34
Vestigingen te:
Beugen (08856-441), Erp (04135-733), Goes (01100-1 51 35),
Goutum (05100 - 2 99 49), Haaren (04117 -14 41),
Hengelo-Gld (05753 -19 64) en Vessem (04979 - 444).
LANDBOUWBEGROTING 1976
Naar aanleiding van schriftelijke vragen die in
de Vaste Commissie van Landbouw in de Tweede
Kamer over de Landbouwbegroting 1976 gerezen
zijn, heeft de Minister van Landbouw deze be
antwoord. Onder meer wordt daarin door hem er
op gewezen dat de nota over de pacht binnenkort
zal worden aangeboden. De Minister schrijft er de
voorkeur aan te geven na de behandeling daar
van in de Kamer te overwegen in hoeverre de
Pachtwet wijziging behoeft.
VERPLAATSING
LANDBOUWBEDRUFSGEBOUWEN
De Centrale Cultuurtechnische Commissie heeft
een besluit genomen tot herziening van de boerde
rij verplaatsingsregeling in ruilverkavelingen. Pri
mair is de aanpassing van de financiële normen,
waarop de bijdragen worden gebaseerd, aan de
ontwikkeling in de landbouwsystemen en in de lo
nen en prijzen sinds 1958. Voorts is een aantal wij
zigingen aangebracht zoals:
De woning blijft buiten beschouwing;
De minimum bedrijfsoppervlakte na verplaat
sing is van 15 ha op 20 ha gebracht. De opper
vlakte van 15 ha wordt gehandhaafd, indien
na verplaatsing de omvang van de op het be
drijf voorkomende intensieve veehouderij mi
nimaal 40 s.b.e. (standaard bedrijfseenheden)
omvat;
De bijdrage is gesteld op 30 van de kosten.
De hoogte van de financiering via ruilverka
velingsrente voor grondgebonden bedrijven dan
wel een grondgebonden tak is eveneens op 30
gesteld zonder dat de agrarische waarde van
de te verlaten gebouwen in mindering wordt
gebracht op de financiering;
De bijdrage in de kosten van de verplichte erf-
beplanting is van 70 op 80 gebracht;
De verplichte verkoop van de gebouwen aan de
Stichting Beheer Landbouwgronden komt te
vervallen;
Er is voorzien in een regeling, inhoudende beta
ling van een jaarlijks bedrag aan rente en
aflossing op het voorgefinancierde deel van de
kosten gedurende de periode tussen voltooiing
van de bouw en de tervisielegging van de lijst
van geldelijke regelingen.
Een algemene bijdrageregeling voor boerderij-
verplaatsing is nog in voorbereiding.
VOLGORDE SCHEMA RUILVERKAVELINGEN
Op het volgordeschema voor ruilverkavelingen
in voorbereiding, zoals dit in de loop van dit jaar
door de Centrale Cultuurtechnische Commissie is
vastgesteld voor de komende vijf jaren, komen
80 ruilverkavelingsblokken voor. Over 25 blok
ken heeft de Natuurwetenschappelijke Commissie
(N.W.C.) een advies uitgebracht Hierdoor is de
achterstand welke in deze advisering was ontstaan,
voor een aanzienlijk deel ingelopen.
Voor een doelmatige voorbereiding van een ruil
verkaveling is het echter noodzakelijk, dat het
N.W.C.-advies tenminste 3 jaar vóór het ruilver
kavelingsrapport ter beschikking komt. In ver
band hiermede is het noodzakelijk dat ook in 1976
een inhaalprogramma wordt gerealiseerd. Er is
overeengekomen dat de N.W.C. in 1976 een\ advies
over 23 blokken zal uitbrengen. Hierdoor kan in
de loop van 1977 de situatie worden bereikt, dat de
N.W.C.-adviezen uitkomen op het voor de voor
bereiding van een ruilverkaveling gewenste tijd
stip.
Dit onder meer blijkt uit het antwoord van Mi
nister mr. A. v. d.'Stee (landbouw en visserij) op
schriftelijke vragen van de Vaste Commissie voor
Landbouw en Visserij der Tweede Kamer naar
aanleiding van het voorbereidende onderzoek naar
de begroting voor 1976 van zijn departement.