Akker
bouw
Nu.
Perspektieven voor
het kleine
akkerbouwbedrijf
lis #1 ik
Verbetering van
produktiviteit van de grond
door ontwatering en
bodemverbetering
5
Ing P. A. DEN HOLLANDER
C.A.R. Zevenbergen
Het inkomen is voor ieder een belangrijke zaak. Op het
kleinere akkerbouwbedrijf dreigt dat inkomen door een
aantal technische en ekonomische ontwikkelingen in ge
vaar te komen. De bedrijfsomvang is of wordt te klein. Be-
drijfsekonomisch wordt de minimumoppervlakte steeds ho
ger gelegd en dat geeft problemen.
Uitgedrukt in de veel gebruikte standaardbedrijfseenhe-
den (s.b.e.) bieden bedrijven beneden 113 s.b.e. te weinig
mogelijkheden voor een voldoende inkomen. Daarvoor is
een bedrijfsomvang van 14Q160 s.b.e.'s nodig.
HUIDIGE SITUATIE
IIYE vraag is terecht of een aantal kleinere akkerbouw-
bedrijven met de huidige traditionele mogelijkhe
den wel verder kunnen. In het bekende akkerbouwge
wassen-sortiment zijn de grenzen van de intensivering
wel ongeveer bereikt. De personeelsbezetting is tot het
minimum teruggebracht, hetgeen inhoudt, dat de boer
alleen op zijn bedrijf werkt. Op een vader-zoon bedrijf is
de situatie nog wat moeilijker
Het bouwplan van de kleine en grotere akkerbouwbe
drijven is in procenten uitgedrukt veelal ongeveer gelijk.
Het percentage bieten, aardappelen, granen en andere
gewassen scheelt niet veel. De kleine bedrijven zijn niet
veel intensiever wat zij feitelijk wel moesten zijn.
Het arbeidsinkomen (arbeidsopbrengst) op pachtbasis
van een aantal L.E.I. akker bouwbedrijven in 't Zuidwes
telijk zeekleigebied bij een gemiddelde bedrijfsoppervlak-
te van 30 ha bedroeg over 4 jaren gemiddeld 920 per
ha. Het arbeidsinkomen van een groep L.E.I.-bedrijven
boven 40 ha bedroeg over dezelfde periode 963 per iha-
Per ha dus geen verschil. Een bedrijf van 15 ha met
dezelfde resultaten per ha komt dan tot een arbeids
inkomen van ongeveer 14.000.
PERSPEKTIEVEN VOOR
HET 10—20 HA BEDRIJF
PEN zuiver akkerbouwbedrijf met een bouwplan van
M suikerbieten, M aardappelen, granen en
overige gewassen komt gemiddeld niet hoger dan 5 a 6
s.b.e.'s per ha. Voor een minimum bedrijfsomvang van
113 s.b.e. is dan een oppervlakte nodig van ongeveer 20
ha. Om bij deze oppervlakte boven 113 s.b.e. te komen,
moet het bouwplan behoorlijk intensief zijn. Met de
gangbare traditionele akkerbouwgewassen is dit niet
mogelijk. Dit betekent, dat naar andere mogelijkheden
moet worden omgezien. Verdere intensivering is moge
lijk met groentegewassen die akkerbouwmatig worden
geteeld. 'Dus stamslabonen, spinazie, tuinbonen, knol
selderij, witlof en andere kontraktgewassen. Daarnaast
komen ook uien en pootaardappelen in aanmerking.
Bedrijven tussen 10 en 20 ha zullen intensiever moeten
zijn. Voor deze bedrijven komen eigenlijk alleen de zeer
intensieve akkerbouw- en de intensieve groentegewas
sen in aanmerking. Dat zijn b.v. suikerbieten, pootaard
appelen, witlof, spruitkool, bloemkool, wortelen, prei en
alle andere gewassen met een hoge bruto-geldopbrengst.
Voor de vruchtwisseling en uit een oogpunt van arbeid
kan graan of graszaad pis aanvulling worden opgeno
men. Omdat dergelijke intensieve bouwplannen hoge
eisen stellen aan de bodemvruchtbaarheid zal aanwen
ding van dierlijke organische mest naast groenbemesting
Kruiden, intensieve teelt voor het kleine akkerbouw
bedrijf!
noodzakelijk zijn. Tevens worden eisen gesteld aan de
grondsoort en de boer zelf. Goede kg-opbrengsten zijn
in sterke mate medebepalend voor het resultaat Boeren
met een bedrijf van 1020 ha, die thun inkomen moeten
halen uit {grondgebruik en die hun bedrijf ook op lange
re termijn willen voortzetten, doen er verstandig aan
eens te bezien of een dergelijke aanpassing van hun be
drijfsplan ook voor hen perspektieven biedt. In samen
werking met de voorlichtingsdienst kan zeker een ge
schikt bouwplan worden opgesteld en de afzetmogelijk
heden worden bekeken.
Behalve bouwplanintensivering is er de mogelijkheid
voor het aantrekken van een neventak zoals varkens.
Bovendien kunnen een aantal van deze bedrijven zich
ontwikkelen naar volledige melkveehouderij. Het is dui
delijk dat deze ontwikkelingsrichtingen een flinke kapi
taalsinvestering vergen.
IN 'T KORT
Voor een aantal kleinere akkerbouwbedrijven
wordt het steeds moeilijker een voldoende inkomen
te halen.
Goede, vakbekwame ondernemers op daarvoor
geschikte grond zullen hun bedrijfsplan moeten
aanpassen naar meer intensieve gewassen, waarbij
ook intensieve groentegewassen in aanmerking ko
men.
Goede kg-opbrengsten dragen belangrijk bij aan
verbetering van het bedrijfsresultaat.
Samenwerking met basiswerktuigen verlaagt de
kosten en is een vorm van verbetering van het in
komen.
Ontwikkelen naar een volledig melkveehouderij
bedrijf of een neventak van varkens geeft eveneens
mogelijkheden, maar vraagt een flinke investering.
PERSPEKTIEVEN VOOR
HET 20—30 HA BEDRIJF
UEN bouwplan met traditionele akkerbouwgewassen
komt gemiddeld op 5V& s.b.e. per iha. Voor een vol
doende bedrijfsomvang zijn 150 s.b.e.'s nodig. Voor een
akkerbouwbedrijf met gemiddeld 5V2 s.b.e per ha komt
men dan op '27 ha. Bedrijven van 2030 ha zitten dus
volledig in de middengroep. Voor een arbeidsinkomen
van 30.000 per bedrijf is een behoorlijk intensief bouw
plan met goede opbrengsten noodzakelijk. Naarmate het
bedrijf kleiner is dan 27 ha worden meer eisen gesteld
aan de intensiteit. In de praktijk houdt dat in: telen
van suikerbieten, aardappelen, uien, knolselderij, witlof
en groentegewassen met c ubbelteelten. Het zal duide
lijk zijn dat hier beperkir.~en liggen ten aanzien van de
grondsoort, mogelijkheden van beregenen en afzet. In dit
verband willen wij wijzen op de mogelijkheid van de
teelt van pootaardappelen inplaats van consumptieteelt.
Door de Keuringsdienst te Goes wordt in 1976 een aard-
appelselektie-kursus georganiseerd. Voor belangstellen
de boeren is het de moeite waard deze kursus £e volgen
en eentueel over te gaan op pootaardappelteelt.
Behalve intensivering van het bouwplan op deze be-
drijfsoppervlakte, is het nodig aandacht te schenken aan
de werktuigeninventaris. De kapaciteit van de werktui
gen neemt toe. Bij een gelijk gebleven oppervlakte is het
steeds moeilijker voldoende werk te hebben voor deze
werktuigen.
Bovendien wordt de investering steeds groter en
de daaruit voortvloeiende kosten hoger Dit geldt voor
investeringen in basiswerktuigen zoals trekkers, ploegen,
wagens, kultivatoren, eggen, enz. Een ernstige bezinning
hierover is op zijn plaats en men zal bezig moeten zijn
met de vraag of samenwerking met een aantal basis
werktuigen bij kan dragen tot kostenverlaging.
Uiteraard liggen ook hier de mogelijkheden voor een
nevenvak varkens of een volledig melkveehouderijbe
drijf. Een aantal gemengde bedrijven in het kleigebied
staan in verband met melktank en milieu-investeringen
reeds voor de vraag te ontwikkelen naar akkerbouw of
melkveehouderij.
Ing. N. P. BORST
Oonsulentschap voor de
Akkerbouw in N.-H.
De opbrengstverschillen tussen de
bedrijven onderling zijn vaak groot.
Een paar faktoren die hierop invloed
uitoefenen zijn de ontwatering en het
bodemprofiel. In dit artikel wordt
hierop ingegaan.
DE ONTWATERING
CEN goede ontwatering van de grond is een eerste ver
eiste voor de akkerbouw. „Nat land" heeft veel na
delen, nl.:
een ondiepe beworteling
slechte opname van voedingsstoffen
laat en moeilijk te bewerken in het voorjaar
meer onkruid
meer moeilijkheden bij de oogst
Al deze faktoren hebben invloed op de kosten en de op
brengsten van de gewassen. Een goede detailomtwatering,
waaronder begrepen een goed onderhouden drainage, is voor
de akkerbouw een eerste vereiste. Is deze niet in orde, dan
zal hiierin geïnvesteeerd moeten worden. De hoogte van de
investering is afhankelijk van de drainafstandi die beïnvloed
wordt door de doorlatendheid van de grond en de drain-
diepte.
Afhankelijk van de te draineren oppervlakte en de te ge
bruiken materialen, zullen de investeringen variëren tussen
de 2,tot 2,50 per strekkende meter, de tabel geeft
hiervan een overzicht.
Investeringen per ha:
drain-
meters
zonder subsidie
afstand
drain
per ha
a ƒ2,-
a ƒ2,50
10 m
900
1800,—
2250,—
15 m
600
1200,—
1500,—
20 m
450
900,—
1125,—
DE JAARKOSTEN
De jaarlijkse kosten bestaan uit:
a. rente 9 over het gemiddelde geïnvesteerde bedrag of
b. afschrijving van 5
c. onderhoud ongeveer 5 cent per strekkende meter per
jaar.
Bij aanlegkosten van 2,per meter en drainafstanden
van 10 m, 15 m en 20 m bedragen de jaarlijkse kosten per
ha respectievelijk 216,144,en 108,
Bij aanlegkosten van 2,50 per meter en drainafstanden
van 10 m, 15 m en 20 m bedragen de jaarlijkse kosten per
ha respectievelijk 259,172,en 129,
MEEROPBRENGSTEN
IN de tabel is weergegeven wat voor de belangrijkste ge
wassen de meeropbrengsten moeten zijn oan de drai-
nagekosten eruit te halen.
Benodigde meeropbrengsten bij drainagekosten van 108,
en 259,—
Gewassen
108,—
259,-
cons, aardappelen a 14 ct/kg
suikerbieten a 9 ct/kg
granen a 40 ct/kg
771 kg
1200 kg
270 kg
1850 kg
2877 kg
647 kg
De vraag is nu hoe groot zijn de verschillen in opbrengst
tussen goed, matig en slecht gedraineerd bouwland. Deze
kunnen van jaar tot jaar vrij sterk variëren omdat hierop
de weersomstandigheden ook van grote invloed zijn.
Uit een aantal onderzoekingen is komen vast te staan dat
die opbrengstdepressies al gauw 15 bedragen. In de vol
gende tabel is weergegeven wat dit voor de voornaamste
gewassen betekent.
Gewas
opbrengst opbrengst- oogstdepressie
per ha depressie in kg per ha
cons, aardappelen
suikerbieten
wintertarwe
zomergerst
40.000 kg
60.000 kg
6.000 kg
5.500 kg
15%
15
15%
15
6000 kg
9000 kg
900 kg
825 kg
4,5 over de begin-investering
Gezien deze verschillen en de meeropbrengsten die nodig
zijn om de drainagekosten goed te maken volgens tabel 2,
is het zeker aan te bevelen om eens na te gaan of de huidige
drainage nog wel aan de eisen voldoet.
Met een eventuele subsidie via die P.C.W.-regeling gaan
de kosten met ongeveer omlaag.
Zonder de nevenfaktoren, zoals o.a. extra stiikstoflevering
op sommige gronden, minder onkruid e.d. is drainage op de
meeste gronden een goede investering, mits aan het draina-
geonderhoud en de doorlatendheid van het profiel voldoende
aandacht wordt besteed.
(Zie verder pag. 6)