RUNDVEEHOUDERIJ
C.B.S.
struktuur-enquete
akkerbouwbedrijven 1975
13
VEEVOEDING
overigens ook zonder dat men spuit tegen de
kweek, sterk aanbeveling verdient. Uiteraard
zal degene die met slempgevoelige grond te
maken heeft hiermee voorzichtig moeten
zijn.
Spuiten indien enigszins mogelijk vóór 1
december. Op percelen waar volgend jaar
mais gezaaid gaat worden liever begin no
vember. Waar in 1976 bieten komen, kan 90k
in december nog gespoten worden al ver
dient het aanbeveling ook in zo'n geval diit
spuiten niet onnodig uit te stellen en dan in
februari de behandeling (als het kan óók de
grondbewerking) b.v. met 20 kg/ltr te her
halen.
Mogelijk dat er ook percelen zijn waar
vaak pleksgewijs op dit moment nog een
flinke laag kweekgras staat te groeien. Het
valt te overwegen om hier alsnog een be
handeling met een via het blad werkend mid
del uit te voeren. TCA werkt praktisch al
leen via de wortels en heeft hier dus geen
zin. Een behandeling met dalapon of amitrol
in een dusdanig laat stadium, gaf in vorige
jaren meestal een teleurstellend resultaat.
Wat het middel Roundup betreft zijn er
uiteraard nog weinig ervaringen in dit op
zicht. Er zijn aanwijzingen dat ook bij lage
re temperaturen Roundup nog zijn werk
doet mits... men het middel dan ook de tijd
hiervoor geeft. Het komt er op neer dat een
behandeling met Roundup in november
alleen zin heeft als
a. er voldoende bladmassa aanwezig is en
b. men genegen is nog een maand (min
stens) te wachten met ploegen.
Als men vooruit weet die maand geduld
niet te kunnen opbrengen dan kan men beter
besluiten meteen te ploegen en daarna TCA
te spuiten.
PLOEGEN
|N oktober is reeds veel land onder gun
stige omstandigheden op zaai- of win-
tervoor geploegd. Deze maand zullen er nog
vele percelen geploegd moeten worden, voor
namelijk bietenland en percelen met groen-
bemesters. De kwaliteit van het ploegwerk
is zeer belangrijk. De basis voor de volgende
oogst begint bij het pioegen. Zorg voor een
goede kering van de ploegsneden. Het type
speelt hierbij een belangrijke rol. Verstel
bare ristersteunen bieden de mogelijkheid
voor goed ploegwerk. Op lichte grond moet
het rister sohietend gesteld worden, op
zwaardere grond meer dwars stellen. Spe
ciale aandacht verdient het onderploegen
van groenbemesters, die dit jaar goedi ont
wikkeld zijn. Over 't algemeen levert het
onderploegen van klavers geen problemen.
Anders is dit ten aanzien van grasgroenbe-
mesters. Het afstellen van de voorscharen
vraagt extra aandacht. Deze moeten meer
naar voren en meer dwars geplaatst worden,
zodanig dat deze voldoende diep en breed
snijden. Het afgeploegde deel moet geheel
losgesneden worden en onder in de voor ge
bracht worden. Schijfkouters met grote dia
meter en voorscharen afzonderlijk bevestigd
aan de ploegboom, boven de punt van de
schaar, bevorderen mede het verkrijgen van
een goed resultaat. De groenbemesters niat
„inkuilen" in verband met een goede verte
ring. Bovendien is van groot belang: ploeg,
zo mogelijk, onder droge omstandigheden.
Op de niet slempgevoelige gronden, voor
al wanneer tijdig ds geploegd, kan In novem
ber vaak al een wintervoorbewerk'ing wor
den toegepast. Zeker als in het volgende
jaar een gewas wordt geteeld dat een ondiep
en fijn verkruimeld zaaibed vraagt (zoals
b.v. bieten, uien en vlas) moet elke moge
lijkheid voor een bewerking over de winter-
voor worden benut. 'De maanden november
en december zijn hiervoor vaak nog beter
geschikt dan januari en februari.
Willen we de produktie per koe/jaar ver
hogen dan verdient ook de kalveropfok de
volledige aandacht. De kalveren zijn de toe
komstige melkproducenten. Een goede voe
ding, huisvesting en hygiëne kan veel kal-
verziekten voorkomen. Er gaan nog steeds
te veel kalveren dood in de eerste weken na
de geboorte.' Dit zou door betere hygiëne
deels kunnen worden voorkomen. Bent U
zelf niet in staat om aan alle eisen voor een
goede kalveropfok te voldoen, laat ze dan
door een gespecialiseerd bedrijf opfokken.
BEDRIJFSVERZORGINGSDIENSTEN
Het éénmansbedrijf met melkvee is wat de
arbeid betreft zeer kwetsbaar. De melkvee
houder kan geen dag worden gemist. Bij
ziekte of ongelukken ontstaan grote proble
men om de werkzaamheden rond. te zetten.
Veel veehouders zijn nu nog aangewezen op
de gunst van buren of familie om bij afwe
zigheid in te springen.
Zou het niet verstandig zijn om niet op
buren of familie te speculeren, doch U aan
te sluiten bij de bedrijfsverzorgingsd'ienst in
uw gebied. U bent dan verzekerd van hulp
bij afwezigheid. De jaarlijkse kosten van de
bedrijfsverzorgingsdienst moet U als verze
keringspremie beschouwen.
CONTROLE VAN DE KUILHOPEN
KALVEROPFOK
De stalperiode '75/'76 is voor het rundvee weer begonnen. De veehouders die deze
zomer hun stallen hebben verbeterd kunnen hiervan nu profiteren. Het tankmelken
en de wet oppervlaktewaterverontreiniging heeft vele, vaak kleinere, melkveehou
ders doen realiseren wat melkvee voor hun bedrijf betekent. Het besluit wel of geen
melkvee te blijven houden is voor velen niet gemakkelijk. Het aantal melkveehouders
is vrij sterk teruggelopen. Het wordt nu zaak voor de overgebleven melkveehouders
om de gemiddelde melkproduktie per koe omhoog te brengen. Dit moet mogelijk zijn
door een doelbewuste fokkerij en selectie en daarbij een goede voeding en verzor
ging van de dieren. Een gesprek hierover met de fokkerijspecialist en veevoedings-
deskundige kan hierbij nuttig zijn.
past worden om van uw koeien een optima
le melkgift te verkrijgen.
Om een goed uitgebalanceerd rantsoen aan het rundvee te kunnen verstrekken, dient
men te beschikken over analysecijfers van uw ruwvoer.
Als U het werk op uw bedrijf met melkvee
alleen moet rond zien te zetten en U bent
nog geen lid van een bedrijfsverzorgings
dienst, dan is het verstandig hiernaar in uw
gebied toch eens te informeren.
Jaarlijks gaan tonnen kuilvoer verloren
door beschadigd plastic, welke veroorzaakt
Is door rattep en vogels. Als het buiten kou
der wordt zoekt ongedierte zoals ratten en
muizen een warmere plek. De kuilhopen en
dan speciaal snijmais is een gewild onder
komen. Hier is voldoende voedsel en de
warmte komt vanzelf door broei. Vogels zijn
verlekkerd op het produkt van de maiskuil,
die gedeeltelijk met plastic is afgedekt. Bij
het constateren van gaten deze direkt dicht-
plakken.
Tegen rattenvraat kan men het beste ver
gif afgeschermd rond de kuil leggen. Een
geregelde kontrole van de kuilhopen kan het
voerverlies in de kuilen beperken.
Het vergaderseizoen breekt weer aan. In verschillende rayons zijn er reeds groepjes
geformeerd om de teeltaspekten van een bepaald gewas onder de loupe te nemen. De
hoogte van de opbrengsten van de gewassen is immers nog altijd sterk van invloed op de
hoogte van het inkomen. Hieraan ligt ten grondslag de voortdurende zorg om het voort
brengend vermogen van de bodem in stand te houden. „De Bodem" zal centraal staan op
de studiedag op 30 januari 1976.
Bij het begin van de stalperiode kan de
veehouder de balans opmaken van het aan
wezige ruwvoer. Over het algemeen is er
goed en voldoende ruwvoer gewonnen. De
snijmaisopbrengst is dit jaar hoog. De kwali
teit van de ingekuilde produkten is over het
algemeen goed. Om de kwaliteit van uw
eigen produkten vast te stellen is ruwvoer-
onderzoek nodig. Weet men de hoeveelheid
ruwvoer dan kan uitgerekend worden hoe
veel' per dag gevoerd kan worden. Deelt men
nu het voer per dag door het aantal groot
vee-eenheden dan weet men hoeveel voer
per dier/dag verstrekt kan worden.
Heeft men een analyse van het ruwvoer
dan is te berekenen hoeveel droge stof zet-
meelwaarde en eiwit in het ruwvoer wordt
verstrekt. Het krachtvoer kan dan aange-
yOOR het verkrijgen van een beter inzicht in de ont
wikkelingen in de land- en tuinbouw zijn speciale
struktuurgegevens per bedrijfstype noodzakelijk. Gege
vens die met de jaarlijkse meitelling niet verkregen wor
den. Vandaar dat Wet Centraal Bureau voor de Statistiek,
Hoofdafdeling Landbouwstatistieken, op akkerbouwbe
drijven van tenminste 15 ha, op ca 12.000 akkerbouwbe
drijven in ons land een enquête wil gaan houden Een
dergelijke struktuuronderzoek vond in 19731974 op
melkveehouderijbedrijven plaats.
Voor Zeeland zal deze enquête, die op vrijwillige basis
wordt gehouden, door middel van bedrijfsbezoek op on
geveer een 2300 bedrijven, worden gehouden door de
D.B.H.-s, assistenten en telers en wel in de periode van
3 november a.s. tot 27 februari 1976.
IJOEL van de enquête is o.m. inzicht te verkrijgen in.
arbeidsbezetting en mechanisatie van de bedrijven;
inrichting en voorzieningen in de gebouwen;
de verkaveling, de ontwatering en de ontsluiting van
het bouwland.
Daarbij gaat het vooral om vastlegging van de ver
schillen in werkwijze die zich tussen de bedrijven voor
doen en het opsporen van de beperkingen waarmede de
boeren in hun bedrijfsvoering mee te maken hebben.
De beoordeling geschiedt door de boeren zelf; hun be
drijfsvoering staat bij deze enquête centraal. Met de uit
komsten kunnen te zijner tijd niet alleen de ondernemers
en de organisaties hun voordeel doen, maar ook onder
zoek en voorlichting in de akkerbouwsektor. De resulta
ten van de enquête zullen zo spoedig mogelijk, ook in
het Landbouwblad, worden gepubliceerd!
BI.