Betekenis LEI prognose bedrijfs- uitkomsten voor individuele boer en tuinder Genormaliseerde LEI-cijfers vergeleken door ZLM controle-commissie varkens of pluimvee valt rond 40 van de bedrijven in de kategorie „kleinere" be drijven. UET L.E.I. heeft onlangs een prognose opgesteld yan de te verwachten ljedrijfsuit- komsten in het lopende seizoen 1975/1976 de zgn. geaktualiseerde bedrijfs uitkomsten. Dit is gebeurd mede naar aanleiding van een in het voorjaar door de Tweede Kamer aangenomen motie waarin werd gevraagd om aanvullende maatrege len, wanneer de inkomenspositie in land- en tuinbouw opnieuw bijzonder ongunstig zou blijken te zijn. Een beknopt overzicht van de bedrijfsuitkomsten en prognoses zoals het L.E.I. die heeft gegeven zijn hierbij in tabellen opgenomen. Gemiddelde arbeidsopbrengst van de ondernemer in gld per bedrijf op pachtbasis 4) Akkerbouw bedrijven Noordelijk kleige bied Droogmak. Usselm. polders Zuidw. klei gebied Veen koloniën Kleinere klei gebieden Bedrijven Veen koloniën 1973/74 1974/75 1) 1975/76 2)3) 63400 65000 44000 75100 60000 47000 43500 22000 39000 33700 51000 37000 16400 14000 16000 15100 20000 16500 Rundvee houderij- bedrijven Nrd. kled en veen- weidege- biedi Westelijk weidege bied Weide- bedr. zandge bieden Gemengde bedrijven zandge bieden Jüeinere weide- bedr. Bedrijven gemengde bedrijven 1973/74 1974/75 1) 1975/76 2) 29600 21000 27000 22400 15000 24000 21700 14000 21000 23700 13000 32000 14100 10000 15000 9600 3000 10000 1) Voorlopige resultaten. 2) Prognose. 3) Opbrengstprijzen van consumptieaardappelen, pootaardappelen, uien en graan- stro vastgesteld op het niveau van de tot eind september gerealiseerde gemid^- delde opbrengstprijs. 4) Op eigendomsbasis zijn de kosten per hectare aanmerkelijk hoger. In 1975/76 wordt het verschil geraamd op ca. 500,per ha op de grotere bedrijven. Intensieve veehouderij. Gemiddelde arbeidsopbrengst in gld. per dier per jaar Fokzeugen Mestvarkens Leghennen 3) Slaohtkuikens (per 1000 kg afgel. gewicht 1973/74 700 75 6,50 182 1974/75 1) 140 10 2,00 74 1975/76 2) 480 55 4,00 95 1) Voorlopige resultaten. 2) Verwachte resultaten op basis prijspeil mei t/m september 1975. 3) Batterijbedrijven, exclusief opfok jonge hennen. Glastuinbouw groenten onder glas snijbloemen onder gilas Arbeidsopbrengst 1974 20700 1974 24230 Per ondernemer 1975 30600 1975 27750 OP WELKE BEDRIJVEN BASEERT HET L.E.I. ZICH haalt zijn gegevens voor de bedrijfsuitkomsten en prognoses uit ruim 1.000 agrarische bedrijven. Deze bedrijven houden daarvoor vrijwillig en zon der vergoeding een bedrijfsboekhoudiing bij. De bedrijven zijn willekeurig gekozen, verspreid over de verschillende se-ktcren, landbouwgebieden en bedrijfsgrootten. Al leen de allergrootste en kleinste bedrijven blijven buiten beschouwing. Als onder grens wordt aangehouden een bedrijf met tenminste 60 standaardbedrijfseenheden. Een standaardfoedrijfseenheid (s.b.e.) is een maat waarin bedrijfsoppervlak, bouwplan en aantallen stuks vee, herleid zijn tot een norm voor de bedrijfsomvang (60 s.b.e.'s komt overeen met een akkerbouwbedrijf van circa 12 ha of een melkveebedrijf van 10 ha met 16 melkkoeien, zonder verder nog een tak varkens of pluimvee, of een glas- groentenbedrijf van 2.400 m2 verwarmd glas). Bij de presentatie van de gegevens maakt het LjE.I. onderscheid tussen „grotere" en „kleinere" bedrijven. De grens ligt voor 1975/1976 bij 123 standaardbedrijfseen heden (komt overeen met circa 24 ha akkerbouw of 33 melkkoeien). In de praktijk blijkt circa 35 van de akkerbouwbedrijven uit „kleinere" bedrijven te bestaan (kleiner dan 24 ha). Bij de melkveehouderij ligt dit op 60 (minder dan 33 melkkoeien). Bij de gemengde bedrijven met een combinatie van melkvee, akkerbouw, WAT GEVEN DE L.E.I.-CUFERS AAN HET L.E.I. geeft in de prognose voor 1975/1976 aan de gemiddelde te verwachten arbeidsopbrengst voor de verschillende sektoren, landbouwgebieden en be- drijfsgroottes. Nu moet arbeidsopbrengst niet verward worden met het inkomen op de bedrijven. Arbeidsopbrengst geeft aan welke beloning er resteert voor de ingezette arbeid van het bedrijfshoofd, na aftrek van alle bedrijfskosten, waaronder bedrijfsbe- nodigdheden, afschrijvingen en genomeerde kosten voor grond en kapitaal Grond wordt ingecalculeerd op pachtbasis. Kapitaalkosten voor gebouwen, werktuigen en inventaris worden ingererekend tegen een rente van iy2 Wanneer de grond op eigenaarsbasis wordt ingerekend zal volgens het L.E.I. de arbeidsopbrengst gemiddeld 500 gulden per ha lager liggen. In dat geval wordt er evenwel van uitgegaan dat de eigenaar/exploitant zal kunnen rekenen op een stuk waardestijgifig van de grond. Voor kapitaal dat in grond is gestoken wordt daarom niet de bankrente bij een hypo theek berekend, maar een percentage van 3V£ -Daarboven worden de eigenaars- lasten ingecalculeerd. Voorts geeft het L.E.I. gemiddelde uitkomsten aan. Doordat de betere bedrijven dit gemiddelde sterk beïnvloeden zal meer dan de helft van de bedrijven een arbeids opbrengst te zien geven onder het gemiddelde. In de geaktualiseerde prognose van 1975/1976 gaat het L.E.I. ervan uit dat bij ver schillende produkten, zoals aardappelen, rund- en varkensvlees, het prijsniveau van de afgelopen maanden zich gedurende het hele seizoen (tot mei 1976) zal handhaven. Dit is thans uiteraard nog zeer onzeker. Bij de E.E.G. marktordeningsprodiukten (graan, suiker, melk) gaat het L.E.I. ervan uit dat de verhogingen die de E.E.G. Ministerraad heeft vastgesteld zullen doorwer ken naar de boer. Gezien de enorme kostenstijgingen in de verwerkende industrie en de moeilijke marktpositie voor enkele van deze produkten is dit nog zeer de vraag. Duidelijk is dat de door het L.E.I. gepresenteerde cijfers niet zomaar op het indivi duele bedrijf geprojekteerd mogen worden. Evenmin -bieden ze aan de producent de garantie dat hij voor het nog lopende seizoen 1975/1976 kan rekenen op een verbete ring, zo die voor bepaalde sektoren uit de cijfers mocht blijken. VERBAND MET DE WERKELIJKE INKOMENS yOALS hierboven al is gesteld geeft de arbeidsopbrengst niet aan het werkelijk inkomen op de bedrijven. Dit geldit in nog mindere mate het inkomen dat in het boeren- of tuindersgezin besteed kan worden voor consumptiedoeleinden. Voor een inzicht in het werkelijk inkomen is bijvoorbeeld van belang of de -boer pachter of eigenaar is. Voorts in hoeverre het bedrijf met geleend geld wordt gefinancierd en welke rentelast opgebracht moet worden. Voor het inkomen dat uiteindelijk in de gezinssfeer besteed kan worden zijn nog meer aspekten van belang. Behalve bron voor de consumptieve uitgaven heeft het in komen van een zelfstandige zoals een boer of tuinder nog meer funkties: er zal gereserveerd moeten worden voor vervangings- en nieuwe investeringen; er zullen verzekeringspremies betaald moeten worden (tegen de gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid, tijdelijke vervangende hulp, oudedagsvoorziening en overlijden); - er zal vermogen moeten worden gevormd voor de continuïteit van het bedrijf. Daarnaast moeten er uit het inkomen belastingen, premies voor volksverzekeringen en vrijwillige ziektekostenverzekeringen betaald worden. Een aantal van deze op het inkomen drukkende uitgaven en reserveringen hangen samen met de individuele situatie van de boer (leeftijd, gezondheid), het gezin (is er een opvolger) en het bedrijf (grootte van het bedrijf, zijn er plannen voor bedrijfsont wikkeling). Voor een gedetailleerd beeld van de werkelijke inkomens- en bestedingssituatie in de land- en tuinbouw bieden de L.E.I. cijfers over de arbeidsopbrengst derhalve on voldoende basis. Een nadere cijfermatige analyse door het L.E.I. voor de inkomens besteding is daarom gewenst. LX.I. CIJFERS TOCH VAN BELANG Hoewel de L.E.I. cijfers van de prognose 1975/1976 geen inzicht geven in de situa tie op de individuele bedrijven en geen maatstaf vormen voor het inkomen dat de boer ter beschikking heeft voor consumptieve uitgaven, zijn ze toch van belang voor de land- en tuinbouw. Door de jaren heen geven deze cijfers een globaal beeld! van de ontwikkeling van rentabiliteit en inkomen in de landbouw. De cijfers geven antwoord op vragen als: gaat het beter, of slechter, -houdt de landbouw de inkomensontwikkeling buiten de landbouw bij of komt ze nog verder achter, -hoe is het gesteld met het netto-over schot, welke sektor zit in moeilijkheden, 'hoe ontwikkelt de inkomenssituatie op de kleine bedrijven zich. Antwoord op deze vragen is van groot belang voor de richting van het te voeren landbouwbeleid. Met name voor dat stuk van het beleid dat nog geheel onder verantwoordelijkheid valt van de Nederlandse overheid (sociaal-, fiscaal-, structuurbeleid). Objektieve en verantwoorde gegevens over de situatie in de landbouw zoals een onafhankelijk instituut als het L.E.I. die kan verstrekken zijn daarom onontbeerlijk voor het landbouwbedrijfsleven bij het bepleiten van maatregelen ter verbetering van de situatie voor boeren en tuinders. De prognose voor 1975/1976 toont aan dat de situatie in de land- en tuinbouw als totaliteit, hoewel minder ongunstig als vorig jaar, bepaald niet rooskleurig is. In vrij wel alle bedrijfstakken blijft -het netto-oversch-ot negatief. Enkele sektoren staan er zeer slecht voor, terwijl de inkomenssituatie voor met name de kleine bedrijven on aanvaardbaar laag blijft. Harde cijfers die alleszins de noodzaak van extra maatregelen voor land- en tuinbouw onderstrepen. Bedrijfsomvang: Bouwplan Arbeid Resultaten: Granen (inkl. stro) Aardappelen Suikerbieten Graszaad (inkl. hooi) Erwten (inkl. stro Uien Handelsgew. ZLM 42 ha (210—220 S©E) Granen 39 Aardappelen 15 -Suikerbieten 24 Overige 25 1 man loonwerk ZLM 15 ha 33.964,— 5 ha 31.332,— 15 ct/kg) 9 ha 99 40.183,— (95/ton) 5 ha 99 10.640,— 4 -ha 99 9.190,— 2 ha 99 10.860,— (16 ct/kg) 2 ha 99 5.155,— 141.324,— Prijzen: er is zoveel mogelijk rekening gehou den met oontr./pool/en marktontwik keling. Verschil in bietenprijs komt voort uit afleveringskosten en gehal- teverwadhting. LEI 42 ha (220 SBE) 36 15 24 25 1.6 man loonwerk LEI 28.140,— 38,220,(16,5 ct/kg) 43.890,— (100/ton) 47.250,— <18 ct/kg) 157.500,— Kosten: 1. Arbeid (1 man) 2. Werktuigen 4. Werk door derden 4. Bestrijdingsmiddelen Tussentelling 5. Meststoffen 6. Zaaizaad pootgoed 7. 8. 9. 10. 11. ZLM ca. 40.000,- 21.590,- 27.360- 13.481,- Tussentelling Grond: 30 pacht 12 eigendom onder. drainage Diverse gewaskosten Algemene kosten, auto, administratie etc. 102.431,- 12.117,- 10.384,- 124.932,- 40.876,- 8.998,- 8.000- Gecorrigeerde totalen Opbrengsttotalen Verlies LEI (1.6 man) 48.720,— 23.520,— 28.770,— (zie 3.) 101.010,— 13.650,— 13.860,— Totale kosten 182.806, Bijtelling correctie eigendom 12 ha a 500, Ondernemersbeloning 220 SBE a 46 182.806,— 141.324,— 41.482,— 128.520,— 21.000,— (zie 9.) 17.640,— 167.160,— 6.000,— 10.120,— 183.280,— 157.500,— 25.750,— LI

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 11