Het overgaan van bussen
naar tankmelken in het
Zeeuws-Brabantse
Nogmaals de jaarlijkse
mond- en klauwzeerenting
Kalender voor het houden
van schapen
December 1975
KORTE WENKEN
8
V.C.Z. Telex - het ledenkon taktbl ad van de Ver. Coöp.
Zuivelbedrijven „Brabant-Zeeland" G.A. geeft de volgende
informatie over de omschakelingsfasen van bussen- naar
tankmelken in de verschillende gebieden. Fasen die als volgt
verlopen:
Walcheren: van 1 juli 1975 tot 31 december 1976.
Daarna kan geen bussenmelk meer geleverd worden.
Brabantse V.C.Z.-gebied
Fase 1: 1 oktober 1975—1 oktober 1976
Periode waarin een groep van ±150 veehouders
moeten overgaan. Dit betreft een groep van
90 verspreid wonende leveranciers en 60 leve
ranciers in de gebieden Huybergen, Wouwse
Plantage ten zuiden Van de Zoom, Moerstraten
en Schijf.
1 oktober 1975—1 april 1977
Periode waarin een groep van 180 veehouders
moeten overgaan.
Dit betreft de veehouders, woonachtig in de ge
bieden Ruophen, Zegge, Wouwse Plantage,
Wouw, Kruisland/Vroenhout, Nispen/Roosen
daal.
Fase 2: 1 oktober 1975—1 april 1978
Periode waarin het overige werkgebied moet
overgaan op tankmelken. Dit 'betreft Sprundel,
Etten-Leur, Rijsbergen en Zundert. In dit gebied
liggen de aanvoerkosten het laagst en het
tankmelken is hier nog niet zo hoog.
KOSTENCOMPENSATIE
QM te voorkomen, dat de kosten van geringe kwantums
bussenmelk in de eindfase uit de hand lopen, zijn
door het Hoofdbestuur, na in kringbestuurs- en kringver
gaderingen de plannen met de leden besproken te hebben,
enkele maatregelen genomen.
Ter compensatie van deze hoge kosten van het bussen-
vervoer wordt een gedeelte daarvan aan de bussenmeikers
in rekening gebracht. Reeds nu is vastgesteld welk gedeelte
dat zal worden.
Voor Walcheren: Met ingang van 29 december a.s. 1 ct
per kg melk en met ingang van 27 juni 1976 2 ct per kg
melk.
Voor het Brabants V.C.Z.-gebied: Voor de onder fase 1
vallende bussenmeikers vanaf 3 oktober 1976 1 ct per kg
en voor de onder fase 2 vallende per 3 april 1977 1 ct per
kg melk en per 2 oktober 1977 2 ct per kg melk.
Vanzelfsprekend ontloopt men deze kortingen door tijdig
op tankmelken over te schakelen.
REGELINGEN MET BETREKKING TOT TANKMELKEN
De aankoop van een melkoeltank wordt dloor de V.C.Z. op
verzoek volledig gefinancierd. De voorwaarden zijn:
De tank wordt in onderpand gegeven aan de V.C.Z. tot
het moment, waarop de ilening is afgelost.
b. Het rentepercentage van de lening wordt jaarlijks vast
gesteld.
c. Per jaar moet minimaal 12,5 op aanschafwaarde van
de tank afgelost worden. Voor 1 jaar kan het hoofdbe
stuur van deze bepaling ontheffing verlenen.
d. Voor financiering komen dn aanmerking die merken
tanks, die door het hoofdbestuur zijn goedgekeurd en
qua inhoud niet kleiner zijn dan 450 ltr. Dit betreft tot
dusverre de merken Alfa-Laval, Japy, Mueller, Packo en
Zero.
e. Voor betaling van rente en aflossing wordt in de 14-
daagse melkafrekening 2 cent per kg melk ingehouden.
Hiermede wordt bereikt, dat dn 4 tot 7 jaar (afhankelijk
van tankgrootte en kg geleverde melk) de lening is af
gelost.
In 1975 wordt een toeslag uitbetaald van 1,50 per 100 kg
diepgekoelde melk. Deze toeslag wordt met ingang van 29
december 1975 verhoogd! tot 1,75. De toeslag wordt per
14-daagse melkafrekening uitbetaald. (De toeslagen ziin in
clusief B.T.W.). 1
De inhoudsgrootte van de meikkoeltank moet dermate
zijn, dat deze 6 melkmalen moet kunnen bergen.
WAT KOST EEN MELKKOELTANK PER JAAR AAN
REINIGINGSMIDDELEN, WATER EN ELECTRICITEIT?
Voorbeeld 1. Tank 3.000 ltr inhoud jaarleverantie
250.000 kg.
Kosten reiniging tank per jaar
a) water 25 m;l a 0,75 18,75
b) stroomkosten (ƒ0,12 per KwH) 96[—
c) boilerhuur 'A van 72,50 24,*50
d) reinigingsmiddelen ioo|
Totaal
ƒ239,25
Kosten voor het koelen van de melk
Voor het koelen is nodig 1,5 KwH per 100 kg melk.
Prijs per KwH ƒ0,11 (Hierbij is aangenomen
dat 20 van de stroom onder het nachttarief
valt).
De kosten worden dan (1,5 x 0,11 x 250.000) 100 412,50
Totaal reinigings- koelkosten per jaar ƒ651,75
0,26 per 100 kg melk.
Voorbeeld 2. Tank 1.000 ltr inhoud jaarleverantie
80.000 kg melk
Reinigingskosten 160,
Koelkosten <1,5 x 0,11 x 80.000) 100 132)
Totaal per jaar
0,36 per 100 kg melk.
292,-
Bij bovenstaande berekeningen is uitgegaan van een auto
matische reiniging. Bij handreiniging zijn de reinigingskos
ten lager. Tegenover deze kosten t.O.v. bussenmelk staan
wegvallende kosten zoals bushuur, koelkosten bussenmelk
e.d.
v. dL E.
Gezondheidsdienst voor Dieren
in Zeeland,
Dr. J. TESINK, direkteur.
Zoals in het blad van de vorige week reeds werd ge
meld, wordt per 1 december 1975 de nieuwe „Entingsbe
schikking runderen Mond- en Klauwzeer" van kracht.
Deze beschikking bevat ten opzichte van die van het
vorig jaar een aantal wezenlijke wijzigingen, waar nog
maals op wordt ingegaan en voorzover wenselijk aange
vuld.
1. Vervroeging entingsperiode. De jaarlijkse entingspe
riode vangt 'aan op 1 december 1975 en eindigt op 29
februari 1976;
2. Entverplichting Alle runderen, meststieren en os
sen uitgezonderd, die op de entingsdatum dit is
de dag in de entingsperiode waarop het runderbe-
slag wordt geënt 4 maanden of ouder zijn, moeten
op die datum worden geënt, tenzij ze reeds in ge
noemde entingsperiode elders werden geënt. (Dit
betreft dus aangekochte runderen);
3. Meststieren en ossen. Meststieren en ossen moeten,
indien deze groepswijze (minimaal 10 dieren) worden
gehouden, tussen de zesde en tiende levensmaand
éénmaal worden geënt, ingeval ze op een leeftijd
van uiterlijk 18 maanden worden geslacht. Indien de
dieren aanwezig zijn op bedrijven waar langer dan
18 maanden wordt gemest, dienen deze tweemaal te
worden geënt, en wel op een leeftijd van zes tot tien
maanden, met tussenperiode van acht tot tien weken.
Meststieren en ossen dienen bij vervoer in de
sporadische gevallen dat dit plaats vindt vanaf de
leeftijd van 4 maanden te zijn geënt. Hiervoor geldt
dus dezelfde vervoersregeling als t.a.v. andere run
deren.
4. Ontheffingen. Onder dezelfde voorwaarden als
voorheen kunnen gewetensbezwaarden ontheffing
verkrijgen- Zij dienen hiertoe minstens 14 dagen
vóór 1 maart 1976 een aanvrage in te dienen bij de
Distriktsinspecteur V. D., drs. G. Jongeneel, Postbus
146 te Middelburg.
5. Subsidie van 1,50 per rund. Het valt te verwachten,
dat ook nu weer per geënt rund een. entsubsidie van
1,50 verstrekt zal worden.
WANNER BIJVOEREN?
Het tijdstip waarop met bijvoeren moet worden be
gonnen is afhankelijk van meer dan één factor. Als de'
winter vroeg inzet, waardoor de grasgroei snel zal ophou
den, zal eerder bijvoeren noodzakelijk zijn De moge
lij kihëid van grasopname voor de dieren is bij sneeuw en
ijs meestal spoedig afgesneden. De voedingswaarde van
oud, doorgeschoten, gras is natuurlijk geringer dan van
jong gras.
Verder spreekt de conditie van de schapen een belang
rijk woordje mee. Hierbij komt het vooral aan op het
inzicht van de schapenhouder. Zodra hij ziet, dat de
conditie achteruit gaat, zal hij er goed aan doen onmid
dellijk met bijvoeren te beginnen. Het is van belang hier
niet te lang mee .te wachten. Want het inhalen van ach
terstand kost meer voer dan regelmatig de conditie op
peil houden. Dieren, die te kort komen, herkent men al
gauw aan hun donkergrauwe kleur. Goed gevoerde scha
pen hebben sprekende koppen en een roomkleurige vacht.
Bij normaal najaarsweer moet in het algemeen omstreeks
de Kerstdagen met bij voeren «worden begonnen. Een paar
ons haver of samengestelde schapenkorrels zijn hiervoor
aan te bevelen.
BIJVOEREN BIJ HUIS
Indertijd zijn in ons land proeven genomen met het
dicht bij huis houden van schapen. In de winter worden
de schapen dan op ean verharde plaats met uitloop of in
een open loopstal gehouden. Een verharde voerruimte
van ca 1,25 m2 per dier en een droge ligplaats met een
oppervlakte van eveneens 1,25 m2 per schaap blijken
goed te voldoen De voordelen van deze methode zijn:
De hoeveelheid gras is bij een dichte schapenbezet
ting spoedig uitgeput en men moet de dieren toch
grotendeels met bijvoeren door de winter halen. Bij
voeren op het erf is in dat geval gemakkelijker.
Het voer kan voor het grootste deel bestaan uit mid
delen van ihet eigen bedrijf. Met hooi en kuilgras van
goede kwaliteit kunnen de schapen zonder kracht
voer tot aan de lammertijd gehouden worden. Proeven
hebben dit aangetoond.
Voor voedering van hooi en kuilgras wordt het werk
tot een minium beperkt, terwijl men bovendien steeds
de schapen onder toezicht heeft.
Uit proeven is gebleken, dat de grasgroei eerder op
gang komt, als de schapen in het vroege voorjaar uit
het land worden gehouden.
Door de hogere grasopbrengsten kan daardoor meer
hooi en kuilgras worden gewonnen.
De dieren nemen per dag, naast ca 1 kg hooi, 2,3 kg
kuilvoer op. Indien de kwaliteit van hooi en kuilvoer
goed is, behoeft men pas na het lammeren krachtvoer
te verstrekken.
Tenslotte: diarree bij jonge schapen (overhouders)
duidt op de aanwezigheid van maagdarmwormen. Laat
de dieren in dat geval een wormbehandeling geven.
C.A.R. Zevenbergen
AKKERBOUW
AARDAPPELEN IN DE BEWAARPLAATS produce
ren veel waterdamp. Vooral aan het plafond in de be
waarplaats kun je dat zien. Door het aanbrengen van een
kleine ventilator kunt u de ruimte boven de aardappelen
ventileren en deze hinderlijke kondens voorkomen.
HEEFT U GROTE PLANNEN voor investeringen in
machines, gebouwen of grond? Neem dan vroegtijdig kon-
takt op met uw financiële adviseur en zorg dat u over vol
doende krediet kunt beschikken. Door dit achteraf te re
gelen zijn er al meerdere kollega's in financiële moeilijk
heden gekomen oyi nog maar niet van de te hoge rente
te spreken.
HET ZIJN VAAK DE KLEINIGHEDEN die het leven
plezierig maken. Zo zijn er ook vaak vele kleinigheden
die het verschil uitmaken tussen een vakman en een doe-
het-zelver. Door een „verkorte" kursus te volgen, kunt u
vaak vele kleine en ook grote dingen leren die uw vak
manschap op een veel hoger peil brengen.
EEN GOEDE AKKERBOUWER is een plantenteler en
vanzelfsprekend zal dan ook alles op het gebied van de
plantenteelt hem interesseren. Probeer ook op dit gebied
goed bij te blijven via vakliteratuur en eventuele kursus-
sen. Hoe beter u weet hoe planten groeien, hoe beter u het
VEEHOUDERIJ
SLECHTE ONTWATERING VAN GRASLAND leidt
niet alleen tot een late grasgroei in het voorjaar, maar
ook tot verslechtering van de grasmat. De slechte grassen
en onkruiden gaan de plaats van de goede grassen inne
men. Kontroleer daarom regelmatig of de greppels in het
grasland open zijn. Alleen dan kan een goede waterafvoer
plaatsvinden. Zorg ook, dat de duikers niet verstopt zijn.
PLAATS OP ROOSTERVLOEREN zoveel mogelijk het
jongvee van gelijke leeftijd in groepen van 5 tot 6 stuks
uw planten ncCar de zin kunt maken en hoe hoger de op
brengsten zullen zijn.
DIT JAAR HEBBEN UW MOTOREN vaak onder droge
omstandigheden moeten werken. Dat is erg gelukkig voor
de akkerbouw, maar in droge perioden bevat de lucht
meer stof en stof is schadelijk voor uw motor. Kontroleer
uw luchtfilters eens een keer extra en de levensduur van
uw motor loopt geen gevaar.
bij elkaar. Als grotere en kleinere dieren los bij elkaar
lopen, komen de kleinere te kort en de ontwikkeling blijft
achter. Geef deze dieren ook de vrije beschikking over
drinkwater.
VAAK ZIET MEN dat melkgevende vaarzen ten op
zichte van de oudere koeien in een minder goede konditie
verkeren. Door hun leeftijd nemen ze minder ruwvoer op
en hebben dan ook extra krachtvoer nodig. Afhankelijk
van de leeftijd verdient het aanbeveling deze dieren 1—2
kg krachtvoer extra te voeren.