Zo sprak de rechter...
A
Sociale en fiscale maatregelen
nog steeds onvoldoende
L.E.I. prognose '75/76 voor land- en tuinbouw
i
In de bijdrage van de vorige week zijn in het
laatste gedeelte, bij het aanbrengen van correctie,
enkele regels weggevallen dan wel verkeerd inge
voegd zodat het geheel een onbegrijpelijke zaak is
geworden. Voor de goede orde volgt de juiste
tekst!
RED.
TOT slot zij er op gewezen dat een voorlopige
A koopovereenkomst niet aan enige vorm is
gebonden. Dat wil zeggen dat deze ook mondeling
of onderhands kan worden aangegaan. In de prak
tijk vraagt men meestal een voorgedrukt standaard
kontrakt aan de notaris. Tot het tekenen van de
transportakte heeft de koper een persoonlijke vor
dering jegens de verkoper tot levering; maar ook
heeft de verkoper een vordering jegens de koper
tot acceptatie. Dit is de reden dat men in schrifte
lijke voorlopige koopkontrakten vaak de bekende
zin ziet staan: „De koper koopt, zoals de verkoper
verkoopt!!"
Het hele verhaal is misschien het beste samen
te vatten in de stelling van A. J. Kool bij zijn promo
tie van de Vrije Universiteit van Amsterdam: „De
term voorlopig koopkontrakt" is bijzoi)der mislei
dend gezien het bindende karakter van zo'n over
eenkomst".
Vorige keer is uiteengezet dat na het tekenen van de
voorlopige koopakte de partijen verplicht zijn aan de
eigenlijke eigendomsoverdracht, met name aan de trans
portakte, mee te werken. Toch zouden hier nog haken en
ogen aan kunnen zitten. Want wat gebeurt er nu wanneer
de koper of verkoper toch nog weigert zijn handtekening
onder de transportakte te zetten? Men zou zich kunnen
indenken dat het dan mogelijk is aan de bevoegde rech
ter een bevel tot medewerking te vragen. En wanneer dit
bevel de onwillige partij ook niet tot vrijwillige onderteke
ning beweegt zou het mogelijk moeten zijn dat het rech
telijk bevel de handtekening vervangt.
Dit is echter slechts theorie want de Hoge Raad heeft
al in 1899(!) uitgemaakt dat in een dergelijk geval het
vonnis van de rechter de handtekening niet kan vervan
gen. Dit betekent dus dat wanneer een partij weigert de
transportakte te tekenen de eigendomsoverdracht (dus
de koop) niet doorgaat. Vrijwel alle rechtsgeleerden zijn
het met deze beslissing van de Hoge Raad oneens maar
tot nu toe is de Raad niet omgegaan. De consequentie
van deze uitspraak is dat de gedupeerde partij genoegen
moet nemen met schadevergoeding. Hij zal dan een pro
cedure moeten voeren wegens wanprestatie. Het nadeel
daarbij is dat de gedupeerde zelf moet bewijzen dat hij
werkelijk schade heeft geleden (en tot welk bedrag). Ook
als het lukt om een schadevergoeding los te krijgen heeft
de gedupeerde partij echter niet wat hij wilde.
\7ELE (potentiële) kopers en verkopers zullen zich
wellicht afvragen of er een manier is om deze gang
van zaken te voorkomen. Deze methode is er inderdaad.
Daartoe dient een aparte bepaling in de voorlopige koop
akte te worden opgenomen. Deze bepaling moet inhou
den dat onder bijzondere omstandigheden de voorlopige
koopakte tevens transportakte is. De bijzondere omstan
digheden zijn in dit geval de weigering aan de transport
akte mee te werken. Via de notaris kan dan toch de trans
portakte gepasseerd worden. Wanneer men een derge
lijke bepaling niet in het voorlopig koopkontrakt heeft
opgenomen is er nog een andere methode om de onwilli
ge partij tot andere gedachten te brengen, n.l. de dwang
som.
Sinds 1932 zijn er in het wetboek van burgerlijke
rechtsvordering een aantal artikelen opgenomen art.
611 a, b) die het de gedupeerde partij mogelijk maken
aan de rechter te vragen een dwangsom op te leggen
voor elke dag dat de onwillige partij ingebreke blijft om
mee te werken aan de transportakte. In de praktijk werkt
deze methode voortreffelijk. De onwillige partij wordt n.l.
met de dag armer. Het voordeel voor de gedupeerde par
tij hierbij is dat hij ook niet hoeft te bewijzen dat hij scha
de lijdt. Het enige wat hij moet aantonen is dat er een
geldige voorlopige koopovereenkomst is. Met deze stok
achter de deur is het belang van een andere opstelling
van de Hoge Raad eigenlijk op de achtergrond geraakt.
Vrijwel zeker zal dé onwillige partij altijd eieren voor zijn
geld kiezen!
Volgende keer: de transportakte. OGGEL
T"}E regering is aan een aantal fiscale en sociale wen-
sen van het Landbouwschap in onvoldoende mate
tegemoet gekomen. Daarom heeft het Landbouwschap,
aan de vooravond van de Algemene Beschouwingen over
de Rijksbegroting 1976, een brief geschreven naar het
parlement, waarin opnieuw de verlangens van land- en
tuinbouw worden uiteengezet.
De sociale positie van de zelfstandigen met de laagste
inkomens zal nauwelijks verbeteren door de maatregelen
die de regering heeft voorgesteld. Zo zal volgens het
Landbouwschap de premievrijstellingsgrens voor de
volksverzekeringen verhoogd moeten worden tot het ni
veau van het netto minimumloon. De inkomensgrens voor
de toepassing van de Kinderbijslagwet Kleine Zelfstandi
gen moet op f 18.150,worden gebracht.
Op fiscaal gebied constateert het Landbouwschap, dat
de regering slechts ten dele tegemoet gekomen is aan de
voorgestelde maatregelen van het Landbouwschap. In de
brief wordt aangedrongen op een verhoging van de zelf
standigenaftrek tot tenminste f 3.000,
Voor de regeling betreffende de fiscale oudedagsreser-
ve wenst het Landbouwschap een verhoging van het re
serveringspercentage tot 15 en geen volledige invoering
van het wettelijk maximaal te reserveren bedrag.
"LIET Landbouwschap vindt het onbillijk, dat de ver-
vroegde afschrijving op onroerende bedrijfsmidde
len niet geldt voor de agrarische sector in de Randstad.
De landbouw in de Randstad en de industrieën, die de
agrarische produkten verwerken, zijn plaatsgebonden.
Het niet toepassen van de vervroegde afschrijving voor
deze sectoren wordt gezien als een discriminatie, die aan
het doel van de maatregel voorbijschiet, namelijk een ge
ringere concentratie van industrie in de Randstad.
Verder wenst het Landbouwschap de investeringsaftrek
te handhaven op het percentage van 12.
De voorgestelde verhoging van de motorrijtuigenbelas
ting, waarbij de belastingdruk toeneemt met het gewicht
van het voertuig, leidt volgens het Landbouwschap tot een
onbillijke situatie. In de land- en tuinbouw wordt meestal
om bedrijfsredenen een zwaardere auto aangeschaft (bij
voorbeeld tuinders die zelf hun produkten naar de veiling
vervoeren). Bovendien geldt voor de gehele agrarische
sector dat het voorzieningsniveau, onder meer ten aan
zien van het openbaar vervoer, op het platteland meestal
niet gelijkwaardig is aan dat in de stad, omdat èn grotere
afstanden moeten worden overbrugd èn meer tijd aan een
en ander moet worden besteed.
(Vervolg van pag. 3)
De arbeid van de boer is gewaardeerd op ca. 34.000,en een vergoeding voor de
bedrijfsvoering op 46,per s.b.e. De kostenstijging in de akkerbouw wordt in 1975/
76 geraamd op 15 Wat betreft de opbrengstramingen per ha van oogst 1975
wordt voor het Z.W. kleigebied) de graan- en suikerbietenopbrengsten beduidend be
neden „normaal" en voor de aardappelen iets daarboven geschat. Voor wintertarwe
is dit gebaseerd op 5000 kg/ha, zomertarwe 4200 kg/ha, zomergerst 3800 kg/ha, sui
kerbieten 45 ton/ha, consumptieaardappelen 38 ton/ha en uien 37 ton/ha.
j
Gemiddelde arbeidsopbrengst akkerbouwbedrijven van ondernemer in gld. per bedrijf
op pachtbasis
Noorde
IDtroog-
Zuidw.
Veen
Kleinere bedrijven
lijk
mak.
klei
kolo
kleige
TJsselm.
gebied
niën
klei
Veen-
bied
polders
gebieden koloniën
1970/71
22100
30200
17800
27200
1971/72
39500
39700
32800
35100
16300
17300
1972/73
44600
69000
68900
34400
22000
16000
1973/74
63400
75100
43500
33700
16400
15100
1974/75 (voorl.)
65000
60000
22000
51000
14000
20000
1975/76 (prognose)
44000
47000
39000
37000
16000
16500
Uitgaande van de gemiddelde prijzen in de afgelopen jaren en de ha-opbrengsten
in 1975, zouden de volgende niveaus zijn vastgesteld: grotere bedrijven: N. kleigebied),
28000; droogmakerijen en IJsselmeerpolders, 26000; Zuidwestelijk kleigebied 24000;
Veenkoloniën, 35000, en kleinere bedrijven in kleigebieden, 12000 en in veenkoloniën
16000.
Op eigendomsbasis zijn de kosten per hectare aanmerkelijk hoger. In 1975/76 wordt
het verschil geraamd op ca. 500,per ha op de grotere bedrijven.
WINST-VERLIES AKKERBOUW
inachtneming van deze prognose 75/76 en de kosten van de arbeidi voor de
boer en de beloning voor de bedrijfsleiding kan voor de grotere akkerbouw
bedrijven de volgende gemiddelde berekening worden opgesteld.
cultuurgrond
s.b.e.
arbeidsopbrengst
arbeid van de boer
netto overschot
beloning bedrijfsleiding
winst of verlies
invloed van hogere prijzen
vrije produkten 1975/76
eigenaarsbasis:
circa 500,per ha
hogere kosten voor grond
en gebouwen
Noord,
kleigebied
50 ha
240
44.000
34.000
Droogm.
LJssel.pold.
36 ha
210
47.000
34.000
Z.W
kleigebied
42 ha
220
39.000
34.000
Veen
koloniën
40 ha
200
37.000
34.000
10.000
11.000
13.000
9.700
5.000
10.100
3.000
9.200
1.000
-I- 3.300
5.100
6.200
16.000
21.000
15.000
2.000
25.000
21.000
±20.000
Voor de kleinere akkerbouwbedrijven kan uit de L.E.I. prognose 1975/76 voor de
boer de volgende arbeidsopbrengst becijferd worden.
kleinere bedrijven
kleigebied Veenkoloniën
cultuurgrond 17 ha
J.b.e. 80
rrbeid sopbrengst 16.000
nvloed van hogere prijzen vrije produkten 1975/76 4.000
16,5 ha
93
16.500
500
RUNDVEEHOUDERIJ
QP de rundveehouderijbedrijven is de verwachte arbeidsopbrengst van de onder
nemer in 1975/76 hoger dan in het door lage veeprijzen, hoge veevoederprijzen
en een laat voorjaar bijzonder ongunstig uitgevallen jaar 1974/75
Mede gezien de sterke loonstijging vormt 1975/76 echter nog geen keerpunt in de
ongunstige ontwikkeling van de bedrijfsresultaten in de melkveehouderij na 1972/73.
De aanmerkelijke verbetering van1 de uitkomsten van de gemengde bedrijven in 1975/
76 houdt verband met de gunstiger resultaten van de varkenshouderij. De bedrijfs-
uitkomsten op de kleinere bedrijven tonen in het algemeen een zelfde ontwikkeling
als die op de grotere bedrijven, maar liggen door de kleinere produktie-omvang per
bedrijf en per man op een veel lager niveau.
Rundveehouderij -
bedrijven
nrd. klei
westelijk
weide-
gemengde
kleinere bedrijven
en veen-
weide
bedr.
bedrijven
weide
gebied
zandge
zandge
weide-
gemengde
gebied)
bieden
bieden
bedr.
bedrijven
17900
13200
13600
8200
7800
5400
33100
22700
23800
18500
14000
9000
37000
30700
30500
25900
16900
12700
29600
22400
21700
23700
14100
9600
21000
15000
14000
13000
10000
3000
27000
24000
21000
32000
15000
10000
1970/71
1971/72
1972/73
1973/74
1974/75 (voorlopig)
1975/76 (prognose)
1
VEREDELINGSSEKTOR
|*E raming van de rentabiliteit in de intensieve veehouderij voor 1975/76 berust
op de gerealiseerde uitkomsten in de afgesloten periode (mei t/m september)
omgerekend op jaarbasis. Door de prijsontwikkeling in de resterende maanden zal de
werkelijk behaalde opbrengst hier dan ook nog sterk van kunnen afwijken. Met een
zeer nadrukkelijke uitzondering voor de leghennensektor zijn er in de intensieve vee
houderij in de eerste maanden van 1975/76 betere resultaten behaald dan in het bui
tengewoon ongunstige jaar 1974/75.
Gemiddelde arbeidsopbrengst in gld. per dier per jaar
Fokzeugen Mestvarkens Leghennen2)
1970/71
1971/72
1972/73
1973/74
1974/75 (voorl.)
1975/76 0
245
275
610
700
140
480
11
60
97
75
10
55
0
3,80
1,80
6,50
2,00
4,00
Slachtkuikens
(per 100 kg
afgel. gewicht)
87
60
87
182
74
95
1) Verwachte resultaten op basis prijspeil mei t/m september 1975.
2) Batterijbedrijven, exclusief opfok jonge hennen.
TUI NBOUW SEKTOR
0OK zijn er ramingen gemaakt van de in 1975 te verwachten bedrijfsresultaten in
enige takken van tuinbouw, n.l. de groenteteelt en de snijbloementeelt onder
glas en de champignonteelt.
In de champignonteelt wordt voor 1975 als gevolg van verdergaande stijging van
de kosten en een ondanks wat optimistischer vooruitzichten voor de komende maan
den, nog verder gedaalde opbrengstprijs weer een achteruitgang van de arbeidsop
brengst per ondernemer verwacht en die was ook in 1974 al laag 8.000).
Een overzicht van de in de groenteteelt en de snijbloementeelt onder glas behaalde
resultaten in 1974 en 1975 is hieronder gegeven:
groenten onder glas snijbloemen onder glas
1974 1975 1974 1975
opbrengsten in procenten van kosten 94 98 96 96
arbeidsopbrengst per ondernemer 20.700 30.600 24.230 27.750
De abeidsopbrengst per ondernemer steeg in deze beide takken van tuinbouw. In
de groenteteelt overtrof de stijging van de arbeidsopbrengst de loonstijging en ver
beterde derhalve de rentabiliteit; in de snijbloementeelt was de verhouding tussen op
brengsten en kosten onveranderd.