L.E.I. VOORZIET ONBEVREDIGENDE INKOMENSONTWIKKELING maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant zlm land- en tuinbouwmad VRIJDAG 10 OKTOBER 1975 63e Jaargang - No. 3201 In dit nummer o.m.: O.V.M. verzekeringen: geen premieverhoging in 1976! pag. 3 De LEI prognose voor 1975/76 pag. 3/4 Uit de praktijk pag. 5/6 Geen verschil in bak- kwaliteit Zeeuwse en Franse tarwe pag. 7 Mechanisatie en ander nieuws pag. 8 Kritische kanttekening gen bij rapport „De jonge Agrariër" pag. 13 Voor de Vrouw pag. 19 PRESENTATIE jLÏOEWEL het L.E.I. in haar presentatie meer en meer de nadruk legt op allerlei uitgangspunten als ver schil pacht/eigendom, ondernemersinkomen/werkne mersinkomen, vergoeding bedrijfsleiding e.d. komt dit in ht uiteindelijk eindcijfer nog te weinig eruit. Toch zal dit nodig zijn om ook de niet volledig ingewijde lezer een goed inzicht in de werkelijke situatie te verschaffen. Zo lang dit overigens nog niet door het L.E.I. zelf gebeurt, ligt hier duidelijk een taak van de landbouworganisaties zelf. Wij willen daartoe in het navolgende dan ook een eerst poging wagen en wel voor de grotere en kleinere akkerbouwbedrijven in het Zuid-Westen en de weidebe- drijven in de zandgebieden. HARDE CIJFERS TEN eerste de vraag wat, volgens het L.E.I., de boer moet verdienen om evenredig met andere bevol kingsgroepen voor zijn inspanning en risico's beloond te worden. Voor 1975/76 wordt berekend een totale loon som, inclusief sociale lasten werkgever voor de vaste vakarbeider in de landbouw van 30.500 gld. Daar moet volgens het L.E.I. voor bedrijfsleiding en ondernemers risico nog ca 10.000 gld voor de grotere en 3.700 gld voor de kleinere bedrijven worden bijgeteld. Voorts wordt er op de akkerbouwbedrijen een ongeveer normaal aantal uren (exclusief bedrijfsleiding) gewerkt. De ondernemer (en zijn gezin) op de melkveebedrijven maakt evenwel ca 50 meer uren dan op basis van de CAO. Samenvattend zou bij de volgende arbeidsopbrengst de ondernemer glo baal een zelfde beloning ontvangen als de werknemer in de landbouw. ONS COMMENTAAR Grotere akkerbouwbedrijven: 40.500 gld kleinere akkerbouwbedrijven: 34.200 gld grotere rundveehouderijbedrijven: 55.000 gld Wat is nu volgens deze laatste L.E.I. calculatie de rea liteit? GROTERE AKKERBOUWBEDRIJVEN? A RBEIDSOPBRENGST op pachtbasis bij de huidige hoge prijzen 39.000 gld en bij gemiddelde prijzen 24.000 gld. Met andere woorden een pachtbedrijf draait bij hoge prijzen net rond. In alle andere gevallen wordt er bedrijfseconomisch verlies geleden. In de uiterste situa tie van volledige eigendom en gemiddelde prijzen res teert er slechts een arbeidsopbrengst van 3.000 gld of wel eens bedrijfseconomisch verlies van 37.500 gld. Dit komt in grote lijn overeen met de door onze werkgroep opgezette berekening, waar er bij gedeeltelijk pacht en gedeeltelijk eigendom alleen bij prijzen der vrije produk- ten die hoger dan normaal zijn een reëel arbeidsinkomen overschiet. Duidelijk somberder is de situatie voor de kleinere bedrijven. Op basis van de L.E.I. gegevens komt men afhankelijk van de situatie tot een arbeidsopbrengst variërend van 16.0Q0 gld bij alles pacht tot ca 4.000 gld bij alles eigendom en gemiddelde prijzen der vrije pro- dukten. Met andere woorden bedrijfseconomisch een ver lies variërend van 18.000 gld tot ca 30.000 gld. Voor de door ons aangehaalde weidebedrijven op zandgronden berekent het L.E.I. op pachtbasis een arbeidsopbrengst van 21.000 gld en op eigendomsbasis van ca 10.000 gld. Dit zou, zoals wij aangaven, ongeveer 55.000 gld moeten zijn. (Zie verder volgende pagina.) Op woensdag 8 oktober j.l. is het K.l. station „Zuid-West Nederland" te Lexmond feestelijk ge opend. Dit nieuwe K.l. station, waarin de belangen gebundeld zijn van de Zeeuwse, Zuid-Hollandse en een toenemend aantal Brabantse veehouders, is zo doelmatig mogelijk gebouwd volgens de nieuwste inzichten op K.l.-gebied bij runderen. De toegepaste konstrukties en inrichting van dit thans gereedgekomen centrum is geschoeid op de laatste ontwikkelingen op dit gebied. Verdere bijzonderheden ^p pag. 10 en 11 van dit nummer. T Landbouw Economisch Instituut heeft vorige week haar op de meeste recente ontwikkelingen geba seerde voorspelling van de bedrijfsresultaten in de akker en weidebouw voor 1975/1976 gepubliceerd. Zeker in het Zuid-Westen hebben wij met meer dan ge wone belangstelling naar deze publikatie uitgezien. Niet alleen omdat de L.E.I.-gegevens nu eenmaal een uiterst belangrijke basis voor het te voeren landbouwbeleid vor men, maar zeker ook om na te gaan in hoeverre onze aan merkingen op de tot stand koming en presentatie der cij fers effekt hebben gehad. Om als ZLM tot een zo goed mogelijke meningsvorming te komen met betrekking tot de aansluiting van deze cijfers met de praktijk heeft een kleine commissie, daartoe door het Hoofdbestuur inge steld, een calculatie vanuit de praktijk voor de akkerbouw in het Zudi-Westen opgesteld. Mede aan de hand van de ze calculatie willen wij bij dit laatste L.E.I.rapport een aan tal kanttekeningen plaatsen. OP GOEDE WEG ■yERGELEKEN met dergelijke publikaties uit het ver leden, kunnen we tot onze voldoening konstateren dat op een aantal punten aan de vraag uit de praktijk is te gemoetgekomen. In de eerste plaats is het uiteraard een goede zaak dat de voorcalculaties van dit voorjaar nu worden bijgesteld aan de hand van de meest recente ge gevens. De uitkomsten tonen aan dat dit zeker geen over bodige luxe is. Vervolgens kunnen we konstateren dat nu ook de kleinere akkerbouwbedrijven volledig in de be schouwing zijn opgenomen. Hoewel de basisberekening nog steeds van volledige pacht uitgaat, wordt op een wat indringender wijze dan voorheen er op gewezen dat de uitkomsten op basis van eigendom aanzienlijk ongunstig uitkomen. Het nu door het L.E.I. berekende verschil tus sen pacht en eigendom van ca 500 gld per ha komt zeker meer met de praktijk overeen dan vorige bedragen. Ten aanzien van de arbeidskosten en de vergelijking tussen bruto inkomen boer en bruto inkomen loontrekken de heeft het L.E.I. al in zijn publikaties van dit voorjaar een duidelijk overzicht gegeven. Resteren bij de huidige opstelling der cijfers nog de vol gende bezwaren: Allereerst dient nu naar onze mening een volledige cal culatie op eigendomsbasis te worden opgenomne. Voorts blijven wij de door het L.E.I. gehanteerde bedragen van de totale kosten voor grond en gebouwen op pachtbasis te laag vinden. Naar onze mening houdt het L.E.I. te wei nig rekening met de extra kosten (naast de kale pacht) voor klein onderhoud gebouwen, erfverharding, bieten stortplaats, drainage, groenbemesting etc. Wij blijven dan ook van mening dat de werkelijke kosten voor grond en gebouwen voor de pachter zo'n 200 a 250 gld per ha ho ger zijn dan het L.E.I. nu aangeeft. Ten aanzien van de overige uitgangspunten, zoals de direkt toe te rekenen kosten, de kosten van arbeid, loon werk en werktuigen, alsmede de bruto-opbrengsten moe ten wij konstateren dat er weinig verschil tussen de L.E.I.- cijfers en de door ons uit de praktijk verzamelde gege vens bestaat. Alleen zetten wij een groot vraakteken bij de door het L.E.I. ingecalculeerde gem. melkprijs van ruim 53 ct per liter. Zeker gezien de huidige marktontwikkelin gen in de zuivelsektor!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 1