Hernieuwde belangstelling voor de teelt van winteruien Brucellose onderzoek opgeïmporteerde varkens geadviseerd S.N.Ui.F. MiddeLharnis WINTERUIEN worden einde augustus ter plaatse ge- zaaid. Ze blijven in de winter op het veld over en geven een vroeger oogstbaar gewas dan de in het voor jaar gezaaide uien (normale zaaiui). De winteruienteelt heeft vooral opgang gemaakt in de dertiger en veertiger jaren. Er werden toen uitsluitend selekties van de Zwijndrechtse pootui gebruikt. De oogst van de uien viel in augustus. Wegens het risiko op uitwinteren is de teelt na de introduktie van de meer bedrijfszekere teelt van plantuien in de vijftiger jaren vrijwel geheel ver dwenen. Reeds enige jaren zijn in Engeland gunstige ervarin gen opgedaan met de winterteelt van Japanse uienras- sen, die reeds in einde juni/ibegin juli plukrijp zijn. Door de gunstige vroegrijpheid van deze rassen is ook in ons land de belangstelling voor de winterteelt weer toege nomen. In deze Nieuwsbrief zullen de jongste resultaten van de vergelijkende rassenproeven met enkele Japanse ras sen en enige algemene wenken voor de teelt van win teruien worden beschreven. NIEUWE RASSEN F 1973 kon door ons voor het eerst zaaizaad van de Japanse rassen Imai Yellow en Senshyu Yellow verkregen worden. In 1974 werd naast genoemde rassen ook het ras Express Yellow in het onderzoek betrokken. De uien werden gezaaid in de laatste week van augus tus Dit is in het verleden ,het beste zaaitijdstip voor win teruien gebleken. Vroeger zaaien geeft meer kans op bloemstengelvorming. Later zaaien dan begin september geeft de zwakke planten voor de overwintering. De belangrijkste eigenschappen van de nieuwe rassen zijn als volgt te omschrijven. VorstgevoeligheidDoor de zachte winters in de afge lopen twee jaren kon nog geen informatie worden ver kregen over de vorstgevoeligheid. Gevoeligheid voor bloemstengel vorming: Na het zaai en in de laatste week van augustus kwamen geen bloem stengels voor. Vroegrijpheid: Het ras Express Yellow was het vroegst plukrijp (1975: 25 iuni); de rassen Imai Yellow en Sen shyu Yellow waren resp. één en drie weken later pluk rijp. ProduktiviteitGezien de nog weinige gegevens is geen exacte opbrengstvergelijking te maken. Globaal aangegeven lagen de opbrengsten aan riip geoost pro- dukt voor de verschillende rassen in de orde van groot te van: Express Yellow circa 15 ton pr ha Imai Yellow 2025 ton per ha Senshyu Yellow 3035 ton per ha Uit de tot nog toe verkregen resultaten lijkt het ras Senshyu Yellow het meeste perspektief te bieden voor de teelt onder Nederlandse omstandigheden. Gezien de nog geringe ervaring die met de nieuwe rassen is opge daan, en de relatief hoge prijs van het zaad welke vol gens onze informatie 100^a ƒ110,per kg zal be dragen kan de teelt alleen als experiment op kleine schaal worden aanbevolen. PERCEELSKEUZE, BEMESTING EN ZAAIBED Alleen goed ontwaterde percelen met een goede struk- tuur zijn voor de de teelt van winteruien bruikbaar. Waterschade tijdens de winter kan tot een volledige mislukking van de teelt leiden. De behoefte van winteruien aan stikstof, kali en fos faat is gelijk aan die van zomeruien (gewone zaai-ui). lig maar ook de mens, paarden, runderen, handen katten en vogels kunnen geïnfckteerd worden en min of meer ernstige ziekteverschijnselen gaan vertonen. ERNSTIGE ZIEKTE UARKENSBRUCELLLOSE is een zo ernstige en eco- nomisch zo belangrijke ziekte, dat ze evenals var kenspest. mond- en klauwzeer 'hondsdolheid en miltvuur op basis van de Veewet wordt bestreden. De ziektever schijnselen zijn echter minder typisch dan bij de andere genoemde Veewetziekten. De bedrijfsresultaten kunnen al maanden onder invloed van deze ziektekiemen lager zijn. voordat naar de ziekteveroorzaker gezocht is of voordat deze gevonden wordt. Gelukkig is varkensbrucellose geen inheemse ziekte in Nederland. In 19G5 werd een haard van deze ziekte op gespoord in Overijssel en in 1974 in Noord-Brabant. Ook toen werden alle maatregelen genomen die nodig waren Het was vroeger gebruikelijk de kali en fosfaat voor het zaaien te geven en de stikstof toe te dienen zodra de uien in het voorjaar aan de groei waren. Dit bemestings systeem kan ook nu nog aanbevolen worden. Bij gebruik van samengestelde meststoffen is dit mogelijk door vóór het zaaien een samenstelling zonder stikstof te strooien. Uiteraard is ook voor winteruien een ondiep, fijn ver kruimeld zaaibed nodig om een snelle en regelmatige opkomst te verkrijgen. ZAAIZAADHOE VEELHEID EN RU EN AFSTAND De overwintering op het veld gaat altijd gepaard met verlies van planten. Uiteraard is het percentage wegval sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. In niet extreem natte of strenge winters is 20 a 25 een nor- maai wegvalpercentage. Dit betekent dat op basis van 90 kiemkracht een zaaizaadhoeveelheid van 8 8% kg per ha nodig is om ook na de winter nog een bevre- diende standdichtheid te hebben. Gezien de matige produktiviteit van deze rassen is een nauwe rassenafstand (fo.v. 25 of 30 cm) aan te bevelen. Een uitstekend bruikbare zaaimethode voor winteruien is het zaaien op z.g. bedden. Met een 3 meter brede zaaimachine worden hierbij telkens 5 rijen op 27 cm ge zaaid met aan weerszijden een pad van 42 cm. Door deze paden te benutten voor het sproeien en voor het loof- maaien bij een eventuele vervroegde oogst kan bescha diging van het produkt voorkomen worden. Een gezond gewas dat begint te strijken, biedt de beste kans ,vaii slagen voor de toepassing van het anti-spruitmiddel. ZIEKTE- EN ONKRUIDBESTRUDING Tegen aantasting door de made van de uievlieg is een preventieve behandeling met Phytosol aan te bevelen. Voor de bestrijding van het onkruid kan tussen zaaien en opkomst het bodem-herbicide propachloor (Ramrod of Luxan propachloor naar 7 kg per ha) worden toege past. KoTt vóór de opkomst is vaak een bespuiting met propachloor op onkruidvrije grond uit te voeren. In het voorjaar kan op onkruidvrije grond nogmaals met pro pachloor of bij aanwezigheid van klein onkruid met Li- ronion (5 kg per ha) gespoten worden. HET GEBRUIK VAN ANTI-SPRUTTMIDDELEN BIJ BEWAARUIEN Bij lange bewaring is het tegengaan van uitwendige spruitvorming van groot belang voor de kwaliteit. Zoals bekend is, kan dit gebeuren via een toepassing van het anti-spruitmiddel maleïne hydrazide kort voor de oogst. Om een goed resultaat te behalen zijn het tijdstip van spuiten en de spuittechniek erg belangrijk. TIJDSTIP VAN SPUITEN Om het middel werkzaam te doen zijn, moet het via de vaatbundels in het blad naar de bolbasis worden ge- om uitbreiding onder de inheemse varkensstapel te voor komen. Door de importen uit de omgevende landen zoals Bel gië en eventueel Duitsland kan in deze toestand echter verandering komen. OOK JONGE BIGGEN KUNNEN SMETDRAGERS ZIJN WANNEER varkens van meer dan 25 'kg gewicht in gevoerd worden is een bloedonderzoek in het exporterende land verplicht. Uit het hier beschreven 'ge val is echter gebleken dat ook jongere biggen smetstof- dragers kunnen zijn. Het is niet uitgesloten dat er in Nederland geïmpor teerde varkens aanwezig zijn die nog niet op Brucellose zijn onderzocht. Deze varkens kunnen een groot 'besmet tingsgevaar opleveren. Wij raden dan ook alle eigenaars van zulke varkens aan, om zo spoedig mogelijk contact op te nemen met hun dierenarts of de Gezondheidsdienst in 'hun provincie om alsnog het bloedonderzoek te laten verrichten. Verschillen in vroegrijpheid tussen Imai Yellow (links) ,en Senshyu Yellow (rechts). trnasportJeerd. Dit transport kan alleen on de juiste wijze plaatsvinden, als de plant nog vitaal en gezond is. Het tijdstip van spuiten is daarom geheel afhankelijk van het afrij pingsstadium ^en de gezondheidstoestand van het 'gewas. Het beste effekt geeft een bespuiting kort nadat het loof begint te strijken. Het vroegst gestreken loof - moet dan nog geheel groen zijn. Als de bespuiting wordt uitgesteld tot reeds een groot gedeelte van het loof is gestreken, worden de vroegst gestreken planten niet of onvoldoende door de sproeivloeistof geraakt. Het is belangrijk de ontwikkeling van het gewas te gen het strijken goed te volgen; daar het loof door b.v. plotseling veranderende weersomstandigheden bij zonder snel kan gaan strijken of zelfs kan gaan afster ven. Bij een onregelmatige stand is het vaak erg moeilijk om te bepalen wanneer de bespuitiing moet worden uit gevoerd. Als op zulke percelen gewacht wordt tot het merendeel van de uien gestreken is, dan zijn de vroegst gestreken uien meestal al te ver afgestorven. Wordt vroeg gespoten, dan ontstaat schade aan dik halzen en/of onvoldoende uitgerijpte uien. Bij de oogst zijn dergelijke bollen zacht. Op erg onregelmatig ge groeide percelen, waarvan de uien van nature meestal niet geschikt zijn voOr lange bewaring, kan het anti- spruitmiddel dan ook beter niet gebruikt worden. Voor de opname van het middel door het gewas is na het spuiten enige tijd droog weer vereist. In de afgelopen ja ren is de ervaring opgedaan, dat het middel na een dro ge periode van minimaal 10 uur in voldoende mate is opgenomen. SPUITTECHNIEK Daar het effekt van de toepassing van een anti- spruitmiddei eerst na lange bewaring kan worden beoor deeld, is een korrektie achteraf niet meer aan te bren gen. Bovendien is slechts een eenmalige toepassing per teelt toegelaten, zodat aan de spuittechniek de grootste zorg moet worden besteed. Gezien de grote verscheidenheid aan sproeiapparatuur kunnen hier alleen enkele algemene wenken worden ge geven: Spuit zo mogelijk tijdens windstil weer. Zorg dat alle sproeidoppen goed schoon zijn en ook schoon blijven. De sproeilbomen dienen op de juiste hoogte boven het gewas te worden gebracht en wel zodanig dat op loof hoogte een gelijkmatige verdeling van de sproeivloestof Wordt verkregen. Voorkom zoveel mogelijk het slingeren van de sproeilbomen. HET GEBRUIK De toegestane dosering van maleïne hydrazide be draagt 2.5 kg aktieve stof per ,ha. Dit komt neer op 6.25 1 per ha voor de handelsprodukten met 36 werkzame stof en 8 1 voor de 3C-percentige middelen. Om een goede en regelmatige verdeling van de sproei vloeistof over alle planten te verkrijgen dient het middel in minimaal 500 1 water per ha te worden verspoten. HET GRASZAADAREAAL IN DENEMARKEN (Vervolg van pagina 6) Inplaats van de geplande 10.000 ha welke men in to taal van alle grassen samenihad willen ompoegen, wer den het er volgens de gegevens in Dansk Froavl slechts een 670 ha! Zonder verder dieper op deze materie in te gaan, lijkt het mij niet gewaagd te verondersellen, dat de graszaad- prijzen, speciaal van bovengenoemde grassen, voorlopig wei niet zullen stijgen, in verband met het grote areaal in Denemarken en in ons land, dat in 1975 op gewas staat. Ik blijf dan ook zeer 'beslist in mijn advies contrac tanten voor oogst 1976 aan te raden niet aniders te con tracteren dan op een behoorlijke vaste prijs of ibij parti cipatie onder beding van een minimumprijs zónder 'be perkende condities. Ik heb nl. meermalen een contract- overeenkomst gezien, waarbij 80 pet van de groothan delsprijs zou worden betaald met een bepaalde mini mumprijs, tenzij de groothandelsprijs na het af sluiter van het contract met meer dan 20 pet terugliep! Toen de groothandelsprijs later met meer dan 20 pet te rugliep had de boer-contractant géén minimumprijs meer. Aldus in het Groninger Landbouwhlnd van 22 aug. j.l. (Vervolg van pagina 8).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1975 | | pagina 14