KNLC db» Jaarvergadering Landbouw- comité ALGEMENE VERGADERING KNLC INKOMENSPROGNOSES Tot voor enkele jaren ging het redelijk goed in de boomkwekerij, zei de heer Leemhuis, maar nu tobt men met te dure arbeid, met een te groot aanbod bij een HET besloten huishoudelijke deel van de algemene vergadering van het Kon. Ned. Landbouw-Comite werd, zoals gewoonlijk, 's morgens voor de openbare ver gadering gehouden, deze keer op 14 november j.l jn het Ned. Congresgebouw te Den Haag. De afgevaardigden van de aangesloten provinciale landbouwmaatschappijen en van de bijzondere leden hadden geen enkele moeite met de jaarstukken. Het jaarverslag en de rekening en verantwoording over 1974 werden goedgekeurd en de algemeen-secretaris-penningmeester werd decharge ver leend. De door het hoofdbestuur ontworpen begroting van in komsten en uitgaven in 1976 werd eveneens goedgekeurd In de Financiële Commissie was de ïneer M. Loman te Tweede Exloërmond statutair aan de beurt van aftreden. Hem werd hartelijk dank gebracht voor zijn werk. In zijn plaats werd benoemd de heer D. van Nijhuis te Putten. De goede gewoonte om in de huishoudelijke jaarver- vergadering 1 of 2 voorzitters van advies-organen ac tuele zaken op hun terrein kort te laten bespreken, werd voortgezet. Deze keer waren dat de heren R. H. Leem huis en J L. Nysingh, resp. over de boomkwekerij en de rundveehouderij. BOOMKWEKERIJ verminderende vraag en met plantenziekten. De arbeids kosten betreffen zo'n 70 van alle kosten en vooral de bedrijven met vreemde arbeid hebben er moeite mee, ook al door de dalende arbeidsprestaties. De belasting- politiek staat onvoldoende reservering toe. Door omscha keling, vooral in het zuiden, op deze meerjarige cultures is het aanbod te groot geworden, ook in andere landen is er produktie-uitbreiding. Nu er geen teeltvergunningen meer zijn, is er ook wat beunhazerij. De vraag loopt te rug: gemeenten gaan b.v. minder beplanting aanleggen en/of zelf meer voor hun voorziening, o.a. in sociale werkplaatsen, zorgen. Het perevuur doet veel schade, vooral in de Boskoopse cultures, al wordt een helpende hand geboden door het ministerie en via het produkt- schap voor Siergewassen. Ook andere ziekten kunnen toeslaan. De bomenteelt is een zeer speculatief bedrijf, aldus de heer Leemhuis. Een produktie van enkele jaren kan op eens waardeloos worden, omdat deze b.v. gewoon te duur blijkt te zijn of omdat importlanden verkeerd reageren n.a.v. plantenziekten. Rozen zijn daarvan op het moment een goed voorbeeld. Antwoordende op enkele vragen zei de ;heer Leemhuis nog het volgende. Er wordt het nodige gedaan aan marktonderzoek en onpersoonlijke reclame. Het produktschap doet hier nuttig werk. Er is helaas nog te weinig bekend van de omstandigheden die het perevuur begunstigen en de verschillende gevolgen er van. Er wordt overleg gepleegd over de gevaren voor fruitteelt en beplantingen Perevuur, iepziekte e.a. tonen aan, dat specialisatie in de boomkwekerij niet zo gemak kelijk door te voeren is. Wat het EEG-beleid betreft zou de boomkwekerij wel wat meer daadwerkelijke bescherming t.o.v. derde lan den willen. RUNDVEEHOUDERIJJ DE heer Nysingh zette eerst een serie indrukwekken de cijfers op een rij om de grote economische bete kenis van met name de melkveehouderij te benadruk ken. De melkproduktie, nu totaal 10 mrd kg, is per bedrijf enorm gestegen; zo'n 10.000 ligboxenstallen zijn in vrij korte tijd verrezen. Moet men actuele knelpunten behandelen, dan moet men beginnen bij de inkomenspo sitie, aldus de heer Nysingh Het LEI heeft onlangs her ziene verwachtingen voor 1915/'76 gepubliceerd. In ver band met de begrotingsbehandeling zouden elk jaar deze tijd zulke cijfers beschikbaar moeten zijn. Voor de wei- debedrijven laten ze een iets betere arbeidsopbrengst zien dan verleden jaar, maar er is psrake van, een struk- tureel zwakke inkomenssituatie. Laat men zich goed rea liseren, dat arbeidsopbrengst nog lang niet hetzelfde is als verteerbaar inkomen- Voor normale, levensvatbare bedrijven moet er langs verschillende wegen tegelijk naar verbetering worden gestreefd. Nationaal moet er een bewust struktuur- en bedrijfs- ontwikkelingsbeleid worden gevoerd: verbetering en ver plaatsing van gebouwen, tankmelken, particuliere cul tuurtechnische werken. Er behoort ook een beter beleid voor de groep van zgn. middenbedrijven toe: daar moeten kleinere investeringen bevorderd worden, die vooral op korter en aangenamer werken gericht zijn. De door het Landbouwschap verdedigde belasting- en sociale maat regelen zijn van groot belang. Wat de sociale kant be treft, zouden de bedrijfsverzorgingsdiensten meer uitge bouwd moeten kunnen worden. Als de overheid zoekt naar direkt werkende maatregelen die toegestaan zijn in de EEG, moet ze allerlei lasten eens gaan verlichten b.v. voor de gezondheidszorg en de vleeskeuring nieuwe stijl. Tenslotte is een aangepaste rijksgroepsregeling no dig in bijzondere gevallen. Er is nog een kleinere, niet levensvatbare, vaak af lopende bedrijven die geholpen moeten worden b.v. door een regeling voor beëindiging op termijn en door een re geling voor oudere zelfstandigen. Wat het EEG-beleid betreft legde de heer Nysingh de nadruk op een combinatie van maatregelen op korte en middellange termijn in de zuivelsector. Een groot deel van de melkpoedervoorraad moet snel geruimd worden, b v. door verwerking in varkens- en pluimveevoer, wat het vertrouwen in de markt zal herstellen. Verder moet de afzet bevorderd worden b.v. via schoolmelkacties «n voedselhulpbeleid. Ondermelk naar grote varkensmes- ters? Best, waar dat kan. maar de hele zuivelindustrie behoeft er niet aan mee to betalen. Er wordt helaas in Brussel ook al prijsbevriez ng gesuggereerd, volgens de heer Nysingh een onaanvaardbare zaak. Over het rund vleesbeleid zei hij nog, dat er bepaald nog geen reden is om het EEG-importbeleid verder te versoepelen. Er werden vragen gesteld betreffende de toekomst van grondloze bedrijven en van speciale opfokbedrijven. De heer Nysingh zag voor de eerste vooral milieu- en investeringsproblemen. De aparte jonge-opfok sloeg niet zo aan; de gewone veehouder vindt de kosten wellicht te hoog en/of doet het liever zelf. LARDINOIS: BELEID AANPASSEN AAN TECH NIEK EN REALITEIT BRUSSEL ALLEEN KAN LANDBOUWINKOMEN NIET REDDEN (Vervolg van pagina 7) de huidige aanpassingsperiode niet helemaal volgens de wens is van de Nederlandse tuinbouw. Men moet niet onderschatten welke reactie een afwijkend beleid in één land elders kan oproepen: Duitsland en Engeland t.o.v. Nederland. De glastuinbouw kan rekenen op een importbeleid voor belangrijke produkten, dat wezenlijke bescherming geeft, als is dat niet voor alle produkten en in alle maanden het geval. Drie jaar geleden kon men dit no,g niet verwach ten. Zo'n bescherming was 10 jaar geleden gewoon nog niet denkbaar. De fruitteelt wil graag weer een rooipremieregeling. De Commissie vindt dat er eigenlijk al voldoende werd gedaan, maar het is niet uitgesloten dat voor bepaalde rassen toohj weer rooipremies zullen gaan gelden. In het algemeen, zei ir. Lardinois, gaan we een paar moeilijke maanden tegemoet in de EEG-landbouwpolitiek. We zullen door een zure appel heen moeten bijten. De landbouwpolitiek zal aan de realiteit moeten worden aangepast. EEG KAN GEEN INKOMENSBELEID VOEREN A LS men beweert, dat er dan een negatief effect op de landbouwinkomens in Nederland kan optreden, dan wilde ir- Lardinois dat niet ontkennen. De EEG streeft naar een redelijke inkomensmogelijkheid, maar zij houdt er geen volledig inkomensbeleid op na, zoals dat in Ne derland wordt getracht te hanteren. De EEG heeft er niet de instrumenten voor. Ze voert .alleen een markt- en prijsbeleid voor land- en tuinbouw en op langere ter mijn een stuk struktuurbeleid. Maar de EEG heeft geen sociaal beleid, ook geen be lastingbeleid, alleen is eenzelfde systeem van BTW in alle partnerlanden. Van een grond- en pachtbeleid is ook nog lang geen sprake. Waar op deze gebieden de EEG dus tekort schiet en moet schieten, daar is dus ruimte voor nationaal beleid. Direkte inkomenstoeslagen kun nen dan niet worden toegepast. Maar wel maatregelen van fiscaal en sociaal beleid, en van sociale bijstand, zo als in Nederland. Men moet van het EEG-beleid niet meer eisen dan het nu doet, gezien de grenzen die eraan -gesteld zijn. We verkeren nu in een ernstige economische recessie met schade voor een groot stuk van ihet bedrijfsleven. In de dertiger jaren was de situatie in de land- en tuinbouw even slecht als elders. Maar tot dusverre is de teruggang toch aan een groot deel van de land- en tuinbouw voorbij gegaan. Als we dit kunnen volhouden tot de recessie voorbij is, dan slaat de balans van het gemeenschappe lijke landbouwbeleid zeker naar de positieve kant door. DISCUSSIE t |VE heer Olieman dacht dat de producenten de balans in tegenstelling tot de consumenten niet positief zouden beoordelen. De LEI-cijfers duiden op de nood zaak van direkte hulp, die ook de economie zal aan zwengelen. De heer P B. de Boer haalde ambtelijke uitspraken aan dat de modernisering in de veehouderij door moet gaan, dat de export bij een grotere produktie moet en kan worden bevorderd, zeker bij goede kwaliteit. De Nederlandse loonkostenstijging was sneller en dat be moeilijkt de concurrentie. De EEG zou moeten zorgen dat de specialisatie, de produktie daar waar die het gun- stigt kan, door kan gaan. De heer Leeuwma merkte op, dat erucazuurijk kool zaad toch een goede afzet vindt in de industrie. Hij vond het, nieuwe tarwebeleid vooralsnog onuitvoerbaar en wees nog eens op het falende EEG-beleid hier in het ver leden. De heer Lardinois antwoordde, dat de specialisatie recht was gedaan, gezien de grote verschuiving in de melk produktie tussen verschillende gebieden. De zuivelsektor kan zich verder ontwikkelen, maar moet dan vooral aan de eigen binnenlandse markt denken. Elders accepteert men moeilijk dat Nederland zijn botermarkt laat weg zakken en dan wel hogere consumentensubsidies in En geland wil. Wat de verhouding tot derde landen betreft, zal men eerder aan onderhandelingen moeten denken dan aan domweg hogere restituties. Het huidige stelsel is voor producent en consument het best. Boeren zullen zich om taktische redenen niet gauw tevreden tonen. Een al te grote schaal, b.v. kolchosen, zou ook slechtere resultaten geven. De heer Lardinois was het niet met de heer Roden burg eens dat de prijzen eerder moesten worden vast gesteld; dat is ook niet gewenst in een tijd van inflatie. Wat het onderscheidt tussen bak- en voertarwe betreft, kan eraan gedacht worden om degenen die voor interven tie aanbiedt, te laten bewijzen dat het om baktarwe gaat. De heer Lardinois begreep hier de Nederlandse weer stand niet. Het is niet normaal dat in Nederland maar 7 en in Duitsland 70 eigen tarwe in het brood wordt verbruikt. Dan werkt de oude marktregeling hier ver keerd! Wat koolzaad betreft, is er al volop omschakeling in PERSOONLIJK WOORD De heer Lardinois zei het een eer te hebben ge vonden te mogen spreken in de laatste KNLC-ver- gadering die gehouden werd onder leiding van de heer Knottnerus, die hij al zo lang kende. Heel goed leerde hij die pas kennen, sinds hij Nederlands minister van landbouw werd. De „Nieu we Veldbode" had het indertijd goed gezien, dat van Knottnerus veel verwacht mocht worden. De heer Lardinois durfde te spreken van een groot voorzitter van het KNLC en later ook van het Land bouwschap. Al waren het niet altijd zulke diploma tieke termen, waarin de heer Knottnerus zijn opvat tingen weergaf. De heer Lardinois bracht hem gro te dank voor zijn werk en zijn houding. Niet alleen als landbouwminister, maar ook als Europees land bouwcommissaris zou hij de beste herinneringen aan Knottnerus, die ook enkele jaren als COPA- voorzitter optrad, bewaren. De periode van Knottnerus was een periode van goed overleg, er was een sfeer van samenwerking, niet van confrontatie. Het zou een grote slag zijn als zo'n periode zou eindigen. Lardinois hoopte per soonlijk de met Knottnerus gegroeide vriendschap voort te zetten. De heer Knottnerus dankte de heer Lardinois, zo wel voor dit persoonlijk woord als voor zijn boeien de toespraak. Hij zei ook altijd grote waarde te heb ben gehecht aan de vriendschappelijke dialoog, waarin de verantwoordelijkheden goed gescheiden worden en de wederzijdse argumenten duidelijk naar voren komen. de grote produktielanden Frankrijk en Duitsland De industriële behoefte aan erucarijk koolzaad zal dalen (fosfaathoudende wasmiddelen). Alle koolzaad krijgt overigens nog dezelfde steun. Op een vraag over de rooipremie zei de heer Lardinois nog dat die wel degelijk straks in februari nog wel zin zou hebben en minstens een jaar zou gelden. Hij legde nog eens de nadruk op de Europese kijk op diverse za ken. Dan is het niet zo logisch dat in Nederland zovéél tarwe wordt vervoederd. En dat Nederland zijn boter el ders wil laten opeten! De minister van Landbouw heeft zich uitgespro ken over de prognose Inkomensontwikkeling in de land- en tuinbouw 1975/1976. Het zijn weer de be kende antwoorden. Zorg ja, inkomenssteun nee, Rijksgroepenregeling Zelfstandigen ja, en wel op een lieve manier en wat strooigeld in de vorm van subsidies voor structuurverbetering. Het is een consequent beleid, dat moet gezegd worden. Wat zeuren we toch! Een arbeidsopbrengst op kleinere akkerbouwbedrijven van gemiddeld f 16.000, op kleinere weidebedrijven van f 15.000 en op kleinere gemengde bedrijven van f 10.000 is toch niet iets om van wakker te liggen? Een gemiddeld verlies op de grotere melkveehouderijbedrijven van f 1.000 per ha is toch ook niet zo gek? Dat de bollen- sector, de boomteelt of de champignonteelt matige tot slechte resultaten zullen hebben, mag de pet ook niet drukken. Het gaat andere groepen zelf standigen toch ook slecht en misschien nog wel slechter. Met dit soort argumenten zal wel weer een rook scherm worden opgetrokken, waarbij het papier, waarop de Kamer in juni haar inkomensmoties heeft geschreven, goed gebruikt kan worden. En daarna gaat de minister naar Brussel om te vertel len dat het goed gaat met de Nederlandse land- en tuinbouw, dat Brussel zuinig met het geld moet omspringen, dat we af moeten van de monetaire compensaties en dat de Nederlandse regering op de nullijn wil gaan zitten. En zo tobben we voort. Al dus ,,Raas" in het „Hollands Landbouwweekblad" van 11 november j.l. L5

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 15