t m 11 oppervlak van 18 m2, terwijl 37 standen aanwezig zijn met een standlengte van 250 cm en 33 standen met een standlengte van 230 cm. Door middel van verplaatsbare bokjes is de standbreedte te variëren van 1.25 tot 1.75 m. De standen zijn gebouwd naar Joegoslavisch voorbeeld, zij zijn konstruktief zeer eenvoudig en erg doelmatig. De stierenstal is geheel geïsoleerd. Ventilatie geschiedt door middel van een open nok en centraal regelbare ventilatie- ramen in de zijgevel. Uniek is de mestaf voer. Zowel uit de boxen als van de standen wordt de mest afgevoerd via lopende banden. Het idee voor dit systeem van mestafvoer werd opgedaan op een k i.-station in Oost-iDuitsland, waar men een soortgelijke wijze van mestafvoer toepaste. Dit mestaf- voersysteem werd aan onze omstandigheden aangepast en sterk vereenvoudigd. Het werkt naar volle tevredenheid. De lopende banden voeren de mest naar een centrale rondgaande ketting, die de mest buiten de stal op een grote mestplaat afstort via een opvoerketting. De lopende banden bieden tevens de mogelijkheid om het stro mechanisch achter de stieren te brengen ten be hoeve van het instrooien van de ligbedden. Zodoende bieden de lopende banden niet slechts een vereenvoudi ging van het uitmesten, maar tevens een vereenvoudiging van het instrooien. Voergangen hebben een breedte van 4 meter, de mestgang heeft een breedte van 3V2 meter. De ze breedten garanderen ruime looppaden, hetgeen bevor derlijk is voor de veiligheid van de stiergeleiders. Bij de bouw is er van uitgegaan, dat alle stieren aan halskettingen vastgezet kunnen worden. Hierdoor is be vestiging aan de horens overbodig geworden en was het mogelijk om alle stieren te onthoornen, een maatregel die eveneens de veiligheid van het personeèl ten goede komt. Een unicum is het waarschuwingssysteem wanneer een stier losgebroken is. De voergangen en de mestgang wor den bestreken door infrarode stralenbundels. Een los lopende stier zal deze bundels doorbreken en in dat geval treedt een alarmschei in werking in het voorhuis en in het woonhuis van de dienstdoende stierverzorger, zodat onmiddellijk maatregelen genomen kunnen worden en de stier geen kans krijgt schade aan te richten. Boven alle stieren zijn borden aangebracht waarop uit gebreide gegevens omtrent de stieren zijn vermeld. Alle stieren zijn d.m.v. koudmerken bovendien voorzien van hun codenummer Deze niet uitwisbare codering maakt een betrouwbare identificatie van de stieren mogelijk, iets dat in een dergelijk groot bedrijf onmisbaar is om de veehouders te kunnen .garanderen, dat het gebruikte sperma ook inderdaad afkomstig is van de stier, die zij bestelden. DE DEKSTAL JYE dekstal heeft een oppervlakte van 216 m2 en is dus zeer ruim. Deze ruimte is niet alleen wenselijk ter wille van de veiligheid van de stierverzorgers, zij is ook noodzakelijk om te kunnen manoeuvreren met de elec- trisch aangedreven kunstkoe. Voor het eerst in Nederland wordt in Lexmond niet meer gebruik gemaakt van ande re stieren om de libido op te wekken, maar vindt de voor bereiding van de stier uitsluitend plaats met behulp van de electrisch aangedreven kunstkoe. Hierdoor wordt het contact tussen de stieren onderling vermeden en dit komt de hygiëne bij het winnen van het sperma vanzelfspre kend sterk ten goede. HET LABORATORIUM UET laboratorium heeft een vloeroppervlakte van 100 m2. De gezamenlijke oppervlakte van de werktafels bedraagt 30 m2. Er is veel ruimte voor de plaatsing van diep vries vaten voor de opslag van diepvriessperma. Mo menteel bezit het laboratorium een opslagcapaciteit, vol doende voor de opslag van 2miljoen rietjes. Een stik stofleiding verbindt het laboratorium met een buiten ge plaatste opslagtank waarin 3.000 1 vloeibare stikstof kan worden opgeslagen. In het laboratorium zijn 6 af tappun ten, waar de vloeibare stikstof (temperatuur —196 gra den C!) kan worden afgetapt. Door middel van een luik is het laboratorium met de dekstal verbonden. Hierdoor kan het sperma jnmiddel- lijk na de winning zonder kwaliteitsverlies verwerkt worden, zonder dat het noodzakelijk is dat vanuit de dek stal het laboratorium betreden wordt. In het laboratorium vindt men de modernste appara tuur voor het invriezen van sperma. Men maakt gebruik van moderne phasencontrast-miscroscopen ter bepaling van de spermakwaliteit. De spermaconcentratie wordt gemeten met behulp van een electronisch instrument, dat in staat is de spermacellen in 'n vloeistof te tellen (Coul ter Counter) Tevens is een nephelometer aanwezig. Twee volautomatische machines verzorgen het vullen en sluiten van de rietjes, waarin het sperma wordt verpakt voor het invriezen. Deze machines hebben een capaciteit van resp. 4.000 en 13.000 rietjes per uur en zijn opgesteld in een koelvitrine met een inhoud van ruim 4 m3. Het invriezen geschiedt in een volautomatisch gestuur de invriesbak, die is aangesloten op de stikstofleiding, bij een temperatuur van 120 gr. C. Voor de uitgifte en de distributie van het in rietjes ingevroren sperma wordt gebruik gemaakt van een volautomatisch verpak- en tel machine, die de rietjes bij een temperatuur van -196 gr. C telt en verpakt met een capaciteit van circa 8.000 riet jes per uur. Aangrenzend aan het laboratorium is een distributie ruimte gebouwd, waar de uitgifte en de verzending van het sperma plaatsvinden. Om hygiënische redenen is de ze ruimte afgescheiden van het eigenlijke laboratorium. In deze ruimte vindt men tevens apparatuur voor reini ging en sterilisatie van glaswerk en laboratoriumbeno digdheden en een waterzuiveringsapparaat. DE WASPLAATS Ï\E stieren worden regelmatig minstens eens per maand gewassen Het wassen geschiedt met een ho ge druk-spuit met behulp van rundershampoo en wordt ter wille van de hygiëne steeds gevolgd door een ver neveling met ontsmettingsmiddel. In de wasplaats vindt men tevens de noodstal, waarin stieren zodanig bevestigd kunnen worden, dat klauwbehandelingen en kleine ope ratieve ingrepen hier kunnen worden verricht. In de was plaats is tevens een voetbad geconstrueerd, waar stieren tegen eventuele klauwaandoeningen behandeld kunnen worden. DE QUARANTAINESTAL IN de quarantainestal is plaats voor 9 stieren. Alle nieuw aangevoerde stieren worden ter observatie gedurende minstens 4 weken in deze stal geplaatst, ten einde zeker te zijn, dat ze geen besmettingsgevaar ople veren voor de overige stieren, als ze in de stierenstal toe gelaten worden. DE WERKTUIG- EN VOEDERBERGING IN de werktuigberging is een werkbank geplaatst, waar kleine reparaties aan apparatuur in eigen be heer kunnen worden verricht. Tevens bevindt zich in de ze ruimte een grootveeweger, waarop de stieren en de stiërkalveren regelmatig gewogen kunnen worden. Het krachtvoer wordt opgeslagen in drie silo's met een gezamenlijke inhoud van 33 m3. Door middel van vijzels kunnen deze silo's in de voederberging afgetapt worden in wagens op zwenkwielen, waarmee het voeder voor de stieren gebracht wordt. Alle stierkalveren en volwassen stieren krijgen dezelfde samenstelling krachtvoeder. Hierdoor kon een wezenlijke arbeidsbesparing worden bereikt. Onder de voederberging bevindt zich de centrale gierkelder. De zeer ruime bergplaats voor hooi en stro biedt ruimte voor de opslag van circa 200 ton hooi en 200 ton stro. Hiermede is de jaarbehoefte van het centrum aan hooi en stro vrijwel gedekt. Ter wille van de brandpreventie werd deze ruimte aan de oostelijke zijde van het gebouw geprojecteerd in de onmiddellijke nabijheid van een diep uitgegraven water gang. Tevens werden aanrijplaatsen voor brandweer auto's in het erfverhardingsplan opgenomen. DE OPFOKSTAL IN de opfokstal voor jonge stierkalveren kunnen jaar- lijks circa 100 stierkalveren worden opgefokt Deze stierkalveren worden op jeugdige leeftijd (tot nu toe cir ca 5 maanden, in de naaste toekomst circa 3 maanden) aangevoerd en verblijven in deze ruimte tot ze geslachts rijp zijn op een leeftijd van circa 12 maanden. De stal is verdeeld in 6 even grote afdelingen, zodat de stieren naar leeftijd kunnen worden ingedeeld. Ze zijn gehuisvest in een potstal. Met deze wijze van huisvesting zijn in de vereniging al sinds 1965 (Westmaas) zeer gun stige ervaringen opgedaan. Deze potstal heeft per afde ling een oppervlakte van 36 m2. Ervoor bevindt zich een eetruimte welke per afdeling 18 m2 groot is. Hooi staat vrij ter beschikking van de kalveren in hooi- ruiven. Het krachtvoer moet individueel en gerantsoe neerd verstrekt worden, om de voederomzetting en de groeisnelheid van de kalveren te kunnen meten. Daarom is een zelfsluitend voerhek toegepast, waardoor het de kalveren onmogelijk wordt gemaakt om elkaar van het voerhek te verdringen. De eetruimte wordt uitgemest met behulp van een combischuif, die eerst de vloeibare mestbestanddelen via een rooster afwerpt in de gierkelder en daarna de vaste bestanddelen afwerpt op de rondgaande mestketting. De opfokstal is niet geïsoleerd. De drinkbakken zijn electrisch tegen vorstschade beveiligd. De stal wordt me chanisch geventileerd door middel van thermostatisch gestuurde ventilatoren. Volgens Amerikaanse gegevens is er weinig verband tussen melkproduktie en melktijd De keuze van het systeem van krachtvoerverstrekking wordt voor een groot deel bepaald door de omstandig heden in de stal. VORM VAN HET KRACHTVOER ZEER BELANGRIJK T|E fysische vorm van het krachtvoer is zeer belang- rijk in verband met de opnamesnelheid, zoals blijkt uit tabel 3. De in deze tabel opgenomen cijfers zijn verkregen bij een krachtvoeropname van 35 kg in proeven van het I.VjO. Tabel 3 Verhand tussen fysisdhie vorm en opnamesnelheid Fysische vorm Opname in gram per minuut Brok 15 mm 395 Brok 8 mm 426 Brok 5 mm 546 Koek 574 Brij 788 Het blijkt dat brij, koek en fijne brok sneller opgeno men worden dan grovere brok Afgezien van enkele technische problemen blijkt brij voedering wat betreft de opname het meest perspectief te bieden. VERLENGEN VAN VERBLIJFSDUUR IN DE MELKSTAL NIET GEWENST ÏTIT het voorgaande blijkt dat er zelfs bij een melktijd van 10 minuten nog koeien zijn die de benodigde hoeveelheid krachtvoer niet kunnen opnemen. Het doel bewust nog langer in de melkstal laten staan is om de volgende redenen niet aan te bevelen. 1. De arbeidsbesparing door mechanisatie van het mel ken zou voor een groot deel teniet gedaan worden; vooral in grote gesloten melkstallen. 2. Bij visgraatmelkstallen is het zeer moeilijk vast te stellen in hoeverre het krachtvoer opgenomen is. Op 2 oktober j.l. organiseerde het Proefstation voor de Rundveehouderij een Donateursdag. Naast be zichtiging van de Waiboerhoeve nabij Lelystad hielden verschillende medewerkers van PR inlei dingen over diverse onderwerpen. Op deze en vol gende pagina besteden wij aandacht aan een twee tal van deze inleidingen. 3. Bij open melkstallen, waar men rekening kan houden met de individuele koe, is het evenals bij andere melk stallen slechts een tegemoetkoming aan en geen op lossing van de problemen. 4. De onrust in de melkstal en daarmee ook het bevui len van de stal zal toenemen omdat een gedeelte van de koeien het krachtvoer vroegtijdig opgenomen heeft en gedurende bepaalde tijd niets te doen heeft. MOET MELKSTAL OOK VOERSTAL ZIJN? AFGEZIEN van de technische problemen, als afstelling van voerautomaten, blijkt brijvoedering de meeste perspectieven te bieden bij het verhogen van de opname in de melkstal. Het is echter de vraag of het verstandig is via allerlei technieken te proberen de koe in zo kort mogelijke tijd het benodigde hoeveelheid krachtvoer te laten opnemen Het is niet denkbeeldig dat hoogproduk- tieve dieren in het begin van de lactatie, die de meeste moeilijkheden geven, door een min of meer geforceerde krachtvoeropname van streek raken. Bii grote hoeveelheden krachtvoer ineens treedt een sterke verzuring van de pensinhoud op, waardoor de pensfunctie gestoord raakt en het dier alle voer weigert. Bovendien is het de vraag of bij dergelijke krachtvoer- giften de benutting optimaal is. mee^°v de da|

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 11