KNLC HOOFDBESTUUR DER VERGADERDE Agrarisch onderwijs in de lift In afwachting van Prinsjesdag! 70ALS vorige week beloofd zullen wij ons dit keer bezighouden met het ,,verse-koe"arrest. (HR 27 - 6 - 1941; NJ 1941, nr. 781). Het gaat hier niet zozeer om de „einduitslag", dan wel om de wijze van proces-voe ring. Door een verkeerde procesvoering is al menige zaak verloren. Het ging om het volgende: A verkoopt een verse koe (extra melkgift!) aan B. De extra hoge melkproduktie bleef echter uit. Na slachting bleek dat de betreffende koe leed aan een pathologische baarmoe derontsteking, veroorzaakt door de aan de koop vooraf gaande partus. De koper B wilde de door hem geleden schade verhalen. Omdat hij niet zeker wist hoe, eiste hij de op de eerste plaats (primair) teruggave van de koopprijs tegen teruggave van de (geslachte) koe met schadevergoeding, met de argumentering dat de verko per A het gebrek kende. In de tweede plaats (subsidiair) ontbinding van de koopovereenkomst met schadevergoe ding wegens wanprestatie. De rechtbank wijst de pri maire vordering toe. I/ERKOPER A gaat in hoger beroep en krijgt van het v Hof in zoverre gelijk dat de primaire vordering afgewezen wordt omdat teruggave van de koe, door de slachting, niet meer mogelijk isl Het Hof wijst echter de subsidiaire eis (wanprestatie) toe omdat A door een verse koe te verkopen een rijke melkgift zou hebben ge garandeerd. Verkoper A vraagt cassatie van de Hoge Raad. De koper B begaat vervolgens een ernstige fout door geen cassatie te vragen van de primaire eis (schade vergoeding wegens verborgen gebrek). De Hoge Raad buigt zich dus alleen over de vraag of er sprake is van wanprestatie. (Hierbij moet in het oog gehouden wor'den dat de Hoge Raad het de vorige week behandelde arrest nog niet gewezen had). De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake is van wanprestatie omdat de verkoper al leen gezegd had dat de koe vers wasen dat was waar. De Hoge Raad kon dus in het midden laten of een beroep op wanprestatie over het algemeen mogelijk was. Een uitspraak daarover zou, zoals we vorige week ge zien hebben, nog tien jaar op zich laten wachten. AA EN kan zich afvragen hoe het mogelijk is dat een (advocaat van een) partij zich zo schromelijk kan vergissen. Boze tongen beweren wel dat de kans op een „primeur" de belangen van de cliënt wel eens opzij zet. Tenslotte zat de mogelijkheid erin dat de Hoge Raad een uitspraak zou doen over het wel of niet mogelijk zijn van een beroep op wanprestatie bij koop met (vermeende) garantie. Het is voor een advocaat een hele eer wanneer de Hoge Raad in „zijn zaak" een principiële uitspraak doet. Het kan ook zijn dat de advocaat naar eer en ge weten vertrouwde op de uitspraak van het Hof, per slot van rekening ook geen kleine jongens. Laat ons het daar op houden! OGGEL. (Vervolg van pag. 3) een bepaalde vlieg bij warm weer. „Er kan soms preven tief worden opgetreden maar dat is zeer arbeidsinten sief", zo besloot de heer Van Heijst zijn overzicht. steld, tenminste voor de betere dieren. Export uit Ierland tegen afbraakprijzen vormt echter een bedreiging. Op de varkensmarkt is de vraag groter dan het aan bod. De export draait weer op volle toeren en ook de vraag van de industrie is goed met als gevolg stijgende prijzen. Hetzelfde kan gezegd worden van de biggen- markt. De aanvoer op de zuivelmarkt loopt, door de droogte en de afloop van het seizoen terug. De produktie van boter lag in de eerste 7 maanden van dit jaar 19% ho ger dan de vergelijkbare periode '74. Door de verhoging van de richtprijs zal ook de consumentenprijs van de boter stijgen. De heer Van Heijst vroeg zich af hoe de vraag hierop zal reageren. „De margarineprijs zal door de stijging van de grondstoffenprijzen zeker ook gaan oplopen". Een troost daarbij is volgens de heer Van Heijst dat het prijsverschil tussen margarine en boter constant blijft. De melkpoederproduktie neemt nu ook af. De vrijwillige produktiebeperking voor kaas is nu afge sloten. „We zullen nu moeten afwachten wat de prijs gaat doen". De heer Van Heijst vertelde dat er nogal wat veeziek ten zijn. In West-Brabant betreft dat de Abortus Bang, waarschijnlijk overgezet uit België. De gezondheidsdienst heeft er zijn handen vol aan. Waar het grote stallen be: treft kan de slachtpremie in de papieren lopen. Om de kosten te drukken wordt in plaats van bloed-onderzoek overgegaan op melk-onderzoek. Een andere voorkomen de ziekte is de uierontsteking „Wrang", vooral bij droog staande koeien en jongvee. Er is weinig aan te doen en vaak moeten er spenen worden geamputeerd om het dier in leven te houden. De ziekte wordt overgebracht door Op de ZLM-Hoofdbestuursvergadering van 1 septemberdie in Hotel >rDe Korenbeurs" werd ge houden, waren aanwezig: Ir. D. Luteijn (voorzitter)S. de Visser (vice- voorzitter), A. Korteweg (algemeen-secretaris) Mr. J. Oggel (sekretaris). Van de HOOFDBESTUURSLEDEN C. J. Alme- kindefo (kring West Zeeuws-Vlaanderen)C. C. Breure (plv. kring Tholen), A. J. G. Doeleman (kring Schouwen-Duiveland.)R. den Engelse (tuinbouw)M. J. Goud (tuinbouw), Iz. Haartsen (P.J.Z.), J. M. van Heijst (veehouderij)G. J. de Jager (kring Altena-Biesbosch)P. Lous (veehou derij), H. C. v. d. Maas (kring Noord-Bevéland), J. Nieuwenhuyse (kring West Zuid-Beveland)Jac. Scheele (kring Hulst), J. J. de Regt (plv. kring Axel), C. J. v. d. Velde (plv. kring Oost Zuid-Beve land VAN DE ADVISEURS WAREN AANWEZIG: Dr. Ir. C. W. C. van Beekom, Ir. L. Eelkema, Ir. H. E. Heringa, W. Koster. Van de ajdeling VOORLICH TING waren aanwezig: Ing. J. Markusse, R. Hoi- ting. Van het BOEKHOUDBUREAU was aanwezig de heer C. Paauwe; van de O.V.M. der ZLM de heer J. de Lange en van het SECRETARIAAT waren aanwezig Ing. J. F. Blanksma, W. C. Sinke en Jea- net C. B. Priem. Bij het begin van het cursusjaar zijn aan de lagere agra rische scholen in ons land, volgens de eerste voorlopige cijfers 19.847 leerlingen ingeschreven op 134 scholen. Dit levert een gemiddelde bezetting per school (met 4 leer jaren) op van 148 leerlingen. Een gemiddelde jaar-klasbezet- ting dus van 37. De gemiddelde bezetting in het eerste leer jaar is 46 leerlingen. VERDUBBELD Deze cijfers zijn in zoverre spectaculair, dat nu al in drie achtereenvolgende jaren een duidelijke stijging van deze leerlingen aantallen te zien is geweest met resp. 9 19 en nu 20 De gemiddelde schoolbezetting is bij een ver mindering van het aantal scholen met 30, praktisch verdub beld in deze drie jaren. VOORLICHTING Het aantal leerlingen steeg dit afgelopen jaar met ruim 3.300. In de eerste klas nam het aantal leerlingen toe met 750. In de hoogste klas verlieten zo'n 2700 leerlingen dit jaar de scholen. De bezetting per jaarklas mag getaxeerd worden op ongeveer 4.700. Blijkens de toelatingseijfers voor de eerste leerjaren in voorafgaande jaren en rekening hou dend met zittenblijvers moet het aantal leerlingen dat in hogere leerjaren naar de lagere agrarische school komt en afkomstig is van voortgezet onderwijs op andere scholen vrij hoog zijn. Er wordt dus niet alleen vanuit de lagere school verwe zen naar de lagere agrarische school, maar ook vanuit Mavo en overig lager beroepsonderwijs. Dit zou erop kunnen dui den, dat de voorlichting van ouders en aan die scholen voor basisonderwijs t.a.v. de keuze van lager agrarisch onderwijs nog kan worden verbeterd. BEROEPSKEUZE Het kan beslist niet meer juist geacht worden om te stellen dat de gediplomeerden van het lager agrarisch on derwijs voorbestemd zijn voor het vak van boer of tuinder. Velen kiezen een vervolgopleiding, hetzij op een middelbare agrarische school, hetzij in een van die agrarische leerling stelsels. Meer en meer staat ook de keuze van andere vor men van middelbaar beroepsonderwijs voor deze jongelui open, terwijl ook bedryven diie verder afstaan van de direk- te land- en tuinbouw beroepsmogelijkheden bieden. WAAROM DIE KEUZE? Waarom steeds meer voor de lagere agrarische opleiding wordt gekozen is niet geheel duidelijk al zijn wel een aantal motieven aan te voeren. De scholen zijn in vergelijking tot de l.t.s-en en de Mavo's vaak nog betrekkelijk klein: er is naar verhouding veel aandacht voor de individuele leerling. Waarschijnlijk speelt dit motief samen met de grotere alge mene belangstelling voor „wat leeft en bloeit" een belang rijke rol bij deze keuze. Daarnaast kan ook de teruggang in andere bedrijfstakken een rol spelen bij de keuze ten gunste van het lager agrarisch onderwijs. Veel meer dan de lagere agrarische school heeft de mid delbare agrarische school het karakter van een beroepsop leiding. De bosbouw en technologie-opleidingen in deze sec tor even buiten beschouwing latend is het aantal leerlingen GESPREK KABINET MET LANDBOUWSCHAP "yOOR de derde maal in dit jaar heeft een gesprek plaatsgevonden tussen een delegatie van de re gering en van het georganiseerd agrarisch bedrijfsleven over een aantal verlangens die in verband met de moei lijke inkomenssituatie in land- en tuinbouw leven. Na hier verschillende keren om gevraagd te hebben vond dit ge sprek, een voortzetting van dat van 3 juni j.l. op 28 augus tus plaats. Deze keer was minister-president drs. J. den Uyl wel hierbij aanwezig. Behalve minister Van der Stee, minister van Landbouw, namen drs. J. Boersma, minister van Sociale Zaken, drs. R. Lubbers, minister van Econo mische Zaken en drs. N. van Rooyen, staatssecretaris van Financiën eraan deel. Het Landbouwschap heeft tijdens het gesprek weder om gewezen op de slechte inkomenssituatie in de land en tuinbouw en nogmaals aangedrongen op de uitvoe ring van de voorstellen zoals die in een brief van 9 april j.l. aan het kabinet voorgelegd zijn. Deze voorstellen lig gen, zoals bekend, vooral op het fiscale en sociale vlak. Gezien de presentatie van de regeringsvoornemens op de derde dinsdag in september werden in dit gesprek van die zijde concrete toezeggingen gedaan. Wel heeft de regering te kennen gegeven dat aan de positie van de zelfstandigen in Rijksbegroting 1976 veel aandacht zal worden besteed. Tegelijkertijd heeft de regering meegedeeld dat zij voor het komende jaar moet opereren vanuit een bijzonder moeilijke budgettaire situatie. Dit zal zijn invloed hebben op de mogelijkheden van het kabinet verbeteringen in de door het Landbouwschap gewenste omvang aan te brengen. Dit neemt niet weg dat op de derde dinsdag zal blijken dat de regering op een breed vlak voorstellen zal doen ter verlichting van een aantal knelpunten in met name land- en tuinbouw. Aldus een persbericht van het Ministerie van Landbouw. I-I ET persbericht van het Landbouwschap geeft dien aangaande wat meer bijzonderheden, zo is betref fende de belastingen medegedeeld dat de regering op dat terrein gedurende de studie van prof. Hofstra en in afwachting van de resultaten ervan, de tijdelijke maat regelen voortzetten. Dit geldt zowel voor de zelfstandi genaftrek als voor de belastingvrijstelling van he^bedrijfs vermogen, welke tot nu toe alleen voor dit jaar geldt. Wat de fiscale oudedagsreserve betreft zal de regering streven naar een verdere fiscale gelijkstelling tussen zelf standigen en werknemer op het vlak van de pensioenrech ten. De grens voor de inkomensmiddeling wordt ver laagd tot 3 (is nu 5 Naar aanleiding van de wen sen van het Landbouwschap zal de zogenaamde uren- regeling voor de medewerkende gehuwde vrouw aange past worden. het sociale vlak zal de regering de inkomens- grens, waar beneden geen premie Volksverzeke ringen geheven wordt, optrekken. Het niveau, is nog niet vastgesteld. Zij zal eveneens de inkomensgrens voor de Kinderbijslagwet Kleine Zelfstandigen (K.K.Z.) optrek ken, zij het niet in die mate als door het Landbouwschap gevraagd. In verband met het uitstel van de AAW-invoe- ring zal de regering alles doen om een oplossing te vin den voor degenen, die door het uitstel getroffen wor den. Gelet op de werkgelegenheid zal zij speciale aan dacht schenken aan werkgelegenheidsprojecten die ge richt zijn op de land- en tuinbouw. De regering is om budgettaire redenen niet bereid de inkomensgrens voor de premiereductie Vrijwillige Ziekenfondsverzekering te- verhogen waarom het Landbouwschap had gevraagd. De regering onderzoekt op welke wijze inhoud ge geven kan worden aan de gedachte van een gegaran deerd minimum-inkomen voor zelfstandigen. Het Landbouwschap constateert naar aanleiding van dit overleg dat de regering op een aantal punten aan de voorstellen van het georganiseerde bedrijfsleven tege moet zal komen. Omdat de mededelingen echter nog niet konkreet genoeg waren kan het Landbouwschap er nog geen eindoordeel over geven. Dit zal pas mogelijk zijn als over enkele weken via de Rijksbegroting de no dige informatie omtrent een en ander beschikbaar zal zijn. Overigens is het kabinet wel voornemens het over leg met het Landbouwschap voort te zetten, zodra in sep tember de cijfers over de jongste inkomensontwikkeling in de land- en tuinbouw bekend zijn. ook hier drastisch toegenomen en wel van 6574 in 1974/75 tot 7468 in dit schooljaar, waarvan ongeveer 3400 in de eer ste, 2650 in de 2de en 1400 in de 3de klassen. Ongeveer 4000 van al deze leerlingen volgen een landbouwopleiding. Het lagere aantal in de 3de klassen wordt verklaard, doordat er naast de 3-jarige A-opleiding een 2-jarige B-opleiding aan de landbouwscholen bestaat. Ook in de hogere agrarische opleidingen is een stijging in het aantal studenten te zien van 2566 naar 2905. Alleen voor de land- en tuinbouwrichtingen zijn deze cijfers geste gen van bijna 1900 naar bijna 2200 hetgeen neerkomt op ongeveer 16 PASSENDE MAATREGELEN Dat deze groei van het agrarisch onderwijs naast vreug de ook zorgen geeft, is duidelijk. De vraag voor dë leerlin gen zal vooral zijn of er straks voor hen een geschikt be roep te vinden zal zijn. Daarbij mag echter vooral ook mee tellen dat niet alleen de specialisatie in de agrarische ector, maar ook de persoonlijke vorming en het niveau van de op leiding mee zullen tellen. Voor de scholen is er vooral de zorg om goed onderwijs, met voldoende lokaliteiten en outil lage. Nu de belangstelling voor dit onderwijs aanhoudt is het van groot belang dat hiervoor passende maatregelen worden getroffen. J. R. WESTERHUIS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 4