Tegenvallende resultaten opfok moederdieren U1 De ziekte van Aujeszky Varkens en runderen niet in 1 ruimte 28e druk verkorte tabel voedernormen C. V. P. Tilburg G. v. SOMEREN V DEELBOEKHOUDINGEN AM meer inzicht te krijgen in de technische- en econo- mische resultaten van de opfok van slachtkuiken- ouderdieren is het Consulentschap enige jaren geleden igestart met deelboekhoudingen. Vorige maand is standaardoverzicht No. 7, inhoudende de resultaten van vermeerderingsbedrijven, verschenen. Hierin zijn alle technische- en economische gegevens vermeld van 30 koppels die voor ei'gen rekening en risi co zijn opgefokt. Van deze 30 koppels zijn er 13 door speciale opfokbe- drijven en 17 door de vermeerderaar zelf opgefokt. Het standaardoverzicht heeft betrèkking op de periode maart 1072 t/m september 1074 waarin de dieren zijn afgele verd, resp. dat ze een leeftijd van 22 weken hebben be reikt. Op 22 weken leeftijd wordt namelijk meestal de opfokperiode afgesloten. Daarna krijgen de dieren ander en meer voeder en licht waardoor ze gestimuleerd wor den om broedeieren te gaan produceren. JJLACHTKUIKENMOEDERDIEREN kunnen worden op gefokt door speciale opfokbedrijven of door de ver meerderingsbedrijven zelf. Bij de opzet van de slacht- pluimveehouderij in Nederland zag men enerzijds een duidelijke ontwikkeling naar speciale opfokbedrijven an derzijds naar speciale vermeerderingsbedrijven. De laat ste categorie bedrijven nam dan de broedeiproduktie voor haar rekening. De laatste paar jaar echter zien we dat steeds meer opfokbedrijven verdwijnen en dat de vermeerderaars zelf de dieren gaan opfokken. De motieven hiervoor zijn o.a.: geen problemen meer omtrent de kwaliteit van de dieren met de opfokker, een nauwelijks hogere kostprijs bij eigen opfok, en de mogelijkheid om door nieuwe rantsoe neringssystemen ook in daglicht hokken redelijk goed op te fokken. Bij de opfok heeft men vaak de keuze te werken tegen een bepaalde vergoeding of tegen een vooraf onbekende opbrengstprijs van de op te fokken dieren. Die opbrengst- prijs is dan veelal weer afhankelijk van de winstmogelijk heden van de andere integratieschakels zoals vermeer deraars, kuikenbroeders en slachtkuikenhouders. Bij op fok tegen vergoeding (b.v. per dier of per m2), waarbij men geen risico heeft, is helaas veelal de te ontvangen vergoeding dermate laag dat men nauwelijks een redelijk arbeidsinkomen kan behalen. Dat wil echter niet zeggen dat de opfok- en vermeerderingbedrijven die de dieren voor eigen risico hebben opgefokt de laatste jaren meer hebben verdiénd. Zoals waarschijnlijk bekend is heeft de gehele slacht- pluimveesektor voornamenlijk door overproduce de laatste paar jaren een slechte tijd gekend. Dit heeft uiter aard ook zijn invloed gehad op de winstmarge van de opfokdieren. STANDAARDOVERZICHT No 7 IHE opfok van slachtkuikenouderdieren is in deze periode bijzonder slecht lonend geweest. Voor een beperkt deel ligt dit aan de bedrijven zelf, an derzijds door faktoren buiten de invloed van de op fokbedrijven. In het standaardoverzicht dat In ne venstaand artikel behandeld wordt, zijn een groot aantal technische- en economische gegevens ge rangschikt, die een goede bedrijfsvergelijking mo gelijk maken. Verder zijn er beschouwingen gewijd aan: eigen opfok t.o.v. opfok voor derden, bezet tingsdichtheid, voederverbruik, wel of geen rooster enz. Voor serieuze belangstellenden is standaard overzicht No. 7, betreffende vermeerderingsbedrij ven, te bestellen bij het Consulentschap voor de Varkens- en Pluimveehouderij, Postbus 1158 te Til burg. Telefoon 013 678755. ARBEIDSINKOMEN SLECHTS 10 CT PER DIER T het standaardoverzicht blijkt een: Opbrengstprijs per afgeleverd dier van 12,60 De kosten: excl. arbeid, .gebouwen en algemene kosten 10,59 Saldo per afgeleverd dier 2,01 Wordt de bezettingsdichtheid per mr opgevoerd, dan moet ook de voer- en drinkbakkenlengte worden aangepast. REDELIJKE TECHNISCHE RESULTATEN I1IT het standaardoverzicht blijkt dat de 'gemiddelde technische resultaten behoorlijk goed zijn geweest. Uiteraard zijn de verschillen tussen de koppels groot waardoor er echt nog wel verbeteringen mogelijk zijn. De gemiddelde koppelgrootte bij afleveren was ca. 7400 dieren. Hier vol'gen enkele van de voornaamste kengetal len die voor een groot gedeelte het financiële resultaat bepalen waarop de opfokker invloed heeft. Sterfte selektie hennen: 7,6%; Sterfte selektie hanen: 35,5%; Voeder per afgeleverd dier 12,5 kg; Die ren per m2 hok 5,8. Aantal dagen opfok 154 SLECHTE ECONOMISCHE RESULTATEN TOALS hiervoor reeds gezegd, waren de technische re- sultaten behoorlijk goed. De economische resultaten zijn echter bar slecht op deze bedrijven. De voornaamste redenen hiervoor zijn enerzijds de aankoopprijs van de eendagskuikens en de voederkosten per dier (samen 91 van de direkte kosten) en anderzijds de lage op brengstprijs van de 22 weekse dieren. Natuurlijk is het wel zo, dat de opfokker door een lagere uitval en een lager voederverbruik de kostprijs in beperkte mate kan drukken. Een uitval van minder dan 1'% b ijde henkui kens geeft een kostprijsverlaging van ca. 0,10, een voe derbesparing van bv. een 0,5 kg, scheelt ca. 0,25 per afgeleverd dier. De aankoopprijs van de eendagskuikens, de voederprijs (variatie 5 laagste 5 hoogste 1,17 per dier) en de opbrengst prijs (variatie 5 laagste 5 hoog ste 2,76 per dier) zijn echter een gegeven voor de op fokker. De slechte financiële resultaten zijn dan ook voor een groot gedeelte te wijten aan faktoren waar de opfok ker niets aan kan doen. Het saldo is een vergoeding voor arbeid, gebouwen- en inventariskosten en algemene kosten. De kosten voor arbeid door derden en de gebouwen- en inventariskosten en de algemene kosten kan men in deze verslagperiode stellen op 1,91 per afgeleverd dier, zodat er een ar beidsinkomen voor de oprokker resteert van 0,10 per afgeleverd dier. De gemiddelde koppelgrootte op de bedrijven was ca. 7400 dieren zodat men per koppel voor eigen arbeid heeft ontvangen 740 Bij 2 x opzetten per jaar heeft men dan een eigen arbeidsvergoeding ontvangen van ca. 1.500 per jaar. Nu is een bedrijf met 7400 dieren geen volwaar dig opfokbedrijf. Stelt men dit op bv. 13.000 dieren dan betekent dit echter dat men gemiddeld nog maar een eigen arbeidsvergoeding heeft ontvangen van ca 2.600 per jaar. Bovenstaande is echter het gemiddelde van deze opfokbedrijven. Beziet men het standaardoverzicht dan blijkt dat 50 van de bedrijven niets heeft voor eigen arbeid en dat men zelfs nog tekort komt op de betaalde en berekende kosten. Stelt men een redelijke beloning voor eigen arbeid op 1 per dier, dan blijkt dat men slechts voor 3 koppels (10%) een redelijke belo ning heeft ontvangen. EIGEN RISICO OF VERGOEDING ALS men op vergeidingsbasis werkt moet men meestal zelf zorgen voor eigen arbeid gebouwen, inventa ris, electriciteit, verwarming, water, strooisel en ont smettingsmiddelen. Wat men in deze periode aan vergoe dingen heeft betaald, is niet exact bekend. Daarom volgt hier een berekening welke vergoeding men zou moeten hebben ontvangen om een vergelijkbaar inkomen te hebben kunnen behalen als de opfokkers die voor eigen rekening en risico de dieren hebben opgefokt. De vergoeding voor arbeid, gebouwen- en inventaris- en algemene kosten was bij eigen risico 2,01 per dier. Hiervan moet men nog 7 cent per dier aftrekken voor arbeid door derden die opfokkers op vergoeding niel hebben en ca f 0,46 per dier bijtellen voor energie, stroo sel en ontsmettingsmiddelen- Wil men eenzelfde vergoeding voor eigen arbeid heb ben ontvangen dan zou de vergoeding ƒ2,50 per diei geweest moeten zijn. Dit komt neer op ca. 11 ct per diei per week. Wel moet men bedenken dat dit een periode betreft waarbij het bijzonder slecht is geweest voor be drijven op eigen risico. Gezondheidsdienst voor Dieren in N.-Brabant Boxtel I\E laatste tijd komt de ziekte v&n Aujeszky regelma- tig voor. Het is een virusziekte die vooral bij va- kens voorkomt. Biggen tot 4 weken sterven vaak aan een hersenaandoening. De varkens vormen de besmettings bron voor de koeien Bij koeien en andere dieren treedt meestal een heftige jeuk op. De dieren die ziek worden gaan allemaal dood. De ziekte bij koeien werd vroeger de jeukpest genoemd. Bij volwassen fokvarkens is het ziekteverloop goedaar dig. De dieren hebben hoge temperatuur en eten een week niet. Drachtige dieren kunnen verwerpen. Varkens hebben meestal geen jeuk. Soms treden ernstige long aandoeningen op. Bij biggen zien we een hersenaandoe ning met waggelen, verlamming in de achterhand, krampaanvallen, op zij liggen en fietsbewegingen maken, schreeuwen en speekselen. De sterfte is 100 Bij mestvarkens treedt ook hoge temperatuur op. De dieren vertonen weinig eetlust, soms gepaard met andere ziekteverschijnselen zoals sufheid, gapen en harde mest. Soms treedt verlamming of opwinding op. De sterfte is gering. Bij het rund en het schaap zien we vooral de heftige jeuk en ze schuren zich tot bloedens toe Tevens zien we speekselen, opgewondenheid, dwangbewegingen. De sterfte van de zieke dieren is 100 meestal binnen 24 uur. Bij honden en katten zien we b.v. na het eten van be smet vlees schrikachtigheid en overgevoeligheid, veel blaffen resp. miauwen en ook heftige jeuk en verlam ming. Overbrengen van de ziekte vindt bij varkens via de uitademingslucht, via melk of voer en via het geslachts apparaat '(snuffelen) plaats. Bij herkauwers en vleeseters geschiedt de overbrenging meestal rechtstreeks door var kens, of indirekt door personen, honden, katten, onge dierte (muizen en ratten) en insekten, en door injektie- naalden/spuiten. Er is geen direkte bestrijding mogelijk bij ziekte. De ziekte moet voorkomen worden! Daarbij kan inspuiten met serum bij biggen die nog niet aangetast zijn, goede Eén dezer dagen verscheen bij het Centraal Veevoeder bureau in Nederland de 28e druk van de Verkorte Tabel (Voedernormen voor de Landbouwhuisdieren en Voeder- waarde der Veevoeders). Deze 28ste druk van de Verkor te Tabel verschilt op vele punten van de 27ste druk. Hoe wel de voedernormen voor de verschillende categorieën landbouwhuisdieren geen of nagenoeg geen wijzigingen ondergingen is, gelet op de resultaten van het veevoed- kundig onderzoek na 1970 de toelichtende tekst op diverse plaatsen aangepast aan de thans geldende opvattingen omtrent de wijze waarop de voedernormen dienen te worden gehanteerd. resultaten. Bij koeien is dit nog niet aangetoond- Koeien zijn het best te beschermen door: 1) ieder kontakt met varkens te vermijden. Koeien en varkens mogen niet in één ruimte aanwezig zijn, of in ruimten die via ventilatie met elkaar in verbinding staan. Op gemengde bedrijven moet één man voor de varkens en één ihan voor de koeien zorgen. 2) geen andere mensen toelaten op uw bedrijf zonder ze te voorzien van laarzen en stofjas van uw bedrijf. Bovendien de laarzen ontsmetten voor men de stal binnengaat. 3) de honden op de bedrijven aangelijnd houden en kat ten opsluiten of opruimen (wilde katten doden). 4) zo goed mogelijk ongedierte en insekten bestrijden. 5) kadavers niet begraven, maar altijd laten destrueren! De voederwaardecijfers van de in deze tabel opgeno men ruwvoeders werden zoveel mogelijk in overeen stemming gebracht met de meest recente resultaten van het gewasonderzoek, terwijl voor een betere onderlinge vergelijking van de ruwvoeders de zetmeelwaarde en het voedernorm eiwit tevens in de droge stof werden uit gedrukt. Voorts werd "de voederwaarde van enkele krachtvoeders in overeenstemming gebracht met de wij zigingen zoals die met ingang van mei 1974 in de Vee- voedertabelT973 van het C.V.B. werden doorgevoerd. De prijs bij bestelling van 1 t/m 9 ex. bedraagt 1,25, bij 10 t/m 49 ex. 1,00 en bij 50 en meer ex 0,75. Be stelling uitsluitend door overschrijving van het verschul digde bedrag op giro 9730U7 t.n.v. Penningmeester Cen traal Veevoederbureau in Nederland te Lelystad onder vermelding vanexpl. Verkorte Tabel". LI

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 11