Snijmais met ureum/mineralen 20ste centrale fokveedag Schouwen-Duiveland 9 Ing L. K M. ROMPELJ3ERG C.R.A. Eindhoven De snijmaisteelt is in 1975 weer uitgebreid, ofschoon minder spektakulair dan in voorgaande jaren. De stand van het gewas is momenteel vooral in Midden en Oost- Brabant goed. Indien zich geen abnormale omstandig heden meer voordoen kunnen we verwachten dat de snijmais tweede helft september tot begin oktober in kuil rijp is. Door de uitbreiding enerzijds en de verwachte goede opbrengst anderzijds zal een behoorlijk aantal bedrijven ook deze winter weer meer dan 20 kg snijmais per dier per dag voeren. Deze bedrijven zullen in het rantsoen bestaande uit snijmais en een beetje voordroeg, een dui delijk eiwittekort hebben, zoals onderstaand voorbeeld laat zien: d.s. ZW v.r.e. 25 kg snijmaiskuil a 30 d.s. 7500, 4.500 375 4 kg voordroogkuil a 50 d.s. 2.000 1.000 220 9.500 norm voor 9 1 melk 5.500 5.500 595 940 345 norm voor 9 1 melk tekort d.s. ZW v.r.e. 7.500 4.400 675 2.000 1.000 220 9.500 5.400 895 5.500 940 100 45 MINERALEN Snijmais heeft ook een duidelijk tekort aan mineralen. Bij het toevoegen van ureum dienen ook tegelijk mine ralen toegevoegd te worden, ook tegen 2 op de droge stof. Gelukkig is het gekorobineerde middel in de han del met ureum en mineralen in de juiste hoeveelheden. Dit gekombineerde produkt moet tegen 4 op de droge stof toegevoegd worden. Bij snijmais van 25 droge stof is dat 10 kg per ton, bij 30 d.s. 12 kg per ton en bij 35 d.s. 14 kg per ton. Bij een gewoon gewas snij mais (opbrengst 10 ton droge stof per ha) is dat 400 kg per ha; bij een goed gewas 450 kg en bij een zeer goed gewas (12,5 ton droge stof) is dat 500 kg. Eveneens een goede maatstaf is: een zak van 50 kg toevoegen op een loswagen van 16 m3. HET TOEVOEGEN Het ureum/mineralenmengsel moet goed verdeeld in de snijmas komen omdat bij een slechte verdeling de koeien de snijmais met veel ureum/mineralen niet lus ten. Daarnaast geeft een opeenhoping van ureum in de tekort De eiwitnorm mag maximaal 10 schommelen. Bij dit rantsoen kan volstaan worden met uitsluitend A- brok. Indien dit rantsoen aangevuld wordt met eiwitrijke brok van 26 v.r.e. dan is 2 kg nodig om een evenwich tig rantsoen te krijgen en moet verder aangevuld wor den met A-brok. Dus 2 soorten krachtvoer. Wordt slechts één soort, n.l. eiwitrijke brok van 20 v.r.e. gevoerd, dan krijgen de koeien beneden de 15 a 17 1 te weinig eiWit. Dat de koeien boven de 30 1 wat veel eiWit krijgen is minder bezwaarlijk. UREUM Uit het bovenstaande blijkt, dat een rantsoen met veel snijmais moeilijk in evenwicht is te brengen met kracht voer. Een goede oplossing van dit probleem is te vinden in de toevoeging van een ureum/mineralenmengsel aan de snijmais. Ureum is voornamelijk stikstof. De koe kan van de stikstof zelf eiwit maken, daarvandaan' vertegen woordigt ureum, die toegevoegd is aan snijmais, een be paalde hoeveelheid eiwit. Gaan we uit van een toevoe ging van 2 ureum op de droge stof van snijmais en houden we rekening met 70 werkzaamheid van de ureum, dan ziet het genoemde rantsoen er als volgt uit: 25 kg snijmaiskuil 30 4 kg voordroogkuil 50 pens van de koe extra verliezen en zou de kans kunnen bestaan dat de koeien ammoniakvergiftiging krijgen fin de pens wordt de ureum namelijk meteen omgezet tot ammoniak). De enige praktische manier om een goede verdeling te krijgen is het toevoegen op de hakselaar met een do- seerapparaat. In streken waar voldoende belangstelling was zijn door de loonwerkers al apparaten aangeschaft. Tijdig overleg tussen boer en loonwerker zullen leiden tot aanschaf van apparatuur. Ureum/mineralentoevoeginlg kan alleen goed verlopen als boer en loonwerker goed samenwerken. De boer moet steeds aanwezig zijn voor het vullen van het doseerappa- raat en voor de kontroie. Dit kan de loonwerker er niet bij doen. MEER DAN 20 KG SNUMAIS MINIMAAL 20 DROGE STOF Alleen bedrijven die meer dan 20 kg snijmais per koe per dag voeren hebben voordeel bij de ureum/mineralen- toevoeging. Bij minder snijmais wordt het aandeel van de voordroogkuil of eventueel hooi zo groot dat deze vol doende eiwit kan- leveren. Om te voorkomen dat de ureum met het perssap ver dwijnt of gaat ophopen beneden in de kuilen of sleufsilo. dient de snijmais minimaal 25 droge stof te hebben Dat betekent dat aan snijmais vanaf het deegrijpe sta dium ureum/mineralen mag worden toegevoegd. VOORDELEN VAN TOEVOEGING Eiwit en mineralen in krachtvoer kosten geld. Mo menteel kost eiwit plm. 30 cent en mineralen plm. 40 cent per kg. Eén kg ureum/mineralenmengsel vertegen woordigt een waarde van 1 kg eiwit 0,5 kg mineralen. Derhalve 0,50. Het gekambineerde produkt ureum/mi- neraien zal hoogstwaarschijnlijk tussen de ƒ0,50 en ƒ0,60 gaan kosten. Slechts by sterk stijgende edwitprijzen is voordeel uit de toevoeging te berekenen op eiwit/mime- ralenbasas. Op energie, dus ZW-lbasis is echter de grote winst te halen. Voorzichtig kan gesteld worden dat by een veestapel met een produktie van 5.000 1 melk, 60 van de 'koeien beneden de 17 1 produceert. Bij deze koei en kan 12 kg brok bespaard worden, omdat het rant soen in evenwicht is en niet 2 kg eiwitrijke brok aan het voerhek extra moet worden gegeven. Deze energie (ZW)-besparing bedraagt, afhankelijk van de hoogte van de melkproduktie, 200,— tot 500,— per ha snijmais. Een belangrijk nevenvoordeel is dat bedrijven, die snijmais met ureum/mineralen in hun rantsoen hebben, minder te vette koeien hebben, minder geboortemoeilijk heden en minder slepende melkziekte. Jongvee en droogstaande koeien kunnen volstaan met enigszins beperkt snijmais met ureum/mineralen en daarnaast géén krachtvoer. SAMENVATTING Bedrijven die meer dan 20 kg snijmais per koe per dag voeren kunnen met voordeel ureum/mineralen aan snijmais toevoegen. De snijmais dient voor toevoeging minimaal 25 droge stof te hebben oftewel minstens deegrijp te zijn. Een goede verdeling is noodzakelijk. Praktisch' is een goede verdeling alleen te realiseren door een doseer- apparaat op de hakselaar De toevoeging bedraagt 4 op de droge stof, of 10, 12 of 14 kg per ton snijmais bij respectievelijk 25, 30 en 35 droge stof, of 400 tot 500 kg (per ha, of een zak van 50 kg op een loswagen van 16 m3. De boer zal steeds bij het toevoegen behulpzaam moe ten zijn voor vullen en kontroleren. Op eiwit/mineralenbasis is het direkt financieel voor deel nihil maar op ZW-basis is enkele honderden gul dens per ha te verdienen. De arbeids- en bedrijfsorganisatorische voordelen, vooral bij voorraad- en zeifvoedering, zijn groot maar moeilijk in geld uit te drukken. Tot slot: de bedrijven die denken baat te hebben bij de toediening doen er goed aan kontakt op te nemen met hun bedrij fsvoorlichter. Ing I HAMMING Specialist veefokkerij CAk. - Goes Op zaterdag 19 juli 1975 werd voor de 20ste keer de fokveedag voor Schouwen-Duiveland gehouden te Zie- rikzee. Vorige jaren was men gewend deze dag een maand eerder te houden; toen opende men de rij fok- veedagen en nu sloot men de rij. Er werden nu alleen maar runderen en trekpaarden gekeurd. De interesse van de schapenfokkers was zo minimaal dat de keuring van schapen niet doorging. De keuring verliep vlot en het publiek, dat in redelijk aantal opgekomen was. kon rond het middaguur zijn aandacht geheel richten op de wedstrijden en demonstra ties van de landelijke rij verenigingen. De organisatoren mogen zich gelukkig prijzen dat ze de attractie van deze dag kunnen verhogen met dit streekconcours. RUNDVEE De opgave van 100 catalogusnummers was zeer bevre digend. De 14 inzenders mogen weer terugzien op een goede keuring. Door het keuren in drie ringen moest het publiek zich inspannen om alles te kunnen volgen. Enkele voornaamste uitslagen: kampioene kalfvaarzen: Mieneke 35 (V. Frans 385) van W. de Kok; Algemeen, en senior-kampioene: Albert je 9 v. Duiveland, eig. A. Vjjverberg, Ouwerkerk. kampioene jongere melkkoeien: Anneke 41 (V. Jenne G 33) van M. O. Hanse; kampioene oudere melkkoeien (en algemeen kam pioene): Albertje 9 van Duiveland (V. Menno 50) van A. Vijverberg; reserve-kampioene oudere melkkoeien; Jarinkje 87 (V. BI. Setske's Keimpe) van S. Simonse. Van de gekeurde groepen werd de uniforme groep van Gebr. Beije gepromoveerd tot kampioensgroep. Evenals vorig jaar was de prijs voor het mooiste uier voor Grietje 19 (V. Pan 92) van J. v. d. Hoek. De eerste prijs voor de best verzorgde inzendersgroep was voor de tiende keer in successie voor A. Vijverberg. Tweede en derde: Gebr. Beije en W. Vijverberg. Tot slot nog een overzicht van de eerste en tweede prijzen (in clusief groepsprijzen) per eigenaar. eerste tweede Gebr. Beije, Haamstede 6 3 W. C. v. d. Bosse, Kerkwerve 2 1 M. O. Hanse, Haamstede 4 5 J. v. d Hoek, Kerkwerve 1 3 C. v. d. Houten, Kerkwerve 6 3 J. J. van Klinken, Nieuwerkerk 3 2 W. de Kok, Kerkwerve 2 7 D. P. Korstanje, Noordgouwe 6 5 S. Simonse, Kerkwerve 12 1 J. P. W. C. Stols, Nieuwerkerk 6 1 A. Vijverberg, Ouwerkerk 7 5 W. Vijverberg, Ouwerkerk 4 2 L. P. v. d. Wekken, Noordgouwe 2 St. v. d. Wekken, Haamstede 2 Junior-kampioene: Anneke 41, eig. M. O. Hanse, Haam stede, Kampioene vaarzen: Mieneke 35, eig. W. de Kok, Kerk- Koe met mooiste nier: Grietje 19, eig. J. v. d. Hoek, werve. Kerkwerve.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 9