VERSTERKING CONCURRENTIEVERMOGEN versterking van het concurrentievermogen van de Nederlandse
Ons Commentaar
9<-l
;tW
VRIJDAG 14 NOVEMBER 1975
63eJaargang No. 3306
maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw èn veeteelt in zeeland en noord-brabant
f Bestaande boom weide
1
zlm tuinbouwblad
TERNEU2EN
Grens van de ruilverkaveling]
Enclave
Bestaande
Aan te leggen
111 Te handhaven j 1 Aan te brengen bomen
Te verbeteren L Verharde plattelandsweg i Aan te brengen bos
111 Aan te ,eggeno o o o o Bestaande bomen
Bestaande struikbeplanting
Te handhaven "I
Te verbeteren j L Waterloop
,Aan te leggen j J
-» Stroomrichting
Duiker
Stuw
~4IGemaal
Onderbemaling
Bestaand bos
j Bestaande boomgaard
Gebieden met natuurwetenschappelijke
t«1 0f cultuurhistorische waarde ff
Het Voorontwerp van Voorzieningen in de Ruilverkaveling De
Braakmanpolders is afgelopen week onder de betrokken grond
gebruikers enz. verspreid. Daarnaast worden voor belang
stellenden gratis exemplaren hiervan beschikbaar gesteld die te
verkrijgen zijn op de gemeentehuizen te Sas van Gent en Ter-
neuzen by het Waterschap te Hoek en de Ra bobanken te
Sluiskil en Philippine. De inspraakperiode is slechts kort en in
de tweede helft van november volgen reeds de openbare
inspraakvergaderingen. Nadere by zonderheden over deze ruil
verkaveling op pag. 7.
in dit nummer ojn.:
De voorstellen
statuten wyziging
ZLM
pag.5
Arbeidsverllchwng by het
melken in melk vees tallen
pag «9
Veehouderijzaken
pag.10/11
Meer samenwerking met
bas is werktuigen op akker-
bouwbedryven
pag.12/13
Ontwikkelingen by de
aardappelteelt
pag.12/13
Hoe voeren we onze koeien
pag.14
Tuinbouwklanken
pag.17
volgen van de gang van zaken is hier zeer zeker gewenst, al ware
het alleen maar om er op toe te zien, dat de toepassing van de
R.Z.-regeling niet uitgroeit tot een instrumentarium van
algemene inkomensaanvulling in het kader van een
minimuminkomen. Althans niet voordat het georganiseerde
bedrijfsleven daar een duidelijk standpunt over heeft
ingenomen.
Overigens vragen wij ons af of alleen een soepelere toepassing
van de R.Z.-regeling wel voldoende is om het gat 1975/76
enigszins te dichten. Wij dachten van niet. De inkomens over de
hele lijn blijven gemiddeld te laag om van enige versterking van
de financiële weerstand der bedrijven te kunnen spreken.
Een extra lastenverlaging voor alle bedrijven over 1975/76
blijft dan ook gewenst. Dat betekent in onze opvatting een heel
wat verder gaand sociaal en fiscaal beleid voor zelfstandigen
dan nu in de miljoenennota is gepresenteerd. Daarbij vragen wij
ons af of verlichting van de druk der sociale premies voor met
name de laagste inkomens in land- en tuinbouw niet met
terugwerkende kracht kan worden doorgevoerd.
TOEKOMST
Ten
enslotte merkt minister Van der Stee in zijn commentaar
op de recente L.E.I. cijfers op dat:"de min of meer trendmatige
ongunstige ontwikkeling van de verhouding tussen kosten en
opbrengsten het noodzakelijk maakt, in het beleid alle aan
dacht te besteden aan versterking van het concurrentievermo
gen van onze land- en tuinbbouw. Dit geldt zowel voor het so
ciaal economisch beleid in zijn algemeenheid als voor het meer
specifiek gerichte struktuurbeleid voor de land- en tuinbouw.
Binnen het kader van het struktuurbeleid betekent dit verdere
concretisering van het knelpuntenbeleid conform de in de
Memorie van Toelichting geschetste beleidslijnen". Aldus het
betreffende persbericht.
land- en tuinbouw nog steeds noodzakelijk wordt geacht, is een
■n zijn commentaar op de recente L.E.I.-prognose van de
bedrijfsresultaten in de land-en tuinbouw van 1975/76 konsta-
teert minister Van der Stee, dat over het algemeen de situatie in
1975/76 gunstiger is dan in 1974/75. Wij zouden hier liever
gekonstateerd hebben ,,iets minder ongunstig". Immers, de
minister geeft dat overigens in het vervolg van zijn begeleidend
schrijven ook toe, van een werkelijke fundamentele verbetering
is geen sprake. Bovendien is er zeker niet voor alle bedrijfs
takken en alle bedrijven sprake van een wat beter beeld. Te veel
moet de verbetering komen van gunstige weersomstandigheden
en meevallende prijzen voor de vrije produkten in akkerbouw,
tuinbouw en sommige veredelingssektoren. Voor de
garantieprodukten, die toch in feite de basis voor-met name het
akkerbouw-en melkveehouderijbedrijf-moeten vormen, is van
enig evenwicht tussen kosten en opbrengsten nog geen sprake.
In dit kader vinden wij het jammer, dat de minister niet wat
meer aandacht heeft besteed aan de eveneens door het L.E.I.
geproduceerde inkomensrognoses voor 1975/76 op basis van
gemiddelde prijzen der vrije produkten. Dan blijkt immers
haarscherp dat zelfs de, overigens naar onze mening altijd nog
te geflatteerde L.E.I.-inkomens berekend op pachtbasis sterk
achterblijven. Dat de minister op dit moment direkte
inkomenstoeslagen, zoals in 1974 zijn verstrekt, niet nodig acht,
lag wel in de lijn der verwachting gezien ook de slechte erva
ringen met deze toeslagen in het verleden.
R.Z. REGELING
Ne
liettemin zal er, met name voor de bedrijven met zeer lage
inkomens, toch wat moeten gebeuren. Minister Van der Stee wil
de hulp daarbij geheel verlenen binnen het kader van de
bestaande Rijksgroepsregeling Zelfstandigen. Met name wordt
daarbij gedacht om bij de wijze van toeassing van deze R.Z.-
regeling gebruik te maken van de ervaringen die met deze rege
ling het afgelopen jaar in met name het Zuid-Westen zijn
gedaan.
Zo zullen aan bedrijven met een inkomen, dat lager is dan de
bijstandsnormen geen eisen worden gesteld met betrekking tot
het (eigen) vermogen. Bovendien zal in de procedure worden
ingebouwd, dat aanmelding voor R.Z.-aanvragen kunnen
plaatsvinden via de STULM (de D.B.H. ,s dus). Graag hadden
wij voorts gezien, dat ook bij de afhandeling van de aanvragen
zoveel mogelijk getracht wordt aan te sluiten bij de praktijk,
zoals die het afgelopen jaar in het Zuid-Westen naar volle tevre
denheid heeft gefunktioneerd. Zeker indien uit bepaalde
sektoren of regio's belangrijke aantallen aanvragen zouden
kunnen komen. Overigens is het wel duidelijk, dat met dit
beroep op de R.Z.-regeling door de regering wordt gekozen voor
een aanzienlijke verbreding van het werkterrein dezer regeling
dan bij de oorspronkelijke opstelling was bedoeld. Een kritisch
goede zaak. Evenwel we zien er tot aan de dag van vandaag zo
weinig in het praktische landbouwbeleid van deze minister van
terug. Het steeds weer bezuinigen op de ruilverkavelings
uitgaven, het nog steeds niet heropenen van de Regeling Parti
culier Cultuurtechsche werken en met name het slechts
moeizaam tot stand komen van een effektief struktuurbeleid
voor de middenbedrijven geven nog weinig aanleiding tot tevre
denheid. Met name ten aanzien van de uitbouw van een struk
tuurbeleid ook voor die bedrijven en bedrijfstakken die niet of
nauwelijks voor rentesubsidie in aanmerking komen, moeten we
konstateren dat het ministerie steeds weer wat terugkrabbelt.
Zo wordt een permanente regeling verbetering agrarische
bedrijfsgebouwen voorhands afgewezen, terwijl de op stapel
staande regelingen voor omschakeling op tankmelken en voor
struktuurverbetering van de grond via groenbemesting e.d. weer
al erg lang op zich laten wachten.
Wij vinden dat waar de minister zo duidelijk spreekt van de
noodzaak tot verbetering van de concurrentiekracht van de
land- en tuinbouw, het de hoogste tijd wordt dat op deze
woorden nu ook eens eindelijk daaen volgen in de zin zoals door
het georganiseerde bedrijfsleven de laatste tijd steeds ook is be
pleit.
Luteijn.