KRACHTEN BUNDELEN maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw èn veeteelt in zeeland en noord-brabant VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1975 63e Jaargang - No. 3299 tuinbouwblad land- en ONS COMMENTAAR In dit nummer o.m.: O.V.M. verzekeringen: over A.W.W., portikosten en onderverzekering bij brand pag. 3 Autoaktualiteiten pag. 4 Uit de praktijk pag. 5-6-7 Mechanisatienieuws pag. 8 De Fokschapendagen te Goes en Den Bosch pag. 11/13 Tuinbouw pag. 15 Voor de vrouw pag. 19 ziet zal zonder twijfel tot de konklusie moeten komen dat voor het overgrote deel van de boeren en tuinders het in komensprobleem nimmer alleen via fiscale lastenverlich ting en lagere premiedruk der sociale verzekeringen kan worden opgelost. Daarvoor is het gat dat tussen een met andere bevolkingsgroepen vergelijkbaar redelijk inkomen en het in werkelijkheid verdiende inkomen zit gewoon wel t groot. Zeker waar gevreesd moet worden dat de één dezer dagen uitkomende LE.I.-prognose voor 1975/76 zeker geen gunstiger beeld zal opleveren. Zo wijzen de eerste uitkomsten van berekeningn geënt op de huidige situatie van een door ons Hoofdbestuur inge stelde werkgroep ad hoe reeds uit dat struktureel inder daad de druk op het inkomen zich voortzet. Alleen een op leving van de prijsvorming der vrije produkten .zoals we nu meemaken kan dan nog voor een zeker netto inkomen zorgen. De ervaring van de laatste jaren heeft evenwel geleerd dat op dergelijke meevallers geen boer of tuinder een beleid gericht op de toekomst kan bouwen. Een werkelijke verbetering van de inkomenspositie over de hele lijn is dan ook eerst mogelijk wanneer de door boer en tuinder te ontvangen prijzen doorlopend kunnen meegroeien met de kostenontwikkeling. Dat betekent in het raam van het huidige instrumentarium dat we daarvoor in de landbouwpolitiek bezitten dus indexering van de Brusselse garantieprijzen, nadat eerst het marktmecha nisme dusdanig is verbeterd dat de tot nu toe steeds in het vooruitzicht gestelde richtprijzen ook werkelijk ge maakt kunnen worden. Wij zetten hier nog maar eens op een rij wat we in feite natuurlijk al tot in den treure als georganiseerde land bouw hebben verkondigd. Maar waarvan wij in de beleids voornemens van deze minister niets terugvinden. Dat is voor ons ook het grote manco in deze landbouwbegroting. Er wordt over honderden onderwerpen uitvoerig geschre ven, maar het voor elke boer en tuinder meest belangrij ke onderdeel, het markt- en prijsbeleid wordt met een paar nietszeggende regels afgedaan. ONDERLINGE VERSCHILLEN ^AAST het feit dat de inkomens in land- en tuinbouw over de hele lijn onder sterke druk staan, moeten we ook steeds weer konstateren dat de verschillen van bedrijfstak tot bedrijfstak, van gebied tot gebied en vooral van boer tot boer werkelijk vaak bijzonder groot zijn. Verschillen in externe en interne produktieomstandig- heden en verschillen in vakbekwaamheid spelen hierbij natuurlijk een belangrijke rol. Daarom moeten wij ook gro te voorrang blijven toekennen aan verbetering van de produktieomstandigheden via ruilverkaveling, particulier cultuurtechnische werken, aanpassingen in bedrijfsge bouwen, inventaris etc. Al deze zaken kunnen het immers weer mogelijk maken voor vele bedrijven om via verlaging van kosten en ver hoging kg-opbrengsten en kwaliteit de achterstand op in gunstiger omstandigheden verkerende collega's in te ha len. Wat zou dan ook meer in de lijn van het scheppen] van gelijke kansen voor iedereen, zoals deze regering toch wenst, liggen dan juist aan deze zaken extra aan dacht en geld te besteden. Wat zien we nu in de realiteit? Zeker in het kader van de meerjarenraming wordt juist op deze onderdelen bezuinigd ten gunste van de meer aan dacht vergende landschappelijk en milieubeleid. Hetzelfde zien we in feite op het gebied van de voor lichting, het praktijkonderzoek en de overdracht van nieuw verworven kennis ten aanzien van verbeterde teelt technieken. Tegen de achtergrond van de aanzienlijke verschillen in kennis en vakbekwaamheid die er nu een maal binnen een groep van zo'n 140.000 zelfstandige boe- (Zie verder pag. 3) WORIGE week konstateerden wij reeds dat de miljoe nennota onvoldoende aanknopingspunten biedt voor een gezonde ontwikkeling van de land- en tuinbouw. De meeste commentaren op de voor landbouw belangrijke passages hebben zich de afgelopen dagen vooral toege spitst op het sociale en fiscale vlak. Niet zo verwonder lijk natuurlijk, omdat juist op dit gebied de georganiseerde landbouw al enige tijd een aantal konkrete wensen op ta fel heeft liggen. Nu zal ieder vanuit zijn eigen, specifieke situatie natuurlijk wat verschillend tegen de aangekondig de maatregelen aankijken. In zijn algemeenheid blijft evenwel de konstatering recht overeind staan dat het hier om verwezenlijking van weliswaar niet onbelangrijke, maar in geld uitgedrukt weinig zoden aan de dijk zetten de, maatregelen gaat. Zeker in het licht van de sterk te ruggelopen inkomens in bijna alle sektoren van de land en tuinbouw, zoals in de begroting overigens ook erkend wordt, betekent natuurlijk een extra voordeel van enige tientallen miljoenen guldens niet veel meer dan een drup pel op een gloeiende plaat. Daarbij komt dan nog dat we zonder meer moeten konstateren dat met name de lagere inkomens het minste van de fiscale maatregelen zullen kunnen profiteren. Het merkwaardige beeld doet zich im mers voor dat waar aan de ene kant het Landbouwschap om een pakket maatregelen heeft gevraagd die voor alle inkomenscategorieën en met name ook de lagere soulaas bieden, deze links georiënteerde overheid met haar aan gekondigde maatregelen juist de zelfstandigen met de la gere inkomens in de kou laat staan. OUDEDAGSRESERVE IJEEL duidelijk komt dat tot uiting in de verhoging van het percentage en maximumbedrag dat voor belas tingvrije oudedagsreservering in aanmerking komt. De georganiseerde landbouw vraagt een verhoging van 10 naar 15 en geen of beperkte aanpassing van het maxi maal in één jaar te reserveren bedrag (nu 6.000 gulden). Duidelijk dus extra reserveringsmogelijkheden en dus minder belastingdruk voor de inkomensgroep tot 60.000 gulden. Wat stelt de regering voor? Verhoging van het percentage tot 11% en verhoging van het maximum bedrag tot 9.858 per jaar. Voor een boer met een fiscaal inkomen van 30.000 zou inwilliging van het Landbouw- schapsvoorstel betekenen een verhoging van de aftrek met f 1500 tot ƒ4500. Het regeringsvoorstel betekent een verhoging van de aftrekmogelijkheid met ƒ450 tot ƒ3450. Het is duidelijk waarom de regering met dit voorstel komt. Een voorstel in de lijn van de landbouw (en hetzelfde geldt voor verhoging van de z.g. zelfstandigenaftrek) kost ge woon teveel geld juist omdat het een daadwerkelijke ver lichting van de belastingdruk voor bijna alle zelfstandigen zou betekenen. Het is gemakkelijk praten over rechtvaar dige inkomensverdeling! Laat deze regering en dit parle ment dat dan ook eens waarmaken door tegemoet te ko men aan de veel reëlere en gerechtvaardigde voorstellen vanuit het landbouwbedrijfsleven. Er is naar onze mening dan ook alle reden voor het Landbouwschap om, ondanks de toegezegde fiscale krui mels, keihard te blijven vasthouden aan de gevraagde verhoging van èn het percentage van de oudedagsreser- ve èn de zelfstandigenaftrek. HOGERE GELDOPBRENGSTEN TAfIE het, altijd nog geflatteerde, L.E.I.-beeld van het inkomensverloop in de land- en tuinbouw over 1974 1975 zoals in de landbouwbegroting weergegeven, over- De vierde proefrooiing van de veertiendaagse suikerbietenmonsterneming die op 8 september j.l. plaats vond had volgens het maandblad Suiker-Unie een gemiddelde opbrengst van 46,9 ton/ha tot resultaat met een suikergehalte van 14,8%. Door het goede najaarsweer met af en toe een .plaatselijke bui zit de groei er nog in en steeg het gemiddelde wortelgewicht boven verwach ting!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 1