Zo sprak de rechter...
Hoofdbestuur en
Ledenraad
vergaderde
4
(Vervolg van eerste pagina)
AKKERBOUW
T\ E heer A. J. G. Doeleman noemde in zijn akkerbouw-
overzicht 1975 ,,het jaar van de grote tegenstellin
gen". Tegenstellingen zowel wat betreft de weersomstan
digheden als wel de bedrijfsresultaten van bedrijf tot be
drijf. ,,Door 't gunstige weer
is een ware rampstituatie
voorkomen", aldus de heer
Doeleman. De opbrengsten
zijn daardoor meegevallen,
maar niet goed te noemen.
De voorbereidingen voor ko
mend jaar kunnen nu echter
op tijd plaatsvinden en dat
biedt in ieder geval betere
perspectieven. De heer Doe
leman logenstrafte het idee
dat door de gunstige prijs
ontwikkeling van de aardap
pelen en Jien de akkerbouw
als geheel een goed jaar zou
hebben omdat veel bedrijven
niet of onvoldoende van de goede prijzen (hebben) kun
nen profiteren. De reden daarvan is dat velen deze pro-
dukten niet in hun bouwplannen hebben kunnen opnemen,
of anderszins onder druk van hun financiële positie hun
aardappelen en uien te vroeg en daardoor te goedkoop
hebben moeten verkopen. Ook langlopende kontrakten
werken daarbij nivellerend. Gezien de matige opbreng
sten en prijzen van de overige produkten hebben deze be
drijven een uitgesproken slecht jaar. Daarbij komt dan
ook nog een sterke stijging van de kosten van gemiddeld
13 a 15
De heer Doeleman waarschuwde ervoor de problemen
in de akkebouw niet naar de achtergrond te schuiven:
„Struktureel is er geen verbetering in de situatie en vele
faktoren wijzen erop dat de positie in de akkerbouw zelfs
duidelijk slechter is geworden".
GEACTUALISEERDE LEI-CIJFERS
De Ledenraad besteedde bijzonder veel aandacht aan
de geactualiseerde LEI-cijfers. Deze werden besproken
aan de hand van een eigen ZLM-rapport. De voorzitter
van deze ZLM Controle Commissie, die het eigen rapport
heeft opgesteld, de heer A. J. G. Doeleman, gaf over dit
punt een uitvoerige toelichting. Als tegemoetkoming aan
het LEI is ook de ZLM-cie uitgegaan van een bedrijf van
42 ha, hoewel dat niet representatief is voor het Zuid-
Westen. Het bouwplan bleek vrijwel identiek te zijn. Dit
dankzij een representatieve steekproef van de ZLM-cie.
Als kanttekening bij het bouwplan merkte de heer Doele
man op dat b.v. 24 bieten toch wel een enorme wissel
trekt op de continuïteit van de bietenteelt.
„Maar het was dit jaar niet anders". De heer Doeleman
wilde de verschillen tussen de opbrengsten liever buiten
de discussie laten. Dit vooral omdat daarmee een einde
loze discussie wordt vermeden. „Het gaat in de eerste
plaats om meer fundamentele verschillen", aldus de heer
Doeleman. Ook de toegerekende kosten geven weinig
aanleiding tot opmerkingen. Bij dit alles moet aangete
kend worden dat de ZLM-cie gewerkt heeft op basis van
genormaliseerde opbrengsten. Om een goede vergelij
king te krijgen zijn daar de genormaliseerde LEI-cijfers
tegenover gezet. Veel meer moeite had de ZLM-cie met
de toegerekende kosten, vooral wat betreft de faktor
grond en gebouwen. „Hier komen wij met een verschil van
ca 19.000 uit de bus. Dit komt voornamelijk voort uit
het feit dat het LEI uitgaat van een volledig pachtbedrijf.
De ZLM-cie heeft 12 ha eigendom opgenomen. Een an
dere oorzaak is dat de ZLM-cie consequent het gehele
onderhoud van grond en gebouwen heeft doorberekend.
„Als je je bedrijf wilt continuëren dan moet je deze kosten
maken wil je niet met een enorme achterstand in het on
derhoud komen te zitten", aldus de heer Doeleman.
Verschil in berekening is er ook bij het ondernemers-
loon. De ZLM-commissie gaat uit van 40.000 gulden, ter
wijl het LEI ongeveer 30.000 gulden in haar berekening
opneemt. Het vreemde is dat evenals het verschil pacht/
eigendom (ƒ500 per ha) ook dit verschil wèl in een noot
wordt gesignaleerd maar niet in de cijferopstelling van
het LEI wordt geactualiseerd!
Teveel is er de laatste jaren uit eigen middelen gefi
nancierd om de genoemde verschillen op te kunnen van
gen of door normaal onderhoud aan gebouwen (maar
vooral ook bij de drainage) achterwege te laten. Het afge
lopen jaar heeft duidelijk aangetoond dat inderdaad op
veel bedrijven op deze wijze is geprobeerd de zaak rond
te krijgen. De ZLM-cijfers geven een veel zuiverder beeld
van de positie in de akkerbouw. Het geheel resulteert erin
dat dit jaar op een groot akkerbouwbedrijf een flink ver
lies wordt geleden.
De heer Doeleman betreurde het ten zeerste dat er niet
temin toch een positief resultaat van f 39.000 (geactuali
seerd) en van 24.000 (genormaliseerd) in de publiciteits
media verschijnt!
1_J ET zakenleven is eigenlijk niets anders dan een net
werk van (zakelijke) afspraken tussen mensen.
Daartoe behoort ook de agrarische sektor. De bedrijfsge-
noot in deze sektor maakt dan ook voortdurend afspraken
met anderen: met leveranciers, met de loonwerker, met af
nemers etc. Deze afspraken worden gemaakt met een
doel, n.l. nakoming van de afspraak. Wanneer een ge
maakte afspraak niet wordt nagekomen dan kan er spra
ke zijn van wanprestatie. Wanprestatie kan op drie manie
ren ontstaan, n.l.:
1. de verplichting wordt in het geheel niet nagekomen;
2. de verplichting wordt niet tijdig nagekomen;
3. de verplichting wordt niet behoorlijk nagekomen.
Een van de belangrijkste gevolgen van wanprestatie is
dat degene die daarvoor verantwoordelijk is de daardoor
veroorzaakte schade moet vergoeden. Een tweede be
langrijke consequentie is dat daarnaast ontbinding van de
overeenkomst gevorderd kan worden. In de juridische ter
minologie zegt men van iemand die in de nakoming van
zijn afspraken tekort schiet dat zo iemand in gebreke
oiijft. Wanneer iemand in gebreke blijft wil dat nog niet
zeggen dat hij juridisch gezien in gebreke is. En om scha
devergoeding te kunnen krijgen moet er sprake zijn van in
„Het wordt de hoogste tijd dat het LEI onze
gerechtvaardigde wens inwilligt om alle kosten te actua
liseren en die niet alleen tussen haakjes te vermelden",
aldus de heer Doeleman. Om dit te bereiken wil de ZLM
op zo kort mogelijke termijn weer met het LEI om de tafel
gaan zitten.
De Ledenraad sloot zich geheel aan bij de woorden van
de heer Doeleman: „Het LEI weet het wel maar activeert
niet", zo was er te horen. Ook was de Raad van mening
dat vooral diè beleidsorganen die aan het LEI aanwijzin
gen moeten geven van een andere opstelling doordrongen
moeten worden. Het grote verschil in kosten van onder
houd schreef de Ledenraad mede toe aan het feit dat het
LEI uitgaat van referentie-bedrijven die veelal niet in staat
zijn geweest een behoorlijk onderhoud te verwezenlijken
wegens de slechte financiële situatie.
Namens de ZLM dankte ir Luteijn de commissieleden
voor het vele en nuttige werk dat zij verricht hebben. Een
speciaal woord van waardering had de ZLM-voorzitter
voor ir J. J. J. Bom, die vrijwel al het rekenwerk voor zijn
rekening had genomen!
CONCLUSIES
XJ AAR aanleiding van het LEI-rapport en van het rap-
port van de ZLM Controle Commissie beraadde de
Ledenraad zich erover welke consequenties daaruit ge
trokken moesten worden. Unaniem was men van mening
dat op nationaal gebied steun moet worden verleend,
maar niet in de vorm van een toeslag-regeling. Een ande
re consequentie is dat de Brusselse prijzen drastisch ver
hoogd moeten worden in de zin zoals ir Luteijn dit in zijn
openingswoord had aangegeven. Bij de verwezenlijking
daarvan wordt de voorkeur gegeven aan 't overleg-model
waarbij niet moet worden teruggeschrokken deze gerecht
vaardigde eisen op waardige wijze kracht bij te zetten.
Bij dit alles moet vastgehouden worden aan het noodza
kelijke en niet aan het haalbare.
VEEHOUDERIJ
TN zijn overzicht over de situatie in de veehouderij
sector deelde de heer J. M. van Heijst, voorzitter
an de Veehouderijcommissie, mede dat de gunstige
weersomstandigheden er momenteel de oorzaak van zijn
dat de jaarlijkse uitstoot van die
ren (die men niet verder wenst
te gebruiken voor de fokkerij of
melkerij) zeer geleidelijk afge
zet worden en niet marktversto
rend werken. Deze dieren blij
ven vaak lopen tot het gras op
begint te geraken of de melk-
produktie zo ver is teruggelo
pen dat het niet interessant is
ze nog verder te houden. De
heer Van Heijst zei dan ook te
verwachten dat een sterke prijs-
deling door een groot aanbod
dit jaar niet zo sterk zal zijn dan
andere jaren.
Het gunstige najaar heeft na
tuurlijk ook tot gevolg dat de op veel plaatsen zorggeven-
de voedervoorraad gunstig wordt beïnvloed door de grote
gebreke zijn. Om aanspraak te kunnen maken op schade
vergoeding moet men de tekortschietende partij zélf in
gebreke stellen door middel van een zogenaamde inge
brekestelling.
FEN ingebrekestelling is een (schriftelijke) kennisge
ving aan de wederpartij dat men nakoming ver
langt van de gemaakte afspraak. De wet zegt dat dit moet
gebeuren door een bevel of andere soortgelijke akte. Met
een bevel wordt bedoeld een aanzegging door de deur
waarder. In de praktijk kan een inyeorekesteliing ook
rechtsgeldig gebeuren door een aangetekende brief, een
telegram of een telex. Dit is door de jurisprudentie beves
tigd (persoonlijk geef ik de voorkeur aan een aangeteken
de brief. J.O.). Een ingebrekestelling is nooit rechtsgeldig
wanneer deze mondeling wordt aangezegd! (dus ook niet
telefonisch).
In de ingebrekestelling moeten drie punten duidelijk
naar voren komen:
1. wat er precies wordt gevorderd.
9 op welke grond dit precies wordt gevorderd.
3. op welk tijdstip (datum, event, uur) de vordering uiter
lijk moet zijn nagekomen.
s
DIJ de vaststelling van het tijdstip van nakoming moet
de redelijkheid in acht worden genomen. Wanneer
nu de wederpartij na het in de ingebrekestelling genoem
de tijdstip nog niet of nog niet geheel aan zijn verplichtin
gen voldoet, dan is hij in verzuim. Door dit verzuim is deze
partij aansprakelijk voor de veroorzaakte schade.
Het is dus zaak niet te vergeten een nalatige partij een
ingebrekestelling te sturen. Wanneer dit niet is gebeurd
wordt men door de rechter niet ontvankelijk verklaard.
Het is niet altijd nodig een ingebrekestelling te sturen.
Met name is dat niet altijd nodig wanneer de wederpartij
uitdrukkelijk schriftelijk heeft verklaard de gemaakte af
spraak niet te zullen nakomen. Ook is het niet nodig wan
neer in de schriftelijke overeenkomst al uitdrukkelijk is
opgenomen dat op een bepaald tijdstip moet worden na
gekomen. Bij dit alles geldt echter steeds dat wanneer
men niet zeker is, men er het beste aan doet we! een in
gebrekestelling te sturen!
OGGEL
grasgroei. Vorig jaar om deze tijd stond er al heel wat op
stal, aldus de heer Van Heijst, terwijl nu bijna alle vee, op
de kalveren na, nog buiten loopt.
De prijzen voor slachtvee blijven op peil, terwijl voor
stieren en vaarzen van goede kwaliteit de prijzen vast en
hoog genoemd kunnen worden. Ook de melk- en kalf-
koeien, evenals de kalfvaarzen, brengen goede prijzen op,
mede veroorzaakt door de prijzen van de nuchtere kalve
ren, want deze zijn vrij hoog.
In de slachtvarkenssektor is er sprake van bijzonder
veel vraag, zowel van de zijde van de industrie als van de
levende export, hoewel het aanbod niet bepaald klein te
noemen is. De hammenexport naar Amerika draait mo
menteel weer op volle toeren!
Hoewel de voorschotprijzen vorige maand voor melk
achterbleven bij de richtprijs is daar inmiddels gelukkig
enige verbetering gekomen in de uitbetaling van de voor-
schotprijs. Niettemin blijft er een belangrijke achterstand
ten opzichte van de richtprijs, die per 16 september j.l. is
verhoogd. In vergelijking met de richtprijs moet men niet
uit het oog verliezen dat deze is vastgesteld voor melk
met een vetgehalte van 3,70 en dat bij de voorschotprij
zen van het werkelijke vetgehalte en eiwitgehalte is uit
gegaan.
Bij het vaststellen van de richtprijs is men bij de calcu
latie nooit uitgegaan van diepkoelmelk, zodat het volgens
de heer Van Heijst fout is om diepkoeltoeslag te betrek
ken in de prijsvergelijking. Om voor de diepkoeltoeslag
in aanmerking te komen staan grote kosten voor appara
tuur en energieverbruik tegenover. De heer Van Heijst
sprak de hoop uit dat in de rest van het melkprijsjaar nog
veel ingehaald kan worden, maar verwachtte dat de ge
middelde richtprijs zeker niet gehaald zal kunnen worden
gezien de grote achterstand die wij thans hebben voor het
grootste gedeelte van de melk, want tot september is de
melkopbrengst veel groter per bedrijf dan in de winter
maanden en gezien de rentabiliteitsberekeningen is dit
een moeilijk verteerbare zaak. Hier komt nog bij dat de
melkveehouders die hun melk afleveren aan de V.C.Z.-
fabrieken en Menken binnenkort over moeten schakelen
op tankmelk, hetgeen natuurlijk grote investeringen vergt.
Met name voor de kleinere melkveehouders is dit een
moeilijke stap omdat deze investering op deze bedrijven
niet voor 100 terugverdiend kan worden. Maar stoppen
met de melkveehouderij is vaak ook een moeilijke beslis
sing, omdat dan het besluit zal moeten worden genomen
wat hiervoor in de plaats moet komen om het inkomen van
een bedrijf veilig te stellen. Van bedrijf tot bedrijf zal be
keken moeten worden wat het beste is. De te nemen be
slissing wordt dan ook nog bemoeilijkt als de richtprijs
niet gehaald wordt en het feit dat de melkveehouder zal
moeten participeren in de kosten van opslag van de over-
schotprodukten, zoals boter en melkpoeder: de z.g. finan
ciële verantwoordelijkheid. De heerVan Heijst noemde dit
een onredelijke zaak omdat, indien men steeds verzekerd
wil zijn van voldoende produkten, er overschotten moeten
zijn. Dat de voorraden melkpoeder zijn opgelopen tot een
te hoge voorraad is ook niet de schuld van de melkvee
houders, maar wordt veroorzaakt door het gevoerde be
leid, zodat het onrechtvaardig is deze groep, die er prak
tisch niets aan kan doen, er wel voor op te laten draaien,
aldus de heer Van Heijst.
(Zie verder pag. 17)