Bietenrooi
demonstratie te
Macogny
(Frankrijk)
9
De specialist 1 andbouwwerk-
gen en arbeid,
A REMIJN.
C.A.R. GOES.
r\\j najaar zijn er op diverse plaatsen in binnen- en
buitenland weer demonstraties met bietenoogstma-
chines gehouden. De belangstelling is overal bijzonder
groot geweest. Blijkbaar willen velen de nieuwe ontwik
kelingen bij de meerrijige oogstmachines van nabij vol
gen. Geheel nieuwe ontwikkelingen in rooisystemen heb
ben zich dit jaar vrijwel niet voorgedaan. Wel zijn er een
aantal ontwikkelingen aan de gang die betrekking hebben
op één of meer onderdelen van het rooisysteem. Tijdens
de bietenrooidemonstratie op 22 oktober j.l. te Macogny
in Frankrijk waren ook enkele vermeldenswaardige ont
wikkelingen te zien. Ook in Frankrijk tracht men steeds
meer het gescheiden ontbladeren, rooien en laden te com
bineren. Vooral het combineren van ontbladeren en rooien
heeft veel ingang gevonden. Het laden van de bieten
wordt dan in een aparte werkgang uitgevoerd.
Hoe verwonderlijk het dit najaar misschien ook klinkt,
de omstandigheden op deze demonstratie waren bijzon
der moeilijk. Het had voor de demonstratie tamelijk veel
geregend, waardoor de grond bovenop erg vochtig was.
Bovendien was het terrein erg heuvelachtig, met in de da-
weinig belangstelling is om dit probleem op te lossen.
Op de demonstratie had „Laforge" op zijn ontbladerma-
chine roterende nakoppers. Het idee berust op een klei
ne messenkooi boven elke bieterij. Via sleeptasters wordt
de hoogte van de biet afgetast, waarna de zeer snel draai
ende messenkooi de kop van de biet afschilt. Een diepte
begrenzer onder de messenkooi is hierbij noodzakelijk,
maar had op de demonstratie sterk de neiging tot vollo
pen en stroppen. Mogelijk kan hier nog wat verbetering
in worden aangebracht.
Nieuw op de demonstratie was een ontbladermachine
van „Franquet" met twee rotors. Bij deze vooropgebouw-
de machine draait de klepelas in de rijrichting van de
machine, hetgeen juist tegengesteld is van de tot nu toe
bekende systemen. De tweede rotor van de poetser draait
wel tegengesteld, waardoor het opgepoetste materiaal in
dezelfde luchtstroom komt van de klepelas. Het beno
digde vermogen zou hierdoor enigszins kunnen worden
beperkt. De machine leverde mooi werk, maar lijkt niet
geheel ongevaarlijk doordat de voorzijde grotendeels
open is.
ROOIMACHINES
1IET grootste deel van de ingezonden machines waren
uitgerust met de zogenaamde rooischijven. Bekend
is dat bij het gebruik van rooischijven een zeer nauw
keurige afstelling t.o.v. de bietenrij noodzakelijk is. Door
dat rooischijven in de bietenrij niet zelfzoekend zijn moet
het gehele frame van de rooimachine steeds op de juiste
plaats lopen- Met behulp van geleidesloffen tussen de
LADERS
METTEN rooien met veel tarra is niet zo moeilijk, maar
*^het laden van bieten met veel tarra en voldoende rei
nigen is een groot probleem onder moeilijke omstandig
heden. De meeste zwaden bestonden voor meer dan twee
derde uit grond. Op de moeilijkste plaatsen op het per
ceel was het met de kettingladers, al of niet gecombin-
neerd met een reinigingsrad niet mogelijk de grond vol
doende uit te zeven. Alleen de „Barrault-Lepine" met drie
zeefraderen kon het zware werk goed aan en leverde
de bieten zonder losse grond op de wagens.
„Franquet" was met een nieuw type lader aanwezig.
Het opnemen van de bieten en de eerste reiniging vindt
plaats met behulp van kettingen. Achteraan de lader is
een zeer groot zeefrad geplaatst met diverse verstelbare
zeef- en geleideroosters. De bieten worden vanaf de zeef-
kettinig midden op het zeefrad gestort. De geleideroosters
boven het zeefrad kunnen zo ingesteld worden dat de
bieten niet meteen naar de buitenomtrek kunnen rollen,
maar eerst een binnerooster passeren. Daarna rollen ze
via een opening naar de buitenomtrek. De bieten maken
op deze manier twee ronden over het zeefrad vooraleer
ze deze verlaten naar de afvoerband. Wanneer een
minder intensieve reiniging gewenst is, worden de bin-
nenroosters opengezet waardoor de bieten rechtstreeks
via de buitenomtrek naar de afvoerband worden getrans
porteerd De machine maakte op de demonstratie een
goede indruk.
Van de machinefabriek S.M.C. was een speciale bieten-
laadwagen op de demonstratie te zien. Het betrof een
zware 12-tons kipwagen met aangedreven as. Aan de
voorzijde was de opraper gemonteerd die de bieten eerst
onder de wagen iets naar achteren bracht, daarna terug
naar de voorzijde en vervolgens naar boven op een ver-
deelband boven de wagen. De trekkracht werd geleverd
door een zware trekker. Een bijzonderheid bij deze wa
gen was, dat de aftakas naar de wagen midden door een
kogeltrekpunt liep. Het opladen verliep vrij vlot. Een
bezwaar van dit soort dure transportsystemen is, dat tij
dens het lossen en het transport de lader onbenut blijft
waardoor de capaciteit wordt beperkt. Als voordeel kan
genoemd worden dat het een éénmanssysteem is.
TRANSPORT
jDEEDS jaren kent men in Frankrijk voor het transport
van de produktèn grote tot zeer grote wagens. Op de
demonstratie waren er weer een groot aantal aanwezig.
Heriau ontbladeren en loofwinning
Moreau zelfrijdende rooimachine met vierwielaandrijving
len zeer kleverige grond, die voor de meeste machines
grote problemen opriep. Het was dan ook geen zeldzaam
heid dat de partijen in het zwadgerooide bieten voor meer
dan tweederde uit grond bestonden. Doordat de demon
stratie op een zeer grote oppervlakte werd gehouden in
een heuvelig terrein, waren de bodemomstandigheden
vaak erg verschillend en waren de machines moeilijk ver
gelijkbaar. Het lijkt echter interessant enkele tendensen
en ervaringen van deze demonstratie nader te analyseren.
KOPPEN EN ONTBLADEREN
IIET ontbladeren van de bieten met ontbladermachines
heeft in Frankrijk algemeen ingang gevonden. Toch
ziet men nog steeds één of meer types zesrijige koppers
die het bietenblad in langszwaden afleggen. De reeds
lang bekende „Moreau"-kopper was niet meer aanwezig
op de demonstratie. Wel de minder bekende „Dehondt"-
kopper voorop de trekker gemonteerd. Het werk van
deze kopper was bijzonder goed, mede doordat de taster-
snelheid evenredig is met de rijsnelheid. Dit wordt be^
reikt door een tweetal steunwielen die tevens de tasters
van de koppers aandrijven. Een voordeel van de kopper
kan zijn dat het benodigde vermogen geringer is en de
rijsnelheid hoger kan zijn dan bij een ontbladermachine.
De onderhoudskosten zijn echter beduidend hoger. Mede
doordat het gewicht van ontbladermachines vrij hoog is
en deze machines vaak als frontmachine worden- gebruikt,
is het aantal ontbladermachines met één rotor de laatste
jaren toegenomen. De poetseras met rubber klepels ont
breekt dan, waardoor de machine nog wat korter is ge
worden. Het gebruik van scalpeurs of nakoppers is dan
zonder meer gewenst. Opvallend is dat in ons land na
koppers nagenoeg niet worden gebruikt, terwijl deze in
Frankrijk algemeen worden toegepast. Als bezwaar voor
het gebruik van nakoppers wordt dikwijls aangevoerd
dat deze onvoldoende of te onregelmatig werken, hetgeen
in het algemeen juist is- Het is echter jammer dat er zo
rijen wordt dan de rooimachine op de juiste plaats ge
houden. Het gehele frame met de rooischijven moet dan
zelfzoekend zijn.
Doordat de bodemomstandigheden slecht waren en het
terrein heuvelachtig, waren sommige machines niet of
onvoldoende bestuurbaar. Het percentage tarra was veel
al ongekend hoog, terwijl er vaak grote verliezen optra
den. De zelfrijdende „Herriau" was uitgerust met anti
slip wielen op de aandrijfwielen. De schij venrooier bracht
zeer veel grond in de machine waardoor de rooier en de
lader de grote hoeveelheid grond niet meer voldoende
konden uitzeven.
De „Moreau"-zelfrijdende rooimachine met vierwiel
aandrijving was beter bestuurbaar. Door een wat ondie
pere afstelling van de rooischijven en een zeer agressie
ve reiniging in de machine kwamen de bieten tamelijk
schoon op de wagen. De beide nieuwe machines van
Claeys en VeVa hadden veel problemen onder deze om
standigheden.
Nieuw op de demonstratie was een tweerijige zelfrij
dende „Ransomes" rooimachine met verzamelbak. Het
rooisysteem bestaat uit oppelwielen die al draaiende de
bieten uit de grond lichten. In het verleden was vaak het
probleeem dat de bieten niet tijdig werden losgelaten
door deze oppelwielen, waardoor alles vol liep. Bij deze
machine was er een aangedreven afneemketting gemon
teerd tussen de oppelwielen, hetgeen perfect werkte. Door
de zeer intensieve reiniging was het rooiwerk goed te
noemen.
Ook „Rustica" was op deze demonstratie met een nieu
we machine verschenen. Het betrof een drierijige getrok
ken rooimachine met verzamelbak. In een aparte werk
gang werd er met een drierijige kopper gekopt De rooi
machine was uitgerust met beweegbare lichtscharen. Al
le aandrijvingen in de rooimachine vonden hydraulisch
plaats. Mede door de wat gunstigere bodemomstandighe
den was de rijsnelheid hoog en het werk goed.
Alle andere ingezonden machines waren alle van de
meer of minder bekende Franse merken, waarmee het
ontbladeren en het rooien werd gecombineerd op één
trekker en het laden apart uit langszwaden De enige
getrokken machine die het rooien en rechtstreeks laden
nog demonstreerde was „Matrot".
Het lijkt er echter op dat men ook in Frankrijk met de
draagvermogens van 15 tot 18 ton aan het maximum zit.
De benodigde trekkracht is veelal de beperkende factor.
Om het beschikbare vermogen beter te kunnen benutten
worden soms aangedreven kipwagens gebruikt Tijdens
de demonstratie kon men zien wat wagens tot 15 ton
draagvermogen op één enkele as met aftakas-aandrijving
aan mogelijkheden bieden. Zonder ingeschakelde aftakas
kon men met een flinke vracht niet vóór- of achteruit. Na
inschakeling van de aandrijving kon men zonder moeite
wegrijden. Een aftakas met grondversnelling die even
redig draait met de rijsnelheid is gewenst, om met di
verse snelheden gebruikt te kunnen worden.
De toegepaste banden op deze zware wagens hebben
zeer grote draagvermogens en zijn bijzonder breed. Van
„Michelin" zagen we de double X 24X20,5. Deze band
is ongeveer 60 cm breed. Wanneer de banden voldoende
draagvermogen en breedte hebben, kan op één as zo
als op de demonstratie bleek zonder bezwaar een gro
te wagen worden gebruikt.
ALGEMEEN
jyEZE demonstratie heeft ons weer laten zien dat
men in Frankrijk nog steeds gelooft in de een
voudige machine. Wel ziet men steeds meer het com
bineren van ontbladeren en rooien op één zware trek
ker. Het laden is in de meeste gevallen geen probleem.
Men zoekt het steeds meer in de laders die meer
reinigingsmogelijkheden hebben. De bijzonder moei
lijke omstandigheden tijdens de demonstratie heeft
wel laten zien, dat de eenvoudige rooimachines niet
minder presteerden en ook met betrekking tot de
kwaliteit van het werk de zelfrijders konden evena
ren. We moeten evenwel bedenken dat de omstandig
heden waaronder moet worden gewerkt vaak gemak
kelijker zijn dan bij ons.