Y. Transscriptie Over hagelschade Mr s j beuerman, rui.m drie eeuwen geleden D' 4 0 dit lé Y t mack van Council* Mcléécn dit lé t mack van Ckanlc Chanln Abraham du Mont dit lé 't mack van 45 Chatilc Ckailn écggc Antkcunlé Gcatéc My t olücondc Het oogsten van consumptie-aardappelen en de kwaliteit 10 EEN, tenminste voor de liefhebbers van dergelijke onderzoekingen, fascine- rend werk is het „doorwerken" van de in de verschillende Rijks en ge meentelijke archiefbewaarplaatsen berustende oude notariële archieven. Wie met het lezen van het schrift uit vroeger dagen vertrouwd is kan meestal reeds bij de eerste oogopslag vaststellen, of de inhoud ener oude notariële akte interessant is of niet: meestal is dit spreekt eigenlijk wel vanzelf het laatste het geval* vroeger waren, evenals als nu, verreweg de meeste notariële akten, min of meer routine-akten, waarvan er om het zo maar eens „cru" uit te drukken „twaalf in een dozijn gaan". De laatste tijd, vooral nadat ik als stedeling enkele jaren op het platteland heb' gewoond, let ik bij het doornemen der oude notariële protokollen meer dan vroe ger op akten, die uit een oogpunt van agrarische geschiedenis van belang zijn. Dat zijn er, ongelukkigerwijs, niet zo heel veel! De oude, veelal in min of meer fraaie, maar bijna steeds oude perkamenten banden gebonden notariële archieven (soms ligt het zand waarmee het schrift vroeger werd afgevloeid, nog in de rugj der delen) bevatten weliswaar duizenden en duizenden „landbouw- en veeteelt akten", maar het zijn bijna steeds soms in letterlijke zin, huis-, tuin- of keuken akten die lopen over verkoop of pacht van hofsteden en/of landerijen, verkoop van vee, van te velde staande gewassen enz. enz. ES te verheugder was ik dan ook, toen ik onlangs een akte vond, waarvan de inhoud van cite der juist genoemde akten afweek. Zij handelde n.l. over schade door hagelslag aan te veld staand vlas in de buurt van Groede in de zomer van het jaar 1644. Wie echter mocht denken, dat deze akte verleden is naar aanleiding van moeilijkheden tussen een of meer tegen dergelijke schade ver zekerde agrariërs en hun verzekeringsmaatschappij komt bedrogen uit. Van een dergelijke verzekering was ruim drie eeuwen geleden en nog heel lang daar-» na geen sprake, evenmin trouwens van bijna alle vormen van verzekering, die wij nu kennen. De grote, de laatste tijd zelfs stormachtige ontwikkeling van het verzekeringswezen (zowel op dat der schade- als „sommen" verzekering) dateert eerst uit de 19e en vooral uit onze eeuw (nu men zich, om de tekst van een be kende verzekeringsreclame op de televisie te citeren kan verzekeren „tegen alles (en nog wat)". Maar laat mij na deze tegen mijn oorspronkelijke bedoeling in ietwat (te) lang uitgevallen inleiding, eindelijk ter zake komen. De hiernaast in facsimile en de hierbij in moderne transcriptie afgedrukte akte is op (maandag) 31 oktober, dus thans bijna 341 jaar geleden, verleden voor dej toen in Groede residerende notaris Isaac van Damme, met een kort commentaar mijnerzijds op de inhoud (en de vorm) der akte in kwestie. T}E inhoud der akte komt hierop neer: veertien dagen nadat een hagelbui tal van met vlas bezaaide landen in de buurt van Groede had geteitserd, be-) gaven op verzoek van Mels Marinus Charles Cherrin en Comelis Meissen zich naar een door de bewuste hagelbui „onstucken geslagen en verdorven" stuk land, ter grootte van ongeveer een gemet met vlas bezaaid en stelden vast, dat er geen enkele kans bestond, dat het vlas nog zou groeien en dat alle daaraan be stede moeite niets zou helpen. Zij werden vergezeld door een zekere Laverdure, die de akte echter niet mede ondertekende. Verder verklaarde Cherrin nog dat hij enige dagen daarvoor ook nog ten huize van Mels Marinus was geweest en dat deze aan de eveneens daar aanwezige Allart Faché had toegestaan een stuk met vlas bezaaid land ter grootte van drie gemeten onder te ploegen, daar dit door hageslag vernield was, hoewel dit er beter uitzag dan het eerder genoemde stuk van een halve gemet. Een gemet (regels 18 en 30) (het woord is bewaard gebleven in de naam van van eiland Tiengemeten had verschillende maten: deze varieerde tussen 4169 m2 (op Schouwen) en 4949 m2 (op Putten). In Groede zal men wel gemeten hebben met de Gentse maten, waarbij een gemet 4479 m2 groot was. In plaats van het in regel 29 voorkomende woord „uytplougen" zouden wij „onderploegen" zeggen. TANG heb ik zitten dubben over een moeilijkheid die zich bij het derde ,,merck" onder de akte voordeed. Tussen haakjes: van de beide attestan ten, de beide getuigen en de notaris konden alleen de laatste en één der getui gen schrijven: de drie anderen moesten volstaan met het zetten van een „merk". 10 15 20 25 30 35 Op huyden den 31en dach vande maent October des jaers xvjc ende vierenveertich compareerde voor my Isaac van Damme, openbaer notaris residerende inden dorpe vander Groede present ande de naergenoemde getuygen Charle(s) Cherrin ende Cornelis Meissen, beyde van competentenn ouderdom enue woonende in den dorpe vander Groede voorseid, welcke comparanten versocht om der waerheyt getuygenisse te geven aengaende de saecke naerbeschreven, hebben ter instantie en de requisitie van Mels Marinus, lantman, woonetide in de prochie (parochie) van der Groede, gehtuycht, verclaert ende geattesteert waerachtich te syn tgene hier naer is volgende, te weten, dat sy attestanten inden voorleden somer deses jaers 1644 (dmh juyaim dmk mnnnw 4>y htm m* mohmmkn amhte ojMUIIll /ildii1 ;muiiiui in) és ge wem t ontrent veerthien dagen naer dat den grooten hagel het naerbeschreven wim ende andere stucken vlas hadde verdorven, ten versoecke vanden requirant syn gegaen beneffens eenen Laverdure, om kennisse te nemen van een stuck vlas groot een gemet oft daer ontrent te helfde gesaeyt opde landen vanden requirant by Cornelis Woutersse, ende naer visie vantselve bevonden dattet selvige vlas 'tgeheele stuck over t'eenemael vanden hagel was onstucken geslagen ende verdorven, sulckx onbequaem om te laten wassen ende den aerbeyt die daer oen soude gecleeft hebben niet weerdich, wyders verclaerde den voorseiden Charle(s) Cherrin, dat sij eenige dagen te vooren geweest is ten woonhuyse verte vanden voorseiden requirant ende dat aldaer was eenen Allart Faché, lantman woonende inder Groede, de welcke den requirant consenteerde uyt te plougen eende parthye van omtrent drie gemeten vlas, mede te helf te gesaeuyt opt selve stuck lants ende dat uyt reden dattet vlas vanden hagel geslagen was, synde niettemin 'tvlas vanden voornoemden Allart Faché beter ende van meerder apparantie als 'thelfte vlas vanden voornoemden Cornelis Woutersse, sluytende sy deposanten hier mede hunne attestatie, bereyt deselvige met eede te bevestigen des noodt ende daer toe versocht synde. Aldus gedaen ende ge passeert inder Groede ter presentie van Antheunis Geerits ende Abraham du Mont als getuygen heirtoe versocht. Isaac van Damme, notarius publicaus Ir C. D. VAN LOON Proefstation voor de Akkerbouw Lelystad Nu er een tekort dreigt aan consumptie-aardappelen in Europa, is het zaak ervoor te zorgen dat elke aard appel onbeschadigd bij de consument komt. Hiermee die nen we bovendien onze naam voor wat betreft het kun nen leveren van een kwaliteitsprodukt. Voor een expor terend land als het onze is dit van bijzonder groot be lang. In een jaar met een teveel aan aardappelen vergroot dit de afzetmogelijkheden. Tijdens rooien, transport en inbrengen van aardappe len in de bewaarplaats, kunnen beschadigingen optreden als vleeswonden, barsten, ontvellingen rooierslag en blauw". Hierdoor kan de kwaliteit van een partij in sterke mate verminderen. Een deel van deze beschadigingen kan zij het ten koste van extra werk en extra uitval, wor den uitgelezen. Met rooierslag en blauw is dit echter niet mogelijk. Komen deze gebreken in ernstige mate voor, dan heeft men een kwalitatief minderwaardig produkt, dat in feite noch geschikt is voor verse consumptie, noch voor industriële verwerking. Uiteraard brengen dergelijke aard appelen een lagere prijs op. Bovendien neemt als gevolg van beschadiging de kans op infectie met knolziekten als b.v. Fusarium toe en wor den de gewichtsverliezen tijdens de bewaring groter. HOE ROOIBESCHADIGING -VERMIJDEN? pi dit artikel willen we nader ingaan op een aantal voor beschadiging kritieke punten tijdens de oogst. Afgeharde schil: Een dikke sch-il is veel minder gevoe lig voor beschadiging dan een dunne. Zolang de knol groeit is de schil nog erg dun. Na afsterving van het ge was begint de schil zich eerst pas goed te verdikken. Meestal duurt het na het doodspuiten zo'n 14 dagen voor de schil voldoende is afgehard o mfoij het rooien niet teveel schade te krijgen. Op percelen met veel doorwas, die zijn doodgespoten op een moment dat nog veel groen loof aanwezig was, kan na de loofdoding glazigheid in de knollen ontstaan. Om dit zoveel mogelijk te beperken verdient zo snel mogelijk rooien na doodspuiting aanbeveling. Dit bete kent echter wel meer ontvellingen en een grotere kans op rooibeschaddging. In het bijzonder voor doorwaspercelen is het van be lang een niet te grote oppervlakte tegelijk dood te spui ten, maar hierin een zodanige spreiding aan te brengen, dat men het doodgespoten gedeelte binnen de gewenste termijn kan rooien. Uitrusting van de rooimachine: Beschadiging bij rooi en ontstaat vooral door stoten en vallen van de knollen op harde voorwerpen. Dit geldt vooral als na een perio de van droogte wordt gerooid. Bekleding van alle maohi- ne-onderdelen waanmee de aardappelen in aanraking komen is dan erg belangrijk. Door bekleding van rooi- kettingen kan bovendien het rooiverlies flink worden beperkt, waardoor het aantal opslagplaatsen in een volg- gewas geringer zal zijn. (Zie verder pag. 12)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 10